DeletedUser12379
Gast
Verhaaltje...
Feest! De Grieken waren teruggetrokken, Troje was weer veilig. Priamos leunde over het balkon en keek uit over zijn stad. In het midden stond op een pleintje het prachtige houten paard, gemaakt door de Grieken, dat de Trojanen van de godin Athene cadeau hadden gekregen. Hij hoorde het ritme van de feestelijke muziek die overal in zijn stad weerklonk. De bevolking brulde het uit.
Priamos keek toe hoe de burgers van overal in de stad zich verzamelden op het centrale plein waar het houten paard stond opgesteld. Hij glimlachte en keek vrolijk toe hoe het volk feestelijk door de straten marcheerde.
Tot hij het stilaan gewaar begon te worden… dat het gelach eigenlijk angstkreten waren, dat de grote stoet in de straten eigenlijk ramptoeristen waren die wilden kijken wat er aan de hand was. Dat het lichaam van de gevangengenomen Griek geen man was, maar een vrouw en dat de rode kleur dat aan het lichaam hing geen wijn maar bloed was. In een snelle beweging draaide hij zich om en zag hij een oude man staan.
‘Had ik het niet voorspeld?’ vroeg Laocoön.
‘Wie is het? Het slachtoffer?’ reageerde Priamos bloednerveus.
Laocoön slikte, keek even weg en zei toen amper hoorbaar: ‘Uw dochter, heer. Uw dochter, Cassandra.’
Toen Priamos opkeek om iets te zeggen was Laocoön alweer uit het deurgat verdwenen.
Vervolg
Een duistere nevel hing over de intussen stil geworden stad. De stadspoorten waren vanaf nu permanent weer gesloten. Niemand kon er nog in of er uit.
Hoewel het houten paard enorm groot was geweest, was Agamemnon blij dat hij weer zijn benen kon strekken en vrij kon rondlopen.
Het paard had enorm gewankeld bij het binnenrijden van Troje. De sterkste Trojanen waren urenlang bezig geweest met het paard vanaf het strand, onder de stadspoorten door naar het binnenplein te sleuren. Bloednerveus had hij dan ook de uren afgeteld totdat het paard tot stilstand was gekomen.
Hun eerste plannetje had uitstekend gewerkt. Sinon, een spion die de Trojanen waren beginnen vertrouwen had duidelijke orders gekregen.
Koninklijk bloed moet vloeien, en dan liefst bloed dat Apollo heeft gekust.
*
Hektor, zoon van Priamos, had de raad samen geroepen. De belangrijkste burgers van Troje waren in de burcht verzameld rond een plas water.
'Het is duidelijk dat de Grieken ongemerkt in deze stad zijn binnengekomen. De vraag is alleen: hoe?' zei Hektor.
'Is dat dan niet duidelijk?' vroeg Laocoön geërgerd, 'in het houten paard natuurlijk. Ik had het nog zo gezegd! Verbrand het! Gooi het in zee! Verniel het!
'Maar enkelen hadden daar blijkbaar een ander gedacht over', zei hij nogal onsubtiel kijkend naar anderen die het paard perse binnen de stad wilden halen.
'Daar gaat het nu niet om', zei Hektor snel toen hij Laocoön beschuldigend zag rondkijken. 'Het punt is dat we er iets aan moeten doen.'
'We verbranden het paard!' riep een man.
'Onnozelaar!' reageerde Laocoön fel, 'de Grieken zijn nu hoogstwaarschijnlijk al lang ontsnapt uit dat paard!'
'We moeten het volk betrekken', zei een zware stem opeens ergens aan de andere kant van het zaaltje. 'Iedereen is verdachte. Iedereen kan het gedaan hebben. De Grieken zullen wel zo slim zijn om zich nu als gewone Trojanen te vermommen. Dus niemand valt nog te vertrouwen. We hebben een nieuwe leider nodig, want hij daar, ' en hij knikte naar de snikkende Priamos, ' is daar momenteel niet toe in staat.'
Een instemmend gemompel volgde. Het was duidelijk. Morgen zouden ze een zoekactie starten en een nieuwe burgemeester van de stad aanduiden.
*
Hij sloop door de donkere stad. De straten waren al lang verlaten. Enkel in de burcht zag hij nog fakkels branden. De spoedvergadering had de belangrijkste Trojanen naar daar gelokt waardoor het momenteel vrij veilig was door de straten te zwerven. Na enkele straten te hebben doorlopen, kwam hij bij een oud huisje. Hij klopte drie keer aan met tussen elke klop ongeveer één seconde. Vervolgens wachtte hij vijf seconden en klopte hij nog één keer.
De deur ging krakend open en het gezicht van Sinon verscheen. Snel stapte hij binnen hij koos de mooiste stoel uit die er stond en ging er op zitten.
'Ik heb de opdracht exact uitgevoerd zoals u me dat hebt gevraagd,' zei Sinon, 'Cassandra, het koninklijke bloed dat door Apollo is gekust, is dood en u bent uit het houten paard kunnen ontsnappen.'
'Uitstekend', zei de man die juist was binnengeslopen en hij gooide naar Sinon een zak met honderd munten.
'Moet u iets hebben om te drinken? Om te toosten op deze goede start?' vroeg Sinon opgewonden.
'Ja, dat zou vriendelijk zijn', antwoordde de man beleefd.
Sinon sprong recht om een kan en enkele bekers te halen, maar hij werd terug op zijn stoel geduwd door de man.
'Dat zal ik wel doen,' zei hij, 'jij hebt genoeg gedaan voor vandaag.'
De man liep naar het kleine keukentje en kwam al gauw terug met twee bekers in zijn hand, gevuld met wijn. De beker in zijn linkerhand gaf hij aan Sinon en de andere stak hij uit om te toosten.
'Op de overwinning', zei de man.
'Op de Grieken', zei Sinon vrolijk waarna hij de beker in één keer uitdronk.
De man keek toe hoe plots Sinons beker uit zijn handen viel en hoe diezelfde handen naar zijn keel grepen. De man lachte grimmig, zette toen zijn volle beker neer op de tafel en nam het zakje met de honderd munten.
'Het was aangenaam zaken met u te doen', grinnikte de man terwijl hij het deurgat weer uitstapte en de deur achter zich dichtsloeg.
Nog niet posten!