De baan van de aarde rond de zon is een ellips. Excentriciteit is de mate waarin deze ellips afwijkt van een cirkel. Deze excentriciteit varieert in de tijd van bijna cirkel (excentriciteit van 0,005) tot licht elliptisch (excentriciteit 0,028). De huidige excentriciteit bedraagt 0,017. De periodiciteit van de excentriciteit kent 2 schalen: een van 413.000 jaar en een tweede van grofweg 100.000 jaar.
Deze variaties in excentriciteit ontstaan door de invloed van de zwaartekracht van de planeten Saturnus en Jupiter. Momenteel is het verschil in afstand tussen het punt van de aardbaan dat het dichtst bij de zon ligt (perihelion) en het punt dat het verst van de zon verwijderd ligt (aphelion) 5,1 miljoen kilometer, resulterend in een verschil van inkomende zonnestraling van 6,8%. Als de baan zijn maximale excentriciteit heeft bereikt bedraagt dit verschil zelfs bijna 23%.
Glacialen en interglacialen worden veroorzaakt door veranderingen van de bewegingen van de Aarde ten opzichte van de grootste warmtebron, de Zon. Deze veranderingen zijn in de jaren 20 van de twintigste eeuw onderzocht en voor bepaalde breedtegraden uitgerekend door de Servische wiskundige Milutin Milanković. De veranderingen, die nu bekendstaan als de Milanković-parameters, hebben betrekking op de tolbeweging van de aardas (precessie, periode 26.000 jaar), de stand van de aardas ten opzichte van de maximale zonne-instraling (obliquiteit of axiale variatie, periode 41.000 jaar) en de mate van ellipticiteit van de baan van de Aarde om de Zon (excentriciteit, periode 100.000 jaar). In periodes met veel zonne-instraling (tijdens een meer cirkel- dan ellipsvormige baan van de Aarde om de Zon én een meer loodrechte stand van de aardas bijvoorbeeld), zijn de ijskappen klein. Periodes waar de Aarde juist weinig straling van de Zon ontvangt (bij een ellipsvormige baan om de Zon én een stand van de aardas die een groter verschil in seizoenen oplevert bijvoorbeeld), groeien de ijskappen; gegeven dat deze aanwezig zijn uiteraard (periode van ice-house).