• Gegroet, sterveling! Nieuw op het forum?
    Als je wilt deelnemen aan het forum heb je een forumaccount nodig. Registeer er snel een! Heb je al een forumaccount? Dan kun je hier inloggen.

Besloten spel Escape #7: Leviathan

DeletedUser21204

Gast
Ja, vanaf nu gaan er steeds mensen afvallen. 1 per ronde, die het laagste totaal heeft. Dus degenen met 1 punt maar hebben nog een kans :)
 

DeletedUser21204

Gast
Dag 2

Raza voelde een enorme opluchting, hij had het overleefd, maar tegelijk voelde hij ook een diep medelijden met al zijn makkers die het niet hadden gehaald. Allemaal waren ze meegetrokken de diepte in, op hem en de kapitein na, en velen van hen hadden een gezin thuis, dat zat te wachten tot hij thuis zou komen. Ze zouden wachten en wachten, en uiteindelijk de hoop opgeven en maar aannemen dat hun man of vader gestorven was, zonder enig woord van hem gehoord te hebben. Als hij geen piraat was geweest, zou hij zich haast schuldig voelen. Maar uiteindelijk was het bij piraten toch iedereen voor zichzelf, en hij kon alleen maar blij zijn dat de kapitein hem had uitgekozen om te redden. Hoewel, had de kapitein wel geweten dat dit zou gebeuren? Hij besloot het de man te vragen. “Zeg, kapitein, u wist toch wel dat wij dit zouden overleven, toch?”. Het antwoord wat hij kreeg was niet zeer geruststellend; “Ja hoor…”. Raza bestudeerde hem. Hij kon totaal niet opmaken of de man het echt had geweten, of dat het voor hem ook een verrassing was geweest. “En ik ben geen kapitein meer, want ik heb geen schip meer. Dus noem me maar gewoon Alco.” Daar had Raza eigenlijk nog niet eens over nagedacht; ze hadden geen schip meer. En ze waren met zo’n haast in de roeiboot gesprongen, dat ze er niet aan hadden gedacht iets van water of proviand mee te nemen. Raza zelf had dan ook helemaal niet verwacht dit te overleven. Raza besloot om zich heen te kijken, of er iets van land of een schip in zicht was, maar dat bleek ook niet het geval te zijn. Ze waren letterlijk in the middle of nowhere beland, en zo heel lang zouden ze het niet kunnen overleven hier midden op zee. Als ze nu niet snel iets van land of een schip zouden kunnen vinden, zou hen alsnog een zeemansgraf wachten.

Deadline: dinsdag 21:00

Verplicht woord: Tafelpoot

(En ook belangrijk voor sommigen; houd het kort! Ik ga nu echt zagen als het weer zo'n boek wordt. En dan bedoel ik vooral Heartlion (en Imra ook wel)).
 
Laatst bewerkt door een moderator:

RabbidRobin

Ex-Teamleider Forum
Dus de deadline is opeens dinsdag ipv woensdag?
Mss wel handig als je zoiets verzet dat ook nog eens in een extra post te vermelden ;)
Kans is groot dat er sommigen pas woensdag gaan beginnen schrijven anders :p
 

DeletedUser21204

Gast
Ik had een berekeningsfoutje gemaakt, en echt enkele minuten slechts erna gewijzigd.
 

Sanhal

3e plaats KonijnenSpelen 2013
Dus de deadline is opeens dinsdag ipv woensdag?
Mss wel handig als je zoiets verzet dat ook nog eens in een extra post te vermelden ;)
Kans is groot dat er sommigen pas woensdag gaan beginnen schrijven anders :p
Dankje, ik was uitgegaan van woensdag want ik had de aanpassing niet gezien (had het direct gelezen en daarna ofc niet meer). Morgen maar ff aan werken dus.
 

DeletedUser21204

Gast
Deadline verzet naar woensdag 20:00.

Eigenlijk ben ik er vandaag helemaal niet.
 

DeletedUser21204

Gast
Ik heb echt geen tijd gehad, en ga nu slapen, dus de uitslag komt morgen in de loop van de dag.
Dus voor degenen die nog niet instuurden (heb er plots maar 4); grijp je kans!
 

DeletedUser21204

Gast
Dag 2 - Stemmen!
A
Na nog eens een aantal uur varen haalde Raza voor de zesde keer zijn kijker tevoorschijn en bestudeerde nauwkeurig alle windrichtingen. “En?”, vroeg Alco, nog even hoopvol als de vijfde keer. “Water zover het oog strekt, maar verder niets.” Het viel Raza zwaar de goede man nu weer teleur te stellen. De verveling had uren geleden al toegeslagen en Raza was bijna trots op zichzelf dat hij niet iedere minuut door zijn kijker keek. Er was niets om met Alco over te praten. Wat deed alles er nog toe als ze misschien toch hier zouden sterven? Raza was te zeer een optimist om alle hoop op te geven, maar nu ondertussen de schemering al begon in te zetten wist hij dat er die dag niets meer ging gebeuren.

Een stevige por wekte Raza ‘s ochtends uit zijn diepe slaap. Toen hij zijn ogen opensloeg, keek hij recht in de vuile baard van zijn kapitein. Het viel hem nu pas op hoe duidelijk hij zijn vettige kinhuid door de korte, warrige haren heen kon zien. Zijn woorden drongen maar half tot hem door, maar het woord “schip” deed hem direct om zich heen kijken. Achter zich zag hij nu inderdaad een enorm schip: een galjoen met vier masten. Het gevaarte stevende nu recht op de roeiboot af en was al dicht genaderd. Ook onder zijn kijker kon Raza al zien welke vlag de hoogste mast sierde: Vol trots wapperde daar het rood en geel van het Spaanse Keizerrijk. Alco legde een hand op zijn schouder: “Een Spaans schip is misschien nog wel slechter dan geen schip. Jij en ik gaan nu roeien zo hard we kunnen.” Aan de wijzende bemanning te zien waren ze al opgemerkt, dus veel tijd was er niet. Raza zette alles op alles om bij de boot vandaan te blijven, maar de galjoen had letterlijk de wind in de zeilen en met elke haal die Alco en Raza maakten kwamen de Spanjaarden dichterbij.

Uiteindelijk moesten ze de strijd wel opgegeven; de twee boten lagen zijdelings tegen elkaar aan en de touwladders waren al uitgegooid. Al snel klommen drie mariniers in karmozijnrood fluweel langs de galjoen naar beneden en betraden de roeiboot. Ze dreigden met vuurwapens en Alco en Raza konden niet anders dan gewillig meewerken. Al snel nam één van de mariniers het woord: “U bent gearresteerd op grond van piraterij en zal worden overgeleverd aan het Spaanse Hof alwaar u ter dood zal worden gebracht. Tot die tijd zullen we u opsluiten in onze gevangenencellen in de kajuit.” Met zijn vijven gingen ze nu langs de touwladder naar boven, het schip op. Met harde hand werden Raza en Alco in de richting van de uitbundig versierde kajuit geduwd. Toen de deur openging, zat daar niet de Spaanse admiraal die Raza had verwacht, maar een stevige, baardige man met een ooglap en een zwarte hoed met een doodskop en een grote, paarse veer. Hij nam direct het woord: “Ik ben de beruchte kapitein Zwartbaard, koning der piraten, meester van de zee.” Stomverbaasd keek Raza de man aan, niet wetend of hij nu nog banger, of juist opgelucht moest zijn. Ook Alco leek nu enigszins vertwijfeld en staarde ongemakkelijk naar een tafelpoot van het bureau waaraan de kapitein zat. Na enkele ogenblikken van intense stilte, begon Zwartbaard weer te praten: “Gegroet mijn medepiraten en vrienden. Mijn welgemeende excuses dat mijn bemanning u misschien een beetje liet schrikken, maar met de Spaanse Armada dicht in de buurt kunnen we natuurlijk niets riskeren. Dit schip is niet gestolen om het goud dat zich erop bevond, maar vanwege zijn geschiktheid voor een hoger doel en jullie gaan ons helpen dat doel te verwezenlijken.”, zei hij terwijl zijn ogen meer en meer begonnen te schitteren. Voor hij in een bulderlach uitbarstte vervolgde hij: “Jullie gaan ons helpen de Leviathan te verslaan.”

B
Raza besloot dan maar zelf de roeien te nemen, en proberen ergens voedsel te vinden. "Geef me land, een schip, iets!" waren de enige gedachten die hem bezig hielden. Als hij daarvoor niet nog grotere angsten had moeten uitstaan was hij nu zeker al hopeloos verloren. "Geef me land, geef me land, geef me laaaa..." En hij viel in slaap. Gelukkig was hij niet alleen op zijn bootje. De kapitein ontwaakte uit zijn soort van trance. Niet het beste moment, want de roeispanen waren verdwenen. Weg, terwijl Raza ingedommeld was waarschijnlijk. Plots zag hij een tafelpoot. De Leviathan was dan toch ergens goed voor. Een afgebroken tafelpoot, een slapende matroos, en een miniem, schamel bootje. Daarmee moest hij zich zien te redden.

Het waren lange uren, zo drijvend op de oceaan. Het leken wel eeuwen die hij zonet roeiend had doorgebracht. Tot er in de verte een schip verscheen. "Piraten!", was de eerste gedachte die door zijn hoofd schoot. Twee seconden lang had hij de tijd nodig om te beseffen dat ze zelf piraten waren. Tot er iemand door zijn hoofd schoot, letterlijk dan, en hij morsdood neerviel. Iedereen weet hoe piraten zijn. iets te moordlustig, iets te gewelddadig. Raza schoot wakker. Gelukkig was de kapitein van het piratenschip zonet op het dek gekomen, en hij keek Raza aan. "Waar is je schip, makker?" "Dat is gezonken!" Einde discussie, de kapitein was niet de man om een uitgebreide babbel mee te hebben. Hij nam Raza aan boord, en behandelde hem goed. Goed behandelde slaven brachten meer op, wist hij.

C
Raza was nu al een paar uur achter elkaar aan het roeien en zijn armen werden erg vermoeid. De zon brandde pijnlijk in zijn oplichtende en vuurrode nek, die nu compleet verbrand was. "Kunnen we wisselen, kapitein? Ik ben nu al meer dan een uur aan het roeien en ik ben er echt klaar mee." De kapitein knikte met vermoeide ogen en slaakte een diepe zucht. Raza ging zitten waar de kapitein net had gezeten, het houten bankje vooraan. Hij was opgelucht, klaar met het tergende roeien en keek naar de horizon. Het bankje weerkaatste in de zon, waardoor Raza een lichtelijke pijn voelde in zijn ogen. Het deed hem echter niks en hij ging zitten op het snikhete bankje. Terwijl hij plaatsnam op de gloeiende balk, prikte er iets scherps in zijn achterwerk. Raza negeerde deze steek door zijn vermoeidheid en hij bleef zitten. Hij begon nu ook honger te krijgen en zijn dorst was bijna niet meer te verdragen. Hij zou en moest wat te drinken hebben.

De steek in zijn linkerbil kwam weer terug toen hij zijn zitpositie veranderde en nu drong de pijn pas echt tot hem door. Hij besefte zich iets: het was zijn zelfgeslepen en houten mes die nog in zijn kontzak zat. Nou ja, hij noemde het altijd een mes, maar het was meer een soort priem geslepen uit een eikenhouten tafelpoot. Al tien jaar lang hield hij dit tafelpootwapen altijd bij zich, maar nu pas besefte hij dat hij het ding in zijn achterzak had gestoken toen hij vanochtend viel uit zijn hangmat. Raza pakte het mes en zat er stiekem mee te spelen in zijn handen, de kapitein wist nog van niks en als hij zou vertellen over het wapen zou de kapitein volledig door het lint gaan. Het was namelijk een moordwapen, bedacht hij zich, terwijl hij de kapitein met verraderlijke ogen aankeek.

Door zijn dorst kreeg Raza enge gedachtes, een wapen in zijn hand en voor zich de arme kapitein. Hij veranderde in iemand anders, in een moordlustig wezen. Zijn lichaam had Raza niet meer onder controle, de dorst overtuigde hem dat dit een goed idee was. Hij gebruikte het tevens als een excuus voor zichzelf, in deze barre omstandigheden mocht het wel. Raza stond langzaam en zonder geluid op, zoals een leeuw zijn prooi besluipt en klemde zijn priem in zijn hand. Hij besefte niet wat hij aan het doen was en zijn instinct kreeg de overhand. "Kapitein! Ik zie land!" riep Raza met een hand boven zijn, tegen de zon beschermde, ogen op een overtuigende manier. En terwijl de kapitein met ogen vol geluk omkeek viel Raza hem watertandend aan. Hij besprong de kapitein op een wrede manier en stak de geslepen tafelpoot in de borst van de kapitein, die zich niet besefte wat er gebeurde. Bloed spoot alle kanten op uit het verminkte lichaam, maar Raza bleef doorgaan met de kapitein keer op keer steken, hij was niet te stoppen. De kapitein kreunde nog een laatste keer en Raza begon, terwijl hij zich een verrader voelde, het bloed dat uit de nek spoot als een beest te drinken. Toen Raza na genoeg vocht te hebben opgenomen met een rood besmeurd hoofd opkeek, zag hij iets wat hij niet nu wilde zien, niet nu en hij schreeuwde zijn spijt eruit, maar dat kon nu niet meer, het was te laat. Raza zag land.

D
Zo zwalpten ze nog twee dagen rond, alleen op zee. Ze hadden al en schip zien voorbijvaren aan de horizon, maar het had hun niet gezien en ze hadden niets om de aandacht te trekken van het schip gehad. De Kapitein/Alco was al flauwgevallen.

Opeens zag Raza een tafel voorbijdrijven, het was de grote tafel waar ze aan aten als ze weer eens een groot schip hadden gekaapt en waar anders de Kapitein en zijn rechterhand aten en bespraken welk schip en hoe ze het zouden overvallen. Ze dreigden te botsen en Raza kon het niet alleen aan. Hij probeerde nog eens Alco wakker te krijgen en deze keer lukte het nog wonderwel. Toen de Kapitein zijn tafel zag, was hij door het dolle heen en krijste hij:" De redding is nabij!!!" Raza begreep hen niet, ze zouden botsen met de tafel en verdrinken. Maar de Kapitein stelde hem gerust:"In die tafel zit al onze buit en een hoop gedroogd vlees en fruit voor als ik honger heb." "En ik moet zitten verhongeren tot we weer eens eten hebben", rie Raza verontwaardigd uit. "Kijk eens onder je bank, daar ligt een zaagje en zaag daarmee eens de dichtstbijzijnde tafelpoot af en haal alles wat erin zit eruit en leg het in de boot. Smakelijk!" Raza was verwonderd, het heerlijkste eten lag aan zijn voeten in de roeiboot, dat was iets anders dan de Zwarte Soep die ze altijd kregen. De Kapitein had hem gezegd dat al hun krijgsbuit er ook in zat, maar toen hij de andere poten afsneed. Vond hij alleen maar meer eten, hij besloot het eens te vragen aan de kapitein als de tijd zich ervoor aanbood. De volgende dag zagen ze opnieuw een schip, Raza besloot een tafelpoot in brand te steken om ze de aandacht te trekken. Deze keer lukte het wel, ze kwamen allebei veilig aan boord van het schip. Subtiel bespioneerden Raza en Alco het schip, het was een koopvaardijschip vol met luxegoederen. De Kapitein ging naar eens stel hardleers uitziende matrozen en vroeg of ze het tafelblad uit het water wouden vissen in ruil voor een gouden dukaat. Nadat ze een rondleiding op het schip hadden gekregen, kregen ze een duo kajuit toegewezen. Alco liet het tafelblad naar binnendragen in zijn kajuit en betaalde de matrozen en vroeg ze hoeveel ze verdienden per bootreis, een zilveren maltezer was het antwoord. Raza had de kapitein al door, hij wilde een nieuwe bemanning aanwerven en dit schip kapen, met een koopvaardij schip konden ze ook veel gemakkelijker dicht bij een ander schip komen.

Een week later, toen het schip bijna aan de haven was sloeg de door de Kapitein omgekochte matrozen aan het muiten en benoemden ze Alco tot hun nieuwe kapitein. Hij had een nieuw piratenschip met een nieuwe bemanning en de grootste buit van zijn leven, als dat niet goed was.

E
Als ze niet snel op zijn minst water vonden kwamen ze flink in de problemen, besefte Raza zich. Hij merkte al dat hij een droge mond kreeg, wat niet heel vreemd was, aangezien ze ronddobberden in de brandende zon. Met zijn hand veegde hij het zweet van zijn voorhoofd en voelde daarbij het flinke litteken dat zich daar bevond. Hij dacht terug aan het moment dat hij dat had opgelopen, het was inmiddels al een tijd geleden.

Het was al diep in de nacht toen Raza nog maar eens een slok van zijn bier nam. Hij had al genoeg binnen gekregen, maar hij had iets te vieren, dus het mocht. Hij verbeterde zichzelf, hij was nu een piraat dus hij had helemaal geen reden nodig. Hij wilde het, dus hij deed het. Hij nam weer een slok. Zo ging hij nog even door totdat hij er genoeg van had. Hij stond op en hield zich met één hand overeind aan de tafel, schijnbaar had de drank iets meer met hem gedaan dan hij had verwacht. Nadat hij zijn evenwicht weer had gevonden zette hij een stap, waarbij het al gelijk mis ging. Hij struikelde over de bank, waarop hij zojuist gezeten had, en viel languit voorover. En zijn bier? Dat belandde spijtig genoeg in de nek van een nogal forse kerel. Raza werd aan zijn kraag omhoog getild, waarna hij door de kroeg werd gesmeten. Hij kwam midden op een tafel terecht en zakte er doorheen. De mannen die er omheen hadden gezeten sprongen overeind, alles behalve geamuseerd. En voor Raza kon bevatten wat hem nu allemaal overkwam was bijna iedereen in de kroeg aan het knokken. Hij kon zich er verder niet heel veel meer van herinneren. Eigenlijk alleen dat de forse man van eerder, maar nu met een tafelpoot in zijn hand, voor hem had gestaan. Daarna was alles zwart geworden. Drie dagen later was hij weer wakker geworden. Maar of hij zo lang buiten westen was geweest door de klap of door de drank, daar was hij nog altijd niet over uit.

Toen de kapitein… Nee, toen Alco hem aan zijn schouder schudde schrok Raza weer op uit zijn gedachten. “Jongen, we moeten iets doen. Als we hier zo rond blijven dobberen komen we helemaal nergens. Dan hadden we ons beter direct kunnen laten doden door dat monsterlijke beest.” Daar had hij eigenlijk wel een punt, dus Raza schoof de riemen weer in het water en begon te roeien. Als hij maar bleef roeien zouden ze sowieso ergens uitkomen, nu maar hopen dat hij het vol zou houden tot die tijd.

Twee dagen later lagen beide mannen languit in de roeiboot, ze staarden naar de strakblauwe hemel boven hen. Raza had zijn best gedaan, maar was inmiddels te uitgeput om ook maar enige spier te gebruiken. En ze waren nog steeds nergens. Dit zou waarschijnlijk niet lang meer duren, dit kon niet lang meer duren. Zijn tong voelde aan als een stuk leer en zijn lippen waren gebarsten van de droogte. Eigenlijk wenste hij zelfs dat het nu snel zou zijn afgelopen, dan was hij in elk geval verlost van deze hel.

En juist op dat moment gebeurde het, opeens sprong er een man midden in hun bootje. Als hij energie had gehad was Raza overeind gesprongen, nu kon hij nog slechts een klein beetje zijn hoofd draaien om te kijken wat er aan de hand was. En zo kwam er een klein schip in zijn gezichtsveld, dat vlak naast hun roeibootje lag. Uiteindelijk hadden zij dus niemand gevonden, iemand had hen gevonden.

Deadline stemmen: Zaterdag 21:00
 

DeletedUser22926

Gast
Dit worden wel echt kapot weinig stemmen xD heeft imra in ronde 1 ff geluk gehad
 

DeletedUser26399

Gast
A
E
B
D
C vindt ik echt slecht

Bovenaan meeste punten
 
Laatst bewerkt door een moderator:

DeletedUser21204

Gast
En ik maar denken dat ik nu echt niet meer erbij hoefde te zetten hoe je precies punten geeft.
 
Bovenaan