• Gegroet, sterveling! Nieuw op het forum?
    Als je wilt deelnemen aan het forum heb je een forumaccount nodig. Registeer er snel een! Heb je al een forumaccount? Dan kun je hier inloggen.

Besloten spel Escape #7: Leviathan

DeletedUser21204

Gast
~Escape 7~
Leviathan


escaping-prison-thumb3291692.jpg

Speluitleg:
In dit spel is het de bedoeling dat je ontsnapt aan iets. Hoe dat je dat doet en met welke dingen maakt niet uit, wie de beste ontsnapping heeft bedacht, zal punten krijgen. Jullie sturen dan de ontsnappingsmethode (in verhaalvorm) naar mij op in een pm, en ik post dan telkens bij de volgende deadline de inzendingen, dan kunnen jullie stemmen, en als ik dan de volgende situatie op het forum heb gezet, kan je daarvoor beginnen met opsturen.
Bij je eerste inzending moet er een woord worden meegestuurd. Elke dag zal er random een woord worden gekozen die dan in het verhaal moet voorkomen (vanaf dag 2 dus).

Regels voor je inzendingen:
- Je inzending is een verhaal, interpunctie zou welkom zijn.
- Er zijn dit keer geen limieten voor aantal regels, maar het spreek voor zich dat je geen heel boekwerk gaat schrijven.
- Het woord moet erin zitten, al dan niet essentieel.
- We houden ons natuurlijk ook aan de forumregels.
- Het is verboden te zeggen of te hinten naar welk verhaal van jou is. Ook als je al gestemd hebt. Gewoon mondje dicht tot de uitslag er staat.

- Verder ligt de nadruk erop dat je een goed, realistisch verhaal in elkaar weet te zetten. Escapes spelen zich af met bepaalde settings, houd hier dus rekening mee. Goed verhaal > Grappig verhaal.

- Elke dag valt degene met de minste punten af, deze mensen mogen nog wel blijven stemmen. Wie op het einde overblijft, wint.

- De deadline voor jullie zal telkens 3 dagen duren, en voor mij (om dus een nieuwe escape-situatie te schrijven) 2 dagen.

Iedereen mag meestemmen, of je nu meedoet of niet!
 
Laatst bewerkt door een moderator:

DeletedUser21204

Gast
Spelers:


#SpelerPuntenAantal x ingestuurd
1Imrahil333
2Dasios203
3Heartlion183
4Ydeger112
5Latdekat72 (1x niet gestemd)
5RabbidRobin71
7Graecus00163
8Sanhal11
 
Laatst bewerkt door een moderator:

DeletedUser21204

Gast
Dag 1

Men heeft wel eens een droom waarin het net voelt alsof je valt, en dan word je wakker. Precies dat gevoel had Raza zojuist ervaren. Verward keek hij om zich heen, en toen omhoog. Daar bewoog zijn hangmat nog zachtjes heen en weer op het, behoorlijk harde, deinen van het schip. Het leek erop dat het toch iets minder weg had van enkel een droom dan hij dacht. Gelukkig was hij wel wat gewend, en had hij eigenlijk nergens last van na de val. Hij was nog nauwelijks bekomen van de schrik, of het schip bewoog zo hevig naar één kant dat hij tegen de houten wand rolde. Geen wonder dat hij uit zijn hangmat gevallen is, het schip moest wel in een hevige storm zitten. Na al deze jaren viel hij namelijk niet zomaar meer uit zijn hangmat, hij was er ondertussen wel aan gewend. Raza besloot bovendeks te gaan kijken wat er aan de hand was. Ze konden vast wel nog wat hulp gebruiken. Op zijn weg naar het dek renden continu mannen langs hem, schreeuwend. Ze leken haast in paniek. Raza besloot er onderweg een tegen te houden, en vroeg deze wat er in godsnaam aan de hand was dat iedereen zo in paniek was. “Ze is gekomen! Er is geen vluchten meer mogelijk!”, is het enige wat de man hem zei, voor hij weer verder rende naar beneden. Eenmaal op het dek aangekomen was de chaos groot. Overal renden mannen heen en weer, en hier en daar zaten mannen met een lijkbleek gezicht bevend in een hoekje in zichzelf te prevelen. Raza wierp een blik omhoog, naar de lucht. Donkere onweerswolken verzamelden zich rondom het schip, terwijl de rest van de lucht haast strakblauw leek. Het schip leek haar eigen slechte weer mee te brengen, haar haast verzwelgend. De zeilen waren gestreken, en de grote mast van het schip kraakte vervaarlijk. Raza vroeg zich af hoe lang het schip nog stand kon houden in deze storm. Hij besloot zich tot de stuurman te wenden, die stond te zwoegen het schip op koers te houden in dit noodweer. Hij liep naar het roer, en vroeg aan de man hoe zulk noodweer zich zo plots kon voordoen. “Noodweer? Jongen, dat is nog wel het minst van onze problemen. Heb je het water al gezien?”. Hij moest toegeven dat hij dat nog niet gedaan had, en liep naar de reling van het schip. Daar zag hij iets wat hij in zijn leven nog niet gezien had. Het water kolkte en draaide, alsof het een gevaarlijk beest was dat zich gereed maakte voor de aanval. Hij wou net aan de stuurman vragen wat in godsnaam dit kon veroorzaken, toen er allemaal geschreeuw klonk van het dek. Hij wierp een blik in die richting, om iets te aanschouwen wat hij nog nooit gezien heeft, en waarvan hij ook hoopte het nooit te zien. Grote tentakels rezen op uit het water onder hen, klaar voor de aanval. “Mijn god, wat is dat wezen…” zei hij meer tegen zichzelf, maar de stuurman gaf antwoord op zijn vraag. “Dat, mijn jongen, is de Leviathan. De schrik van iedere zeeman, de oorzaak van de verdwijning van meerdere schepen, inclusief gehele bemanning. Zo van de aardbodem geveegd, en door de diepte verzwolgen. Dat is het lot dat ons nu wacht. Geen god kan ons hiervoor behoeden.” Hij lachte eens hardop, en gaf een flinke zwaai aan het roer. Als verstijfd bleef Raza naast de stuurman staan. Het enige wat hij kon denken op dit moment herhaalde zich in zijn hoofd; “Dit is het einde…”


Deadline: Maandag 21:00 voor oplossing + een random woord
 
Laatst bewerkt door een moderator:

DeletedUser22926

Gast
Ik doe wel mee maar hoe ziet een leviathan eruit of mogen we dat zelf bedenken
 

DeletedUser21204

Gast
Ik heb nu 4 insturingen, en dat is een beetje weinig :O
Dus kom op jongens, doe mee :D
 

DeletedUser21204

Gast
Dag 1 - Stemmen

A
Schijnbaar had hij het niet alleen gedacht, maar ook gezegd, want de stuurman reageerde op zijn woorden. “Nee jongen, dit is nog niet het einde. Dit is slechts het begin, het begin van een lot zo afgrijselijk dat het barmhartig zou zijn om je ter plekke te doden. Maar gelukkig…” De zin ging over in geschreeuw toen de man door een tentakel werd gegrepen, waarna hij met een flinke vaart het water in werd getrokken. Raza bleef kort verdoofd achter, het was vreemd wanneer je in een flits iemand verloor die je al zo lang kende. Maar dit was geen tijd om daar bij stil te blijven staan. Hij schudde zijn hoofd en keek om zich heen. Overal zag hij bemanningsleden met lange pieken, die probeerden zich te verweren tegen de rondzwiepende tentakels van de Leviathan. Maar waar was de kapitein? Juist op een moment als dit zou de kapitein moeten doen wat hij kon om het schip te redden. Maar waar was hij? Raza rende de trap van het achterdek af. Hij was net op de onderste trede toen de deur van de kajuit met een klap opensloeg. En daar, in de opening, stond de kapitein.

Het oog dat niet verborgen was achter een lap stof speurde het dek af, hij was ergens naar op zoek. Raza rende naar hem toe: “Kapitein, we moeten iets doen, de Leviathan…”, ondertussen wees hij in de richting waaruit de tentakels kwamen. “Ik weet het jongen, ik weet het”, was het antwoord. Raza bewonderde de man, hij bleef zelfs in het heetst van de strijd de rust zelve, nooit verloor hij zijn geduld. En toen bedacht hij zich de laatste woorden van de stuurman. Maar gelukkig… Was er nog iets dat hen zou kunnen redden? Als iemand het wist was het zeker de kapitein. “Kapitein, de stuurman zei nog iets. Is er niet iets dat we kunnen doen?” Het heldere grijze oog richtte zich even kort op hem en keek toen weer in de richting waar het beest zich bevond. De woorden die volgenden waren zacht, aarzelend: “Er is iets. Een oude voorspelling, gedaan in een tijd die niemand zich meer kan herinneren. De enige redding tegen het beest van de zee, is een nobel offer van twee.”

“Betekent dat dat…? Nee, dat kan toch niet”, Raza wist niet zeker hoe hij deze woorden moest uitleggen, dit kon toch niet waar zijn? De kapitein moest de twijfel op zijn gezicht hebben gezien: “Jongen, jij weet volgens mij precies wat deze woorden betekenen. Er zijn er twee die zich moeten opofferen, slechts dan is redding mogelijk. En die twee zullen wij zijn.” Raza sloeg zijn ogen neer en knikte. Hij kon geen bevel van zijn kapitein weigeren, ook niet als dat zijn eigen dood zou betekenen.

Het kostte moeite, maar uiteindelijk lukte het toch om een roeiboot te water te laten. Even later roeide Raza op bevel van zijn kapitein in de richting van de maalstroom die zich op enige afstand van het schip bevond, dat moest de plek zijn waar het beest zich bevond. De golven werden steeds hoger, steeds meer water sloeg in de boot. En toen gebeurde het, Raza voelde dat de roeiboot in sneller water kwam. Dit was het dan, dit was het einde. Hij wierp nog een laatste blik op het schip, het schip waarvoor hij zich opofferde, en sloot toen zijn ogen, bang voor wat ging komen.

Raza voelde dat de roeiboot na een tijdje vaart minderde, de geluiden om hem heen verstomden. De harde wind die waaide nam af en het water werd rustiger. Hij opende zijn ogen en kneep ze tot spleetjes vanwege het felle licht. Pas toen zijn ogen aan het felle licht gewend waren zag hij waar het vandaan kwam, het was de zon. Hij zat nog steeds in de roeiboot, maar het noodweer was voorbij en het water was weer rustig geworden, het schip was nergens te bekennen. Raza draaide zich om naar de kapitein: “Zijn we… zijn we dood?” De man keek hem doordringend aan en schudde zijn hoofd. “Maar de voorspelling, wij zouden ons opofferen om iedereen te redden”, fluisterde Raza. Er trok een glimlachje rond de mondhoeken van de kapitein. “De voorspelling vertelde inderdaad over een redding, maar niet van wie…”

B
Ongevoelig liep Raza weg. Hij wist dat er geen alternatief was voor de dood. Nu kon hij het beste als een man ten onder gaan. Zijn lot aanvaarden.

Leviathan bleef rondkolken. Aan alle kanten schoten er tentakels uit het water. Als ze een verstand had, had ze nu geweten dat de buit binnen was. Niets kon die boot nog redden. De lange armen van het beest speelden tikkertje in de grijze lucht. Raza's schip was maar een tussendoortje. Het was bijna 11 uur: tijd voor koffie.

De bemanning van het schip rende gillend alle kanten op. Sommigen probeerden de krakende mast met hun lichaam overeind te houden, maar de meesten waren verlamd door pure waanzin. Hun krijsende stemmen kwamen nog net boven de rommelende donder uit.

Plots leek de wind nog harder aan te zwellen. Raza sloeg zijn handen voor zijn oren tegen de herrie. Waarom kon hij niet gewoon rustig sterven? Maar toen barstte de hel pas echt los. Ineens werd de halve bemanning overboord gesmeten door een windvlaag. In de verte doemde een vloedgolf op, hoger dan elke wolkenkrabber. Hij kwam steeds dichterbij. Om Raza heen werd het alsmaar donkerder. Hij kon niet meer onderscheiden waar de boot ophield en de zee begon. Het enige wat hij echt kon zien was de vloedgolf, die leek op te lichten in het donker en nog altijd naderde. Nog 20 meter. 10. 5... Er was niks meer dan water. Het kwam van alle kanten. Het geluid zwol aan. De tsunami bereikte het schip. En toen...

Niets meer. De zee was weer rustig, de lucht stralend blauw. Op het dek keken de overlevenden elkaar stomverbaasd aan. Raza overdacht zijn zonden en dankte elke god die het wou horen. Hij was gered. Maar Leviathan was nog steeds ergens onder de oppervlakte. Zijn tijd moest nog komen.

C
Men zegt altijd dan bij een situatie zoals deze, iemand zijn leven voor zich ziet flitsen. Raza zag echter niks, alles werd zwart, als een bewolkte nacht op een kille winterdag, en de tijd leek stil te staan. Hij was volledig bezig met zichzelf en de slome achtergrondgeluiden vaagden langzamerhand weg. Na een paar seconden was Raza weer terug in de werkelijkheid en hij deed snel zijn ogen open. Het enige wat hij zag was het eikenhouten dek, welke in de achtergrond vervormde in een witte, doch donkere mist door de kletterende regen die om hem heen woedde. Raza bleef enkele seconden liggen en hij keek naar zijn natte en spierwitte handen, ze trilden. Dat moest door de adrenaline komen, bedacht hij en met deze trillende handen stond hij in korte tijd op. Raza was namelijk nog niet dood, en hij zou en moest vechten tot het einde, niet alleen voor hemzelf, maar vooral voor de bemanning.

Hij rende met snelle, maar lange stappen naar de trap die leidde naar de kanonnen in het binnenschip, zodat hij kon helpen met het afvuren van dit geschut. Het doel was natuurlijk het doden van het monster. Na niet eens twintig seconden kwam Raza aan bij dezelfde trap, en vanaf beneden kwam het geluid van chaotisch geschreeuw en geknal naar boven. Raza liep doorweekt onder het harde geluid vlug naar beneden, maar door het schommelen van het schip bleek dat erg lastig. De boot draaide namelijk nog steeds rond in de kolk door de Liviathan.

Eenmaal in het binnenschip zag Raza iets wat hem grote zorg baarde. Een van de reuzachtige tentakels was binnengedrongen in een van de gaten waar de kanonnen doorheen vuurden. De blauwe, maar nu rood wordende arm zweepte kanonnen en buskruit omver en gaf geen genade aan de vluchtende bemanning. De mannen renden in de richting van Raza en stootten stuk voor stuk tegen hem aan. Tegen de stroom inlopend bedacht Raza een plan: hij moest de zwakke plek van het wezen vinden, want alleen dan zou vechten tegen hem zin hebben. De zwakke plek van een haai was de neus, zei zijn vader altijd en Raza bedacht dat dit nog grotere monster, daar dus een nog zwakkere plek moest hebben.

De kletsnatte ruimte was ondertussen leeg en iedereen was weg, maar nog steeds spartelde de moordende tentakel er rond. Het was net David tegen Goliath, 1 tegen 1 en klein tegen groot. Raza kon hier een held worden, en dat besefte hij maar als te goed. Die heldenrol was zelfs een van de redenen die hem hier overhaalde de strijd aan te gaan. Het gaf hem moed, en hij kon zich hier legendarisch bewijzen. Raza pakte een van de kanonnen die nog redelijk stabiel stond. Hij stopte met al zijn kracht een gladde kogel in het kanon. Het ronde ding was zwaar en het koste hem dan ook veel moeite en pijn om het moordwapen gereed te maken. Het buskruit was Raza echter vergeten, waardoor hij scheldend het spul boven de kogel gooide. Het kanon moest tegen de verwachtingen in gaan werken, want anders zou het lot van de bemanning niet verzilverd worden.

Raza stak de lont aan zonder verwachtingen. Een kanon zou normaal gesproken namelijk niet werken met buskruit op de verkeerde plek. Toch had hij ergens in zijn achterhoofd een vertrouwen dat het goed ging komen, maar misschien kwam dit wel door de adrenaline kick die hij kreeg. Raza concentreerde zich op het het richten van het kanon naar de neus van het beest toe, maar dat ging lastig doordat de tentakel gevaarlijk dichtbij langs hem zweepte. Het schip stond haast schuin door het gewicht van de tentakel en de kracht van het monster. Telkens als Raza het kanon perfect richtte op de neus van de angstaanjagende vis met armen, die haast onzichtbaar was door zijn blauwe kleur, kreeg het schip een klap van de storm of de Leviathan zelf. Raza vloog daardoor telkens naar de zijkant en hij viel dan ook veelvuldig met een harde tik op de natte grond naast het kanon. Met de tentakel in de periferie van zijn zicht kwam er dan toch een moment waarop Raza besloot de lont aan te steken. Hoe het vuur aanging weet hij zelf ook niet, maar dat deed er niet toe, want het schot zou in enkele schoten afgevuurd worden.

Met zijn nog steeds trillende handen probeerde hij het ijzeren ding stabiel te houden, maar terwijl hij dit deed gebeurde er plotseling iets in zijn ooghoek. De tentakel zweepte krachtig richting Raza en hij zag dit. Maar Raza moest en zou het kanon af laten vuren en daarom klampte hij zich vast aan het kanon. De tentakel smakte ongelooflijk hard op zijn rug maar Raza voelde nog niks. Totdat het kanon zich paar milliseconden later de kogel afvuurde. Het kanon schoot naar achter en de tentakel duwde Raza naar voor. Hij werd geplet door de twee krachten, maar hij voelde nog steeds niets. De adrenaline maakte hem onsterfelijk leek het wel. Hij kon echter niet weg, hij zat gevangen in deze druk en maar kon de kogel toch afgevuurd zien worden. De kogel schoot langzaam uit de loop en deed zijn werk niet goed. Toch werd de kogel afgevuurd en daar ging het om voor Raza. Hij voelde zich opgelucht, maar nog steeds werd hij samengeperst door het kanon en de tentakel. Raza wilde niet naar beneden kijken, nog niet en hij wist ook niet eens of hij dat uberhaupt nog kon. Hij deed maar zijn ogen dicht en liet het moment aan zich voorbijgaan.

De kogel was inmiddels in het water geraakt, maar miste de neus, die net boven het wateroppervlak uitstak. De stalen bal was verdwenen, althans, zo leek het door het troebele, maar blauwe water. Raza viel neer, de tentakel liet hem namelijk los en een hard gekrijs werd gehoord door de bemanning. Het kwam van het monster, maar niemand had gehuil van zo'n groot wezen verwacht. Het schip schommelde nu enorm, want het beest liet namelijk het schip los met zijn tentakels en zakte langzaam in het water. De verbaasde bemanning besefte niet wat hier gebeurde en de mannen klampten zich vast aan het schip. De angstaanjagende vis was ineens verdwenen en ook de storm klaarde langzaam op. Terwijl het nog miezerde liep bijna de gehele bemanning op het deinende schip naar elkaar toe. Ze vroegen zich af wat er gebeurd was, maar ze waren blij. Opluchting was er bij iedereen, totdat iemand zich afvroeg waar zijn vriend was gebleven. Dood, speculeerde men, maar dit iemand besloot toch de trap af te lopen. Raza lag daar, hulpeloos en snakkend naar adem.

De man liep naar Raza toe, die daar in de stille ruimte nog steeds lag. Raza deed zijn open ogen, maar zijn lichaam stond een andere beweging niet toe. De man riep de anderen en zij droegen Raza naar het dek. Raza had moeite met in leven blijven, maar zijn opluchting gaf hem moed om nu niet tegen het monster, maar tegen de dood te vechten. Hij zou en moest wakker blijven, en elke minuut overleven leek een eeuwigheid in de hel. Na de terugvaart in lava kwam het schip aan in de haven. Raza werd zo snel mogelijk naar het ziekenhuis gebracht, en uit vermoeidheid viel hij daar in slaap. Raza werd wakker, het voelde alsof hij in de hemel was. Echter was hij toch echt op aarde en zijn bijna ondraaglijke pijn bevestigde dit.

D
Plots kraakte het schip doormidden, juist voor zijn voeten. Onder hem zag hij een oog, een enorm oog. Hij nam zijn bijl, die hij als timmerman van het schip altijd bij zich had en dacht bij zichzelf:"Als ik nu eens de mast helemaal omhak en wel zo dat deze op het oog van dat monster neerkwam." Dat deed hij, het moster schrok en versplinterde het voorste deel van het schip volledig. Terwijl het monster in zee gevallen bemanning van dat deel van het schip oppeuzelde Liet Raza het noodvlot te water en voer ermee weg
 

DeletedUser21204

Gast
E
Misschien had het geholpen als Leviathan anders was geweest. Doorzichtig, en tegelijkertijd zo wit als sneeuw. Het leek alsof niemand die heldere witte kleur van zijn huid kon verbergen. Telkens wanneer er bloed op spatte verdween de rode kleur en bleef er algauw alleen maar wit. Want zo was de kracht van het monster: bundel de krachten van al diegenen die je verslindt, net zoals wit alle kleuren bindt. Hij was mooi als je een stippeltje op zijn huid bekeek, elk apart, maar als je dat mensen verslindend monster bezig zag, was die schoonheid meteen weg. Zoals een sneeuwvlokje. Eentje is prachtig, een hoop is enkel storend.

Raza strompelde naar voren, nog altijd overweldigd door wat hij zag. Terwijl anderen rond hem vastgegrepen werden en verslonden, stond hij overeind en probeerde te bedenken wat hij kon doen. Snel kwam hij tot de conclusie dat hij niets kon doen voor de bemanning en het ieder voor zich was. Hij besloot niet domweg in het water te springen, zoals sommige matrozen nu deden. Het leek wel een film, zoals hij daar stond, rustig vanbuiten en bang vanbinnen, terwijl de rest van de wereld leek te vergaan. Maar hij kwam op een idee. "Als het monster de kleur opneemt van ieder ding, wat gebeurt er dan met zwart? Zwart zuigt iedere andere kleur op, toch?" Zo gezegd, zo gedaan, en hij deed zijn zwarte kousen uit. Tja, iets anders dan zijn kousen had hij niet, dus daarmee zal het gedaan moeten worden.

Nu liep hij vastberaden naar Leviathan, en gooide zijn kous naar hem. Je kon zien hoe de zwarte vlek zich vastzette in het wit, terwijl het wit een vastberaden strijd tegen het zwart begon. Het wit bleef trekken, maar het zwart verspreidde zich alleen maar. Nadat Leviathan volledig zwart was geworden, deed het wit zijn werk en trok het zwart naar binnen. Alleen... Leviathan werd kleiner en kleiner, want het zwart bleef alleen aan de buitenkant. Tot op een moment waarop het monster verdwenen was, en Raza achterbleef, lichtelijk treurend dat hij zijn tweede paar sokken vergeten was.

F
Lang kon hij niet in zijn vertwijfeling blijven staan, of een grote, klamme hand legde zich op zijn schouder: ‘Help ons, redt ons dan! Raza, doe iets!’ Het duurde even voor Raza doorhad dat het de kapitein was. De wanhoop had hem blijkbaar naar de heupfles doen grijpen en uit ervaring wist hij dat de kapitein dan niet voor reden vatbaar was. De stuurman leek ook niet langer aanspreekbaar; hij ging volledig op in zijn taak om het schip in de toenemende chaos overeind te houden. Van donkergrijs waren de wolken in slechts enkele minuten tot inktzwart verkleurd. Werd het schip eerst omringd door losse kolken, nu begonnen de golven in toenemende mate de vorm van één gigantische trechter aan te nemen, met het monster als afschrikwekkend middelpunt. De overige bemanning had zich ondertussen bij het noodlot neergelegd en was tot rust gekomen. Van de gezichten sprak pure wanhoop en een enkeling barstte nog in tranen uit. “Dit is het einde” was de gedachte die nu niet langer alleen Raza, maar het hele schip leek te beheersen. Heel plotseling begon vanuit de terneergeslagenheid een matroos te roepen. “Riemen, haal de riemen! Dan blijven we uit de kolk!” Niemand reageerde, het was te laat. De trechter kreeg nu steeds meer vorm en het schip helde al naar het centrum. Alleen het water had nog controle over het schip. De storm bleef aantrekken en de grote mast die al enige tijd kraakte, vertoonde nu een scheur die van het dek tot bijna aan het kraaiennest liep. Iedereen wist hoe het zou aflopen. De houten boot zou een spiraalvormig pad volgen, en hierbij de Leviathan steeds dichter naderen. De armen zouden het schip grijpen en te pletter slaan of de nu nog onzichtbare tanden zouden het hout uiteenrijten. Niemand had echter gedacht dat het zo snel zou gaan. Binnen de kortste keren waren ze zo dicht bij het monster dat Raza de enorme zuignappen op de armen kon onderscheiden. Door de toenemende storm viel ondertussen de hoofdmast op het voordek, die enkele kleinere masten in zijn baan meenam en bij het neerkomen het voordek versplinterde. Vóór de bemanning kon bijkomen van de schrik had zich al een tentakel om de boeg geslingerd. Met een nog grotere vaart als die waarmee het schip gevaren had, werd het nu de diepte ingesleurd. De meeste matrozen en scheepsjongens kwamen los van het schip en beschreven hun eigen baan in de draaikolk. Raza had zich echter aan een resterende mast vastgegrepen en zag onderwater de tanden van het monster al op zich afkomen. Hij had kunnen voorzien dat de mast het niet zou houden. Toen deze van het dek loskwam, werd het met een enorme vaart gelanceerd. Op gelukkige wijze boorde de staak zich recht in het oog van de Leviathan, die hierdoor hevig begon te beven. Een straal bloed kringelde omhoog en vond zijn weg naar het wateroppervlak. Raza zwom omhoog, in zijn uitvlucht een stuk hout grijpend. De spiraal was ondertussen tot stilstand gekomen, maar van bemanning was niets meer te zien. De Leviathan had zich teruggetrokken en Raza bleef alleen achter.

G
Het ruim. Het eerste dat tot hem doordrong. Dat zou veiliger zijn. In het ruim waren verschillende mensen teruggetrokken. De enkele passagiers die ze hadden meegenomen, de kleinste scheepsjongens die zo te zien in hun broek hadden geplast en nog enkele andere bemanningsleden die het niet meer aankonden. Ze stonden in groepjes bij elkaar, steun zoekend bij elkaar. Waarschijnlijk voor het laatst.

Een wilde klap sloeg op het schip. Hij, net als enkele anderen vlogen vol doorheen het ruim. Hij kwakte terug tegen de achterkant van het schip. Hij krabbelde recht, zijn been deed pijn maar daar had hij nu geen tijd voor. Hier beneden zitten had geen zin besloot hij, hier vond hij niets dan zwakte, lafheid en verdriet. Hij strompelde terug naar de trap aar het dek. Hij stapte net de trap op toen een een tentakel, breder dan de mast insloeg op het midden van het schip. De mensen in het ruim werden met één rake slag van hem verwijderd. De tentakel krulde zich langzaam rond het andere deel van het schip. Raza keek een enkel ogenblik toe, daarna kreeg de zwaartekracht helemaal vat om het achtersteven en viel het andere deel naar voren naar het water. Het water kwam steeds dichter en toen met een klap, was alles voorbij.

Donkerblauw, Zwart en dan terug lichtblauw. Een felle pijn kwam door zijn hoofd gestoken. Hij hoorde gekraak, gegil en geschreeuw. Dit lawaai had hij nog niet eerder opgemerkt. Maar het betekende dat hij terug boven was komen drijven. Een tweede steek ging door zijn hoofd. Hij draaide zich om en zag iemand met een roeispaan om zijn hoofd slaan. Hij greep de roeispaan beet en wachtte tot hij werd binnengehaald.

H
Nog meer geschreeuw zorgde ervoor dat Raza uit zijn gedachten kon ontkomen. De Leviathan had haar tentakels rondom de grote mast van het schip gerold en met veel gekraak brak deze doormidden. Twee matrozen vielen van grote hoogte naar beneden, een doffe plof kondigde hun einde aan. In de chaos sprongen matrozen van het schip af of renden ze doodsbang het ruim in. De Leviathan, de ultieme jager op de zee, doorboorde met haar tentakels de boeg van het schip en blokkeerde alle uitgangen, het water begon snel te stijgen. De krijsen van de matrozen waren al snel vervangen door een dodelijke stilte waarbij alleen het water nog te horen viel. Alleen Raza, de stuurman en tien matrozen waren over op het dek van het schip, klaar om de dood in de ogen te kijken. Zij zouden niet verdrinken, als ze doodgingen, gingen ze op hun manier en hun tijd dood en dat was niet hier.

Voordat de bemanning iets tegen de Leviathan kon doen, begon het schip te rijzen. Water begon uit de gaten in het schip te stromen en de Leviathan haalde de lichamen van de matrozen met haar tentakels de diepte in. Dit was hun kans. De Leviathan wist dat ze niets konden doen, dus ze was ook niet bang voor ze. Maar de tijd dat ze bezig was met de lichamen van de matrozen onderin het schip, was tijd dat Raza en de rest kon gebruiken om levend weg te komen. Het schip viel niet meer te redden, dit was zeker. Er was ook geen sloep dat nog heel was waarmee ze weg konden komen. Nee, ze moesten zwemmen. Na een kort spoedgebedje sprong Raza de duisternis in. Onder hem was het water, hij wist niet hoe hoog het schip was gerezen, maar hij wist wel dat dit de enige optie was. Na een val die leek op een eeuwigheid, kwam hij met een harde klap in het water terecht. Hij klauwde zich vast aan een drijvende plank en verloor al snel zijn bewustzijn.


Deadline stemmen (in topic): Woensdag 21:00
Je geeft 3 verhalen punten.
Je eigen verhaal mag je (uiteraard) geen punten geven.
Bijv.:
D - 3 (het beste verhaal)
G - 2 (het 1-na-beste verhaal)
A - 1 (het 2-na-beste verhaal)
 
Bovenaan