• Gegroet, sterveling! Nieuw op het forum?
    Als je wilt deelnemen aan het forum heb je een forumaccount nodig. Registeer er snel een! Heb je al een forumaccount? Dan kun je hier inloggen.

[RPG]Straxila

Status
Niet open voor verdere reacties.

DeletedUser16774

Gast
Post: 2
Personage: Roos
Plaats: Skuo-Ysporix

Diezelfde avond nog vertrok Roos naar Skuo-Ysporix. Ze had daar immers een karatewedstrijd van de interplanetaire competitie. Ze reisde met een schip van de Thayaanse karatebond. De reis duurde immers bijna een hele dag, dus Roos moest er goed kunnen eten, slapen en trainen. Roos amuseerde zich wel in het schip.

Tegen de middag kwam ze uiteindelijk aan op Skuo-Ysporix. Voordat ze het schip uitstapte, deed ze haar beschermend pak aan, opdat ze niet zou stikken. Ook haar begeleiders deden dit. Roos was nu op het vliegveld van Skuo-Ysporix. Al gauw brachten haar begeleiders haar naar een soort vliegende taxi. De begeleiders legden vlug uit wie ze waren aan de Fiqul. Die begreep het meteen, want hij was gestuurd om Roos veilig naar het overdekte stadion te brengen. De sporthal was gelukkig dichtbij, dus na een kwartiertje kwamen ze al aan.

Roos en haar begeleiders en trainer mochten gelukkig via een speciale ingang naar binnen, want door de andere ingangen stonden de talrijke toeschouwers, waarvan de meeste Fiquls waren. Gelukkig was er lucht voorzien in de sporthal. Haar begeleiders hadden nu hun werk gedaan; ze mochten nu als beloning in de tribune tussen de mensen gaan zitten. Roos kreeg meteen haar kleedkamer aangewezen door de zaalwachter. Toen ze binnenkwam, keek ze haar ogen uit. Wat een prachtige kleedkamer was dat! Ze had nog nooit zo'n luxueuze kleedkamer gezien. Er lagen zelfs snacks en een koelkast met drank, maar die ging ze pas gebruiken na haar gevecht. Ook de douche was geweldig. Er was zelfs een jacuzzi! Voor al deze luxe was nu geen tijd, want het was tijd voor Roos om zich op te warmen. Nadat ze zich had omgekleed, kreeg ze een klein zaaltje toegewezen door de zaalwachter om zich op te warmen. Haar trainer, Jasper, hielp haar daarmee.

Een halfuur later was het eindelijk tijd om de zaal binnen te gaan. Toen Roos en Jasper de zaal binnengingen, werden ze meteen luid toegejuicht door alle menselijke supporters in de zaal. Maar toen haar tegenstander even later binnenkwam, werd hij nog veel luider toegejuicht door alle Fiquls in de zaal, die met veel meer waren. Roos zag dat zowel de mensen als de Fiquls een cameraploeg hadden. Wat leuk, ze zou op tv komen! "Zie je die Fiqul daar, die ene op die luxueuze stoel met zijn kroon en dure kleren? Dat is keizer Quashi!" zei Jasper. "Wow, zelfs de president komt kijken!" riep Roos verbaasd. Nu nam de presentator het woord: "Dames en heren, vandaag gaan wij een karatewedstrijd zien van de interplanetaire competitie! Aan onze rechterzijde, de kampioen van Skuo-Ysporix, geef een daverend applaus voooooooor ... Lothus!" Roos zag dat haar tegenstander een prachtig dansje deed om zich een beetje voor te stellen aan het publiek. Roos verbleekte. Was het de bedoeling dat zij dat ook zou doen? Daar wist ze niets van! Ze keek naar Jasper, maar die haalde zijn schouders op. Ook hij wist van niets. De presentator ging verder: "En aan onze linkerzijde, de kampioene van alle mensen op Thayes, geef een daverend applaus voor ... Roos!" Roos was niet meer verlegen nu, ze wist immers al wat ze ging doen. En wat ze deed was wonderbaarlijk prachtig. Ze liet meteen vlammen uit haar vuisten komen. Ze maakte kringen en cirkels van vuur die rond haar draaiden. Uiteindelijk spelde ze haar naam met vuur. Daarna liet ze een grote vlam uit haar mond komen, als een echte draak. Dit ging allemaal vliegensvlug. Wat ze nu zag was geweldig, iedereen, mensen en Fiquls, stond recht en juichte luid voor Roos. Zelfs de keizer hield zich niet stil. Roos gaf Lothus een hand en nam toen enkele meters afstand. Toen floot de scheidsrechter, die trouwens een Staron was, voor het begin van de wedstrijd.

Roos ging meteen in de aanval. Ze probeerde de Fiqul te treffen met haar armen, maar omdat hij vier armen had, verloor ze al snel de macht over haar beide armen. De overige twee armen pakten haar benen. Toen zwaaide Lothus haar in de lucht en liet haar meteen op de grond vallen. De scheidsrechter floot. "Ronde 1 is voor Lothus", zei hij. Meteen kwam er een vrouwelijke Fiqul die waarschijnlijk knap werd gevonden door haar volk, voorbij hen met een bord, waarop 'ronde 2' stond. Roos stond op. Nu was ze beter voorbereid.

Deze keer ging de Fiqul eerst in de aanval. Met zijn 4 armen tegelijk probeerde hij Roos weer op de grond te gooien, maar met Roos' geweldige verdediging wist ze zijn armen terug te drijven. Maar ze zag dat als ze op die manier bleef doorvechten, ze weer zou verliezen. En dan had ze dus ook de wedstrijd verloren. Roos kegelde een tel later de Fiqul ondersteboven met een beenveeg, waarna hij op zijn hoofd op de grond belandde. De scheidsrechter floot en zei dat ronde 2 voor Roos was. Roos hielp haar tegenstander overeind en bood haar excuses aan, omdat ze hem op een zeer pijnlijke manier gevloerd had. "Maakt niet uit, goed gespeeld", zei hij. Roos was blij dat dit een sportieve wedstrijd was.

Nadat de dame met een nieuw bord was langsgekomen, floot de scheidsrechter voor de derde en beslissende ronde. Roos viel weer eerst aan, maar werd na een korte worsteling hard naar achter geduwd door Lothus. Ze vloog door de lucht. Het Thayaanse publiek was even sprakeloos. Als Roos op de grond zou belanden, zou het afgelopen zijn. Maar Roos maakte vlug een achterwaartse salto en landen op haar benen. Alle mensen begonnen luid te juichen. Snel haalde Lothus met zijn armen naar Roos benen uit , maar Roos sprong over zijn handen, dacht heel even na en sprong toen op de handen van haar tegenstander. Die probeerde haar van zich af te halen door zijn armen hard omhoog te heffen, maar dat was precies wat Roos wilde. Ze vloog in de lucht, maakte een salto en toen ze vlak achter hem vloog gaf ze hem zo'n harde trap in zijn rug, dat hij meteen op de grond viel. Zelf landde ze veilig op haar voeten. Alle mensen begonnen luid te juichen; ze hadden gewonnen!

Roos genoot veel van haar luxe in de kleedkamer, vooral van haar jacuzzi waar ze een tijdje in relaxte. Uiteindelijk ging ze terug met haar schip naar Thayes. In de middag van de volgende dag kwam ze aan.

Planeet: Thayes

Toen ze thuiskwam, zag ze een briefje liggen. Het was van de fietser die ze laatst tegenkwam, die blijkbaar Trael heette. Hij wou met haar afspreken, al was ze wel een beetje laat. Maar dat zou niet zo erg zijn, dacht ze. Nadat ze gegeten had, ging ze meteen naar zijn huis. Ze zag licht branden, dus hij was zeker thuis. Ze belde aan en wachtte tot de deur voor haar werd geopend.
 
Laatst bewerkt door een moderator:

DeletedUser13380

Gast
Overzicht
Post: 4
Personage: Trael
Planeet: Thayes


Trael stapte vermoeid uit z'n bed. Gisterenavond was hij vrij vroeg gaan slapen, om dan vandaag vroeg op te slaan. Die worstelwedstrijd mocht hij niet missen! Hij was niet zo'n grote karatefanaat, maar Thayes kon toch maar weer eens schitteren en dan bood hij zijn enthousiasme aan. Ook al was het dan zo'n twaalf uur nadat de match werkelijk was gespeeld, want hij keek de herhaling de volgende ochtend. Lothus, die kende hij wel ergens van. Het was een beroemdheid. En z'n dansje, tss, opschepper. Hij was benieuwd wie die afgevaardigde van Thayes nu eigenlijk was. Dat wist hij niet eens. Toen hij 'Roos' hoorde omroepen en haar vervolgens de arena zag betreden, stikte hij bijna in z'n mandarijn. Arthur, die naast hem zat, vroeg wat er was. 'Dat zal je meteen wel zien...' zei Trael, 'kijk die match nu maar gewoon'. Als antwoord op het dansje begon Roos met vuur te spelen. 'Mooie trucage!' schaterde Arthur. Trael kon er mee lachen, maar zou Roos er wel over aanspreken...

Tegen één uur hoorden ze de bel. De wedstrijd was al even gedaan en Thayes haalde de trofee binnen. Hij was blij, maar ook niet meer dan dat. Roos had hem namelijk heel wat uit te leggen. Samen met Arthur experimenteerde hij in z'n lab, tot hij dus die befaamde bel hoorde. Hij klikte op het knopje en zei 'kom maar naar achteren, ik zit in het lab.' 'Wie is er?' vroeg Arthur. 'Zal je nog wel zien, maar niet stikken.' Toen Arthur Roos daar zag staan, verslikte hij zich ook, maar dan in een stuk appel. 'Jij... Jij... Jij bent die karatespeelster! Ik ben een grote fan van je! Mijn excuses dat Trael hier je nog niet kende... M.. Maar hoezo kennen jullie elkaar? Wat doe je hier?' Roos begon hartelijk te lachen, en legde Arthur uit hoe ze hier gekomen was. 'Roos... Dat vuur?' vroeg Trael. 'Jup, cool hé?' antwoordde. Ze knipte in haar vinger en een klein vlammetje danste in haar hand. Arthur fronste de wenkbrauwen, nog meer omdat Trael niet verbaasd opkeek dan om dat vlammetje zelf. 'Roos, ik weet niet wat er aan het gebeuren is, maar er verandert heel wat de laatste tijd. Ikzelf kan ook zo iets speciaals...' Trael haalde wat spullen bijeen, en vijf seconden later stond er een klein mechanisch hondje vrolijk rond te lopen. 'Ik kan dingen zomaar ineenzetten, bewust, maar ik weet niet hoe ik het doe. Voorlopig kan ik het ook alleen maar met kleine voorwerpen, dat zal wel met training te maken hebben. Maar de vraag is, hoe ben jij op je kracht gekomen?' Roos schudde haar hoofd licht en haalde de schouders op. 'Er was zo'n meteoriet... Licht... het is heel vaag bij mij...' Trael fronste z'n wenkbrauwen en begon te ijsberen. 'Ik stel voor dat we wekelijks eens afspreken, puur om te oefenen op onze 'krachten' en misschien wat bij te praten als we iets eigenaardigs gehoord hebben. Ik neem aan dat je nog niet van die Nalxo gehoord hebt? Er is een Nalxo op heel eigenaardige manier verdwenen. Hij sprong zomaar door het dak. Ik ben er achteraan gegaan, maar weinig gevonden, ik heb enkel die beelden. Ik wou hem ook opzoeken, maar die kerel is onvindbaar... Volgens mij vind je die niet zolang hij niet gevonden wil worden. Hou jij je ogen en oren ook wat open alsjeblieft?' Roos knikte en ze namen hartelijk afscheid, waarbij Arthur het niet kon laten een selfie te nemen en haar handtekening te vragen. Daarna nam ook Arthur afscheid, hij moest nog wat gaan studeren voor een test Chemie zei hij. Zo bleef Trael weer alleen achter.

De rest van de dag vulde hij met alleen-zijn. Hij stuurde nog snel een sms-je naar Roos: 'Gelieve vanaf nu je kracht wat privé te houden, ik wil geen politie of nieuwsgierige mensen op m'n dak... Iedereen op dat toernooi weet je tegenwoordig zo wonen, dus je kan daar nog wegkomen met trucage... Maar vanaf nu... Groetjes!
Hij bestudeerde ook nog de rassen van alle planeten in Straxila. Hij wou wat meer over ze te weten komen. Als die Nalxo namelijk ook zoiets had, dan ging Trael er maar vanuit dat andere wezens ook zoiets zou kunnen overkomen zijn. Hij wou liefst toch het minimum over de wezens weten. Waar ze leefden, hoe ze er uit zagen etc. Meer dan dat ook niet, hij had nog wel wat beters te doen.

Zijn kracht uitproberen bijvoorbeeld. Die middag waren er meer dan 101 mechadalmatiërs (zoals hij ze noemde), 5 robobotjes (die naam vond hij eigenlijk wel geinig, hij vond bijna dat hij humor had) en het lukte hem ook om een geweer te maken uit zo goed als niets. Een klein handgeweertje, maar hij was er best trots op. Nu kon hij zich tenminste verdedigen. Hij nam zichzelf voor wat uit de buurt te blijven de gewone mens. Maar eens buiten komen zou ook geen kwaad kunnen.

Toen hij buiten kwam, voelde hij de Uro direct schijnen. Een prachtige dag! Hij wandelde naar de Konijnenstraat, vervolgens in de Mechaniekstraat om uiteindelijk in een klein steegje te komen, de Troopsteeg. Daar bleef hij even staan. De steeg was leeg, of toch niet? Daar, een boom, daar, een auto, daar, een struik. Er klopte iets niet. Hij pakte alles wat hij kon vinden en maakte een stevig mes, en hield zijn hand klaar aan z'n geweer. Hij hoorde de struik ritselen en draaide zich om, waarop hij ineens een groot gewicht in z'n rug voelde. Hij probeerde het wezen te steken, maar het lukte niet, waarop hij langs de voorkant werd aangevallen door een mens, die hem direct een blinddoek om deed en zijn handen bijeen knoopte. Hij zat gevangen, hier was hij al die tijd al zo bang voor. Hij werd mee gesleept, en ergens in geworpen, een auto waarschijnlijk. Hij voelde overal in zijn lichaam en voelde dat zijn blinddoek te los zat, dus die kon hij na wat gefriemel uit krijgen. Dan kroop hij met de zak over de oppervlakte tot hij een scherpe kant aan de wagen vond. Hij bonkte ertegen waardoor het scherpe door de zak prikte, maar ook in zijn rug. Het deed pijn, veel pijn, maar hij moest hier koste wat het kost weg. Hij draaide zich om en begon de knoop rond zijn handen los te snijden. Vanaf dat dat gedaan was, nam hij zijn blinddoek, zijn veter en een broeksknop en hoopte maar dat hij genoeg geoefend had. Zijn handen begonnen te tintelen, maar het stopte ineens. Hij voelde aan zijn rug en hij werd zich bewust van de stekende pijn. Hij moest harder zijn. Weer nam hij de voorwerpen vast, dacht aan het voorwerp dat hij wou hebben en de tintelingen kwamen terug. Dit keer was het wel gelukt, maar nipt, want hij was moe en de wond klopte hard. Hij keek in z'n handen en zag daar het voorwerp liggen dat hij in gedachten had: Een slinger. Geen idee waarom hij ineens een slinger wou. Hij had er wel eens mee gegooid, door zijn voorliefde voor oude wapens, maar vertrouwt was hij er totaal niet mee. Hij kroop uit de zak en stond recht op de auto. Hij nam een thermosfles die nabij hem stond en klom naar voor. Het was een soort truck, dus hij stond nu juist boven de bestuurders. Hij stampte wat met zijn voet, tot hij een gat had en gooide dan met de slinger de bestuurder neer. Die was buiten bewustzijn en de auto begon te zwalpen. Hij sprong af de wagen, die enkele seconden later tegen een boom knalde. Hij ging naar de bestuurder en zijn kameraad kijken en inspecteerde hen. Niets speciaals, dacht hij, tot hij een teken op hun hand zag. Zo zag het er uit:
images


Hij tekende het snel over, wat vrij moeilijk was, en rende weg. In de verte hoorde hij de politie komen. Hoe kon dat nu?! Hij keek snel om zich heen, en zag een oud vrouwtje achter een boom met een gsm in haar handen. Godver! Ze had hem zeker herkend, dat kon niet anders. Haar vermoorden was ook niet echt een optie. Zijn vingerafdrukken, op die thermos... Hij kon niet meer terug, ze waren er bijna. Hij begon te rennen en rennen en rennen, tot hij niet meer kon. De politie was gestopt, ze hadden vast besloten dat 'in die richting', niet genoeg was. Hij rende naar zijn huis. Hij zette de tv op en zag zichzelf verschijnen, ze wisten dus wie hij was! Dat betekende dat ze best snel hier konden zijn... Hij pakte zijn spullen (kledij, wat water en voedsel, een mes, pijl en boog, een nieuw geweer, zijn iPad Mini en een tandenborstel) en vertrok. Eerst naar het huis van Arthur. Die deed open, en was verrast toen Trael hem plots uit z'n deuropening rukte. 'Pak al het broodnodige bijeen, we vertrekken nu. Tenzij je niet mee wilt.' 'Hoezo?' vroeg Arthur vrij kalm. 'Zet de TV aan.' Vijf minuten later kwam Arthur weer terug, gepakt en al, en zei: 'ik ga met je mee.' 'Mooi zo', zei Trael, en samen liepen ze verder naar een groot huis, dat van Roos. Daar stak hij snel een brief in de brievenbus en ze liepen weer verder. Op de brief stonden geen vingerafdrukken, daar had hij nu wel voor gezorgd. 'Waar gaan we heen?' vroeg Arthur. 'We gaan op reis... We gaan naar Qualgimo! Ik moet er een vriend van me zien...'
 

DeletedUser

Gast
Overzicht

Post: #3
Personage: Larrick Nara Xi
Plaats: Liavara

Niets gaat boven een dagje rustig aan reizen met maximale luxe, bedacht Larrick toen hij in de late namiddag landde op Liavara. Zijn schip was uitgerust met zeer moderne technologie en alles werd betaald door de organisatie. Maar eens buitenkomen en op normale grond wandelen deed ook deugd. Hij laadde zijn kleiner schip uit, om doorheen Liavara zelf te vliegen, op zoek naar dr. Agnar. Een uur later had Larrick het gebouw gevonden en stapte hij binnen. Het interieur was ontzettend lelijk, met overal kleuren die haast pijn deden aan zijn ogen. Toen vond hij de kamer van zijn dokter, maar die was nog bezig, dus wachtte de Fiqul maar in de wachtzaal. Die was vrij groot, met overal stoelen, die trouwens lekker zacht zaten, en in het midden een tafel met allerlei tijdschrijften en andere spullen op, om je tijdens het wachten niet te veel te vervelen. Larrick pakte een tijdschrift met op de voorkant een foto van een jetpack. Na een paar minuten besloot hij dat het een saai tijdschrift was en legde hij het weg. Een tijdje later kwam de dokter binnen en zei dat meneer Xi mocht komen. Nadat hij heel zijn verhaal had verteld keek de dokter hem aan en zei, "Ik denk dat je gewoon veel moet rusten. Geen van deze symptonen herken ik als een bestaand probleem, dus misschien gaat het over met wat slaap." waarop Larrick hem schandalig veel geld moest betalen en terug vertrok naar het moederschip. Ondertussen begon te avond al te vallen en Larrick maakte het zich gemakkelijk in een zachte zetel dicht bij de bar. Hij schonk zichzelf een wijntje in, zette het schip op automatische piloot en viel in slaap.
 

RabbidRobin

Ex-Teamleider Forum
Post: 2 (1)
Personage: Willkur
Plaats: Onbekend

Een haai kraaide, Willkur duwde zijn handen over zijn ogen. Na al die jaren van het leven op de boerderij was hij het nog steeds niet gewoon.Willkur zit ondertussen ondergedoken op een boerderij. De eigenaar had geen weet van zijn verblijf daar, noch van het besef dat er een Drahka meer aan zijn kudde was toegevoegd. Hij had te doen met de boer, hij leefde nu al een dag of 2 op gestolen eten. De boer had het gelukkig breed genoeg, zijn boerderij was bijna volledig automatisch, wat zoveel betekende dat het geld hem ongeveer op zijn rug groeide. Daardoor kwam hij gelukkig zelf minder in de stallen en kon Willkur hier vrij geslaagd in overleven zonder gesnapt te worden. De vele uren brachten onzekerheid, twijfel en vele vragen. Hoe zat het met Ganja? Waarom moesten ze vluchten. Hij voelde zich weer een speelbal, die heen en weer gespeeld wordt zonder te weten waar naartoe. Dit beviel hem niet, hij zou iets moeten doen. Stilzitten en je tijd verdoen, was niets voor hem. Hij rolde met zijn ogen.

Hij hoorde een knal. Hij veerde meteen op en keek rond zich om te zien waar het geluid vandaan kwam. Maar hij kon het niet plaatsen. Hij sprong zo stil mogelijk recht en liep naar de voorkant van de stallen. Van bovenop kon hij alles goed gadeslaan zonder zelf gezien te worden. Hij was tot aan de voorkant van de stallen gekropen, en verschoot meteen, een kleine kreet ontsnapte zijn mond vooraleer hij zijn mond toe kon knijpen. Hij vloekte binnenin en keek naar de deur, die nu wagenwijd openstond.
 

DeletedUser16774

Gast
Post: 3
Personage: Roos
Plaats: Thayes

Nadat Roos' handbaltraining afgelopen was, kwam ze weer aan bij haar huis. Meteen keek ze weer in haar brievenbus, waarin een briefje lag van Trael. Nieuwsgierig deed ze de envelop open. Er stond het volgende:

Lieve Roos

De politie denkt dat ik een moord heb gepleegd, maar dat heb ik niet gedaan. Arthur en ik zijn gevlucht en we weten niet wanneer we terugkomen. Ik spreek je nog wel via sms!


Toen Roos dit gelezen had, voelde ze zich toch een beetje verdrietig. Ze leefde mee met hen. Uiteindelijk besloot Roos om eens een leuk skypegesprek aan te gaan met Arthur. Hij leek haar wel een gezellig iemand. Een halfuur later zat ze ook met Arthur in de chat.

Roos: Hallo, Arthur! Zin om te chatten?
Arthur: Hoi, Roos! Natuurlijk, ik begon me trouwens net te vervelen.
Roos: Ehm, hoe zit dat eigenlijk met Trael en de politie? Wanneer denken jullie terug te komen?
Arthur: Ze verdenken hem van moord, zoals je waarschijnlijk al gehoord hebt. Ik weet eigenlijk niet of we ooit nog kunnen terugkomen.
Roos: (hug)
Arthur: (hug)
Roos: waar zitten jullie nu dan eigenlijk?
Arthur: In een afgelegen herberg. Trael is even uit aan het rusten en ik ben een warme chocomelk aan het drinken in de kroeg.
Roos: Zullen we elkaar ooit nog zien? :(
Arthur: Ik weet het niet :(
Roos: Is er echt niets dat ik voor jullie kan doen?
Arthur: Nee, het spijt me, Roos.
Roos: Jammer. Enfin, ik spreek je nog wel. Nu ga ik even oefenen op mijn kracht. Zullen we morgen cammen?
Arthur: Oké, tot morgen :)

Toen Roos klaag was met trainen, was ze toch nog steeds sip, omdat ze hen niet kon helpen. Plots kreeg ze een idee. Ze pakte één van haar grootste rozeinen uit haar opslagplaats en nam die mee naar haar iPad. Ze liet de skypeapp de rozein scannen en even later stuurde ze op de knop 'cadeau verzenden'. Arthur zou nu een knop moeten krijgen waarmee ze het cadeautje kan openen en als hij dat doet, heeft hij dus de rozein. Iedereen wist dat rozeinen zelfs meer waard waren dan diamanten, dus het was goede financiële steun erbij. Roos postte nog even een bericht met wat uitleg en kroop toen onder de dekens.
Arthur: Het spijt me,
 

DeletedUser

Gast
Overzicht
Post: #4
Personage: Quzar
Plaats: Planeet Thayes

De taxi stopte voor een groot gebouw, ergens aan de rand van de stad. ,,We zijn er,” zei de chauffeur tegen de Nalxo. Vervolgens noemde hij de prijs voor het ritje: ,,Dat is dan twintig Koelaz.” Quzar tastte in de gestolen jas die hij aan had, ondanks dat hij al wist geen geld bij zich te hebben. Hij keek op en staarde met zijn blinde ogen naar de chauffeur. ,,Sorry, ik heb niks bij me,” zei Quzar. Zonder verder wat te zeggen, stapte hij uit, waarna de chauffeur hem woedend achterna ging en begon te schreeuwen. Quzar schonk er weinig aandacht aan. Hij gooide zijn hand naar achter en de chauffeur verdween plotseling over de taxi in de begroeiing. Quzar liep stug verder, richting het naderende gebouw. Quzar begon bijna te beven van de spanning en adrenaline. Wat zou het toch een heerlijk gevoel zijn om die Mensen die verantwoordelijk waren voor zijn jarenlange marteling terug te pakken! Hij kwam voor een grote, stevige deur te staan en haalde die er in één ruk uit. Het metaal kwam enkele meters verderop onder luid kabaal op de grond. De Mensen zouden het waarschijnlijk wel hebben gehoord. Maar het maakte hem niets meer uit. Zolang kon hij kon doen waarvoor hij was gekomen, interesseerde het hem niet meer wat de gevolgen zouden zijn.
Quzar vervolgde zijn weg in het trappenhuis. Het kwam hem allemaal nog erg bekend voor, alsof hij hier gisteren nog was geweest. Het was echter nu wel stiller dan hij kon herinneren. Maar dat was misschien niet zo gek, aangezien het lawaai van de eruit vliegende deuren door het hele gebouw had gedenderd. Zonder er verder bij stil te staan liep Quzar verder en kwam in een gang terecht. Hij smeet een deur open en focuste op aanwezigheid van Mensen. Maar de kamer was leeg. Vreemd. Deze kamer werd altijd vrij druk bezocht. Quzar keerde weer naar de gang en probeerde een andere kamer. Ook leeg. En zo bleef hij een tijdje doorgaan. Hij snapte er niets van. Waar was iedereen toch?!

Plotseling hoorde hij sirenes laaien en even later echode een stem door het gebouw: ,,Je bent omsingeld, Nalxo. Er is geen ontsnappen mogelijk. Geef je over en er gebeurt jou niets!” Uit frustratie begon Quzar met voorwerpen door de kamer te gooien. Hoe kon dit toch mogelijk zijn?! Hij had niemand iets verteld, laat staan was hij van plan was. Hij begon te ijsberen door de kamer. Nee, hij kon zich nog niet overgeven. Niet voordat hij zijn wraak had. Hij moest weg zien te komen. En snel ook! Hij begon de trap af te rennen, zonder een duidelijk plan te hebben. Hij wilde op zoek naar een riool of andere buizen onder het gebouw waardoor hij kon ontsnappen. Zo kwam hij bij de toiletten aan en rukte de potten van de grond. Het water spoot alle kanten uit en Quzar deinsde gelijk achteruit. Op hetzelfde moment vlogen de deuren achter hem open. Alsof het in slow-motion gebeurde keek Quzar achterom en zag zwaarbewapende agenten de toiletruimte binnenstormen. Gelijk begonnen ze met vijven tegelijk te schieten met stroomstootwapens. Quzar probeerde de agenten te ontwapenen, maar het ging allemaal te snel. Voor hij het door had, begon zijn lichaam te beven en viel enkele tellen later zijn bewustzijn weg.

Plaats: Planeet Verces, intergalactische gevangenis

Met de terugkerende koppijn kwam Quzar bij. Hij had geen idee waar hij was. Nadat hij wat echo’s binnen kreeg, merkte hij dat hij in een kleine, vierkante kamer was. Hij zat op een stoel in een soort harnas. Voor hem stond een grote tafel met daarachter een robot. ,,Goedendag. Ik ben vandaag uw verhoorder,” zei de robot met een monotone stem, ,,Ik ga u straks een paar vragen stellen. Alles wat u zegt kan tegen u worden gebruikt. U heeft het recht om te zwijgen,” Quzar hoorde alles met een half oor aan. Hij probeerde iets te vinden om te besturen. Maar de muren, tafels en stoelen waren allemaal erg massief. Hij kon niets in beweging krijgen. Ook de robot leek te zwaar. En van binnen uit de robot kon hij ook niets doen, want zijn echo’s konden niet door het pantser dringen. Vervolgens probeerde Quzar de elektrische dwangbuis rondom hem te besturen, waarna hij een schok kreeg, ,,Uw dwangbuis is voorzien van bewegings- en andere sensoren,” ging de robot verder, ,,Zodra u het probeert te besturen, zal u een lichte schok ervaren. Zijn er tot zover vragen?”
,,Waar ben ik?” was het eerste wat Quzar vroeg.
,,U bent in een verhoorkamer van de intergalactische gevangenis op Verces,” antwoordde de robot, ,,Heeft u nog meer vragen?”
,,Wat doe ik hier?”
,,U wordt zo dadelijk verhoord over een aantal delicten waarvoor u wordt verdacht. U wordt verdacht van moord op een man en inbraak bij een bedrijf,” Na enkele seconden stilte herhaalde de robot weer: ,,Heeft u nog meer vragen?” Quzar schudde zijn hoofd. Hij barstte nog van de vragen, maar hij hield zich in. Het had toch geen zin meer. De robot begon even later de verhoring.
 

DeletedUser

Gast
Post: 2 (1)
Personage: Sirneya
Plaats Fernilja, hemellichaam van Biwq
Sirneya werd wakker, en zag door haar raam dat het nog redelijk vroeg op de dag was. Ze had minder geslapen dan ze had gepland, en dat kwam haar nu wel goed uit, om naar Gliras te gaan. Gliras was normaal gesproken rond dit tijdstip in zijn eigen huis, dat vlak achter zijn kroeg lag. Dus liep Sirneya meteen daarna toe, en ze zag hem al staan, en hetzelfde geldde voor Gliras. Gliras deed zijn deur open, en liet haar binnen. Hij pakte wat te drinken, en ging daarna naast haar zitten. ‘’En, goed geslapen?’’. ‘’Ja,’’ zei Sirneya,terwijl ze gaapte,’’alleen iets te kort naar mijn mening. Het is nooit fijn om nog moe te zijn de middag voordat je op een expeditie gaat, maar ik wou gewoon van je weten wat Risarti heeft gedaan in je kroeg.’’

Gliras grijnste:’Ben je daar dan zo benieuwd naar, dat je je rust ervoor opgeeft? Dan zal ik het je maar vertellen he’’ Hij nam een slok van zijn drinken waarna hij het vertelde. ‘’ Er is niet bijster veel gebeurd weet je. Nadat jij weg was, bestelde hij een paar Stirgals, niet meer dan wat normaal is, en daarna ging hij aan de tafel aan de achterzijde zitten. Na een tijd nam hij nog een paar glazen, en maakte hij nog een praatje met een klant die hier al een paar dagen lijkt te verblijven, volgens mij meende ik gehoord te hebben dat hij Gnigag heette, al heb ik hem daarvoor niet gezien. Ze hadden het over een reisje naar het zuiden ofzo, maar het hoorde niet bijster interessant. Het enige wat ik weet is dat ze het erover hadden dat ze elkaar een tijd niet meer zuiden zien. In ieder geval, niet echt iets bijzonders waar je je zorgen over hoeft te maken’’

Sirneya antwoordde daarop:’’ Ik denk dat je gelijk hebt, er zal wel niks aan de hand zijn, misschien maakte ik me gewoon iets teveel zorgen. Bedankt dat je me in ieder geval de informatie hebt gegeven, ik denk dat ik zo nog even thuis ga voorbereiden op de expeditie van vanavond, en dan zal je mij voor een redelijk tijd waarschijnlijk niet meer zien, afhankelijk van de omstandigheden.’’Sirneya stond op, groette Gliras, waarna Gliras nog ‘’ Veel succes en plezier he’’ zei, en daarna ging ze weg van Gliras.

Maar in plaats van naar huis te gaan zoals ze Gliras gezegd had, ging ze naar het centrum van Fernilja. Hoewel Gliras had gezegd dat er wel niks aan de hand zou zijn met het gesprek van Risarti met die vreemde man,’Gnigag’, vertrouwde ze het tijdstip van de ontmoeting niet, zeker omdat de man blijkbaar niet hier leefde. Ze wist gewoon bijna zeker dat er iets niet klopte, en ze zou ook niet snappen waarom Risarti er een tijd niet zou zijn, als Risarti op dezelfde sneeuwstormmissie zou zijn geweest, dan had ze dat wel gehoord. Dus zo liep ze naar Risarti’s huis toe, die ze al makkelijk kon vinden. Hij woonde in een huis midden in het centrum, maar het was wel redelijk groot. Sirneya wist zijn huis omdat ze al eens naar hem was toegeweest, op het begin toen ze op Fernilja was, en het was sindsdien een akelige plek voor haar geworden, aangezien Risarti daar bot tegen haar was geweest.

Algauw probeerde ze achter zijn huis te komen, in de hoop om door een raam te kunnen kijken. Wat ze precies wou doen, wist ze zelf ook niet, maar dat zou wel in haar opkomen als ze Risarti weg zou zien gaan. Echter kon ze hem niet vinden, en meende ze dus dat hij niet thuis was. Daar ging dan mijn tijd om uit te rusten, verspilt aan helemaal niks, dacht ze, en enigszins teleurgesteld omdat ze niet meer te weten had kunnen komen, liep ze maar naar haar huis toe om voor te bereiden. Ze moest dit gewoon van zich afzetten, ze had er niks mee te maken en ze zou ook niets met Risarti te maken moeten willen hebben. Terwijl ze dit zichzelf inprintte, ging ze naar haar huis, en na een tijd gerommeld te hebben in haar huis, was ze klaar en precies op tijd om naar het verzamelpunt te gaan voor onderzoekers op Fernilja. Het lag in het noorden, en was dan ook ver lopen, en even dacht ze dat ze er niet op de afgesproken tijd zou zijn, maar uiteindelijk bleek ze net optijd. Na door een check te zijn geweest dat ze werkelijk hiervoor opgeroepen was, kon ze het ruimteschip in waarmee ze naar Biwq ging. En toen hoorde ze dat het ruimteschip ging vertrekken, en ging ze opweg naar Biwq voor een nieuwe onderzoeksmissie terwijl ze het hightech ruimteschip bekeek met vele toepassingen die ze gebruiken zou.
 

Sanhal

3e plaats KonijnenSpelen 2013
Post: 2(voor post 1, klik)
Personage: Thane
Plaats: Onbekend

Twee dagen... Hij zat nu al twee dagen te zoeken naar zijn tweede deel van zijn contract, misschien had hij toch die Mulu moeten laten leven zodat hij hem nog wat vragen kon stellen, blijkbaar was die Willkur moeilijker te vinden dan dat hij dacht. Nadat hij weer bij was gekomen van de klap waren ze direct naar de tweede locatie gegaan, maar zoals verwacht was het leeg. Zelfs de organisatie wist niet waar hij was, dat was knap. Zijn opdrachtgevers wilden hem nog steeds levend hebben, maar dan moest hij hem wel eerst weten te krijgen.

Gelukkig was Thane ook geen idioot. De twee volgers misschien wel, maar hij niet. In zijn training had hij geleerd hoe hij de sporen van dieren moest herkennen en de sporen rond zijn huis waren van een Drahka. Hoewel het onorthodox was, was het wel mogelijk om ze te rijden, de enige echte aanwijzing dus. Na twee dagen van het volgen van de sporen en keer na keer weer verdwaald te raken kwamen ze eindelijk aan bij een veelbelovende locatie. Een boerderij vol met Drahka, een extra zou niet opvallen.

De twee Baconi gingen voor het grote gebouw terwijl Thane voor de schuur ging, als de Baconi Willkur zouden vinden zou hij het snel genoeg weten, maar iets in hem zei dat zijn doelwit achter de deuren in de schuur zou zitten.
Met een harde trap opende hij de deuren en liep naar binnen.
 
Laatst bewerkt:

DeletedUser

Gast
Post: 2
Personage: Xyzzy
Plaats: Thayes

Met een hoofdpijn die haar hoofd liet barsten werd Xyzzy wakker in het ziekenhuis. Beelden uit haar droom schoten nog steeds door haar hoofd, en lieten haar het angstzweet uitbreken. Herinneringen van een wezen die ooit had geleefd, maar nu dood was. Ze wist dat ze gedachten kon lezen, en dat ze niet de enige was die een kracht had, en haar omgeving zag er uit als nooit tevoren.
Alles was duidelijk nu. Ze had zo veel kennis binnen gekregen op zo een korte tijd... en alles was zo evident... waarom had ze nooit eerder aan al deze zaken gedacht...
Maar het deed haar ook beseffen dat ze niet veel tijd had. Vlug sprong ze recht uit het ziekenhuisbed en stormde gekleed in een sober ziekenhuiskleed de kamer uit. Het duurde niet lang voor ze het onthaal had bereikt, en ook weer twijfelde ze niet om langs een deur die "verboden toegang voor onbevoegden" was gemarkeerd binnen te komen, de geschokte blikken waarmee ze aangestaard werd negerend. Ze duwde een receptioniste van haar stoel, zette zich er zelf op en doorzocht het internet met een snelheid die voordien van haar ongekend was op vreemde gebeurtenissen.
Een lichtgevende hond, onbelangrijk. Een jongen had 2 dagen in een boom vastgezeten en weigerde zich er uit te laten halen, onbelangrijk...
Ah, dat was het. Een 15-jarig meisje die bij een karatewedstrijd een hele show had gegeven met vuur die ze uit haar handen liet komen. Ze voelde gewoon aan dat dit één van de mensen was die een kracht had gekregen, dat kon niet anders...
Even zocht ze verder op de naam Roos Tierolf, en vond dat ze binnenkort weer een wedstrijd zou spelen op Thayes zelf. Mooi. Xyzzy pakte een stilo en schreef het adres op haar hand. Ze moest die Roos maar eens een bezoekje brengen.

Even later kwamen er mensen aan om Xyzzy af te voeren. Ze hoorde hun gedachten ongecontroleerd rondvliegen.
Ze is gek geworden
Helemaal krankjorum
Ik hoop maar dat ze niet gevaarlijk is, je weet maar nooit met Ayuxi
Xyzzy hield zich in om niet meteen op de gedachten in te gaan, ook al sneden ze als messen door haar geest heen. Het was bijna pijnlijk om de gedachten van anderen te ontvangen, zeker omdat ze nog niet kon controleren wanneer ze binnen kwamen en wanneer niet. Daar zou ze maar snel op moeten oefenen, als ze de tijd had.
"Heren, ik ben niet gek geworden. Er is een ramp op komst, maar als ik jullie vertel hoe ik dat weet zullen jullie me zeker voor gek verklaren. Als jullie me nu willen excuseren, ik heb een karatewedstrijd om bij te wonen."

Met veel gemak sloeg Xyzzy de mannen van zich af, en liep, nog steeds in een ziekenhuiskleedje, naar buiten. Snel stopte ze nog even bij haar huis, dat gelukkig dichtbij was om kleren te halen, en vertrok daarna naar de sporthal. Laat maar eens zien wat je in huis hebt, Roos.
 

DeletedUser16774

Gast
Post: 4
Personage: Roos
Plaats: Thayes

De volgende dag was een drukke dag voor Rose. Ze had om 9 uur 's morgens al handbaltraining. Rond half elf was haar training gedaan en het was 11 uur toen ze gedoucht was en was thuisgekomen. Roos rustte een uur uit en nadat ze haar middageten ophad, besloot ze om te gaan trainen op haar kracht. Ze oefende steeds nieuwe vechtbewegingen; het ging steeds beter.

Toen dit een beetje saai werd, besloot ze om virtueel te oefenen. Dat hield in dat ze in een game zou gaan en daar vechten met haar vuurkracht. Dat zou een goede oefening zijn. Hier had ze trouwens nog nooit eerder aan gedacht. "Ik kan hier gewoon ongestoord oefenen zonder angst te hebben om iets kapot te maken. En het mooiste is dat mijn kracht niet uitput in een game!" dacht Roos. Ze deed haar helm om en werd geïmporteerd naar de game. Ze kende de game goed. Normaal speelde ze alle levels uit met de wapens die je kon kopen, maar nu was dat niet nodig. Haar kracht was minstens even handig.

Roos wandelde de arena binnen. Meteen kon ze kiezen uit een aantal uitdagingen. Ze koos eerst voor een makkelijke. Meteen nadat ze gekozen had, kwamen er ninja's uit een poort tevoorschijn. Ze waren zeker met een stuk of tien, maar Rose had natuurlijk geen tijd om hen te tellen. Ze wist er drie van een afstandje te vermoorden en de overige ninja's kwamen tot haar voor een man-tot-mangevecht. Met lenige bewegingen die ze bij karate geleerd had, wist ze alle ninja's uit te schakelen. Nu kwam er een baas tevoorschijn, iemand die sterker is dan anders en moeilijker te doden. Roos moest vaak tuimelen of springen om de aanvallen van de eliteninja te ontwijken, maar met lenige bewegingen wist Roos altijd uit te halen naar de ninja met krachtige vlammen, meestal langs achter. Toen de baas uiteindelijk gestorven was, begon Roos aan een nieuwe battle. Deze keer met echte soldaten die blasters en zo hadden. Roos kon de kogels makkelijk afweren door een krachtveld van vuur rond zich te maken, dus ze won ook deze strijd.

Na nog een paar battles was het tijd voor Roos' karatewedstrijd van vandaag. Deze keer speelde ze thuis, op Thayes. Toen ze klaar voor het gevecht de arena binnenkwam, werd ze luid toegejuicht door de mensen, die bijna het hele overdekte stadion innamen. Roos speelde vandaag tegen de kampioen van de Ziwaren.

Tijdens het gevecht wist de Ziwar Roos enkele rake klappen uit te delen door zijn grote snelheid, maar Roos won toch met gemak de wedstrijd na twee rondes. Karate was ook niet echt een populaire sport op Izuvius.

Nadat Roos zich op haar gemakje gedoucht had en genoten had van het warme water, wandelde ze relaxt naar buiten. Toen ze buitenkwam liep er een Ayux naar haar toe. Roos zag dat het een vrouw was. Ze moest wel echt iets belangrijks zijn, want normaal mocht niemand in deze gang komen. De vrouw sprak haar aan: "Hallo, jongedame. Jij bent zeker Roos Tierolf?" Roos knikte vriendelijk en antwoordde vriendelijk: "Hallo! Ja, ik ben inderdaad Roos. Maar, ehm, wie ben jij?" De nieuwsgierigheid was van Roos' ogen af te lezen.
 

DeletedUser13380

Gast
Post: 5
Personage: Trael
Planeet: Thayes


'Maar komaan, Trael, we kunnen toch anoniem naar Roos gaan kijken? We zitten hier maar te zitten in deze herberg, op een vijf kilometer van de stad, en Roos' gevecht is hier maar een kilometer vandaan!' Trael zag het niet echt zitten. Ze hadden wel wat belangrijkers te doen. Uitzoeken wie er achter de ontvoering zat, was één ding daarvan... Hier zaten ze voorlopig veilig om dat te doen. Ze zaten namelijk in een klein dorpje, Zretnak genaamd, in de kleinste herberg die ze konden vinden. Zo'n vijf kilometer van het plaats delict en daarbij kwam er hier nooit volk. Ze zaten nu met vijf gasten in de gelagkamer, en dat waren een Arabier, iemand uit de stad die hij niet kende maar gewoon op doortocht was, de herbergier zelf en tenslotte Arthur en hijzelf. Hier kon hij in alle rust nadenken, en opzoeken op z'n iPad. Veel had hij nog niet gevonden, hij had echt al alles geprobeerd. Het probleem was vooral dat hij de woorden niet vond waarop hij moest zoeken. Te verdachte woorden zouden namelijk door de politie opgepikt kunnen worden, en die wilde hij hier zeker niet. 'Trael, er is hoogstens een honderd man, karate op Izuvius is totaal geen beroemde sport. Als er al iemand van de politie zit, hoeft die je niet te herkennen. We kunnen eerst naar de plaatselijke carnavalwinkel gaan, of misschien kan jij met je kracht eens een huid proberen te maken of...' Trael kapte hem maar af. 'Nee, Arthur, ik kan met m'n kracht alleen mechanische dingen doen, ik heb al genoeg andere dingen geprobeerd. Alles dat zelfstandig beweegt is niet aan mij besteed. En weet je wat, laten we dan maar gaan. Zet gewoon een grote hoed op. Daarbij, jou kennen ze niet, dus enkel ik loop gevaar. We checken dan ook apart in, en je praat tijdens de wedstrijd niet met me, goed?' Arthur was dolblij. Waar kwam dat enthousiasme voor Roos zelfs vandaan? Ja, natuurlijk wist hij van dat gesprek met Roos, hij was toen helemaal niet aan het slapen geweest, maar toch... Misschien had Roos hem via sms laten weten dat de wedstrijd zo dichtbij was? Daarbij zou het geen slechte zaak zijn Roos wat te schaduwen, na haar publieke vuuroptreden. 'We vertrekken meteen, maak je alvast maar klaar, ik doorloop het nieuws nog even.'
Dit waren de krantenkoppen van de dag:
Hond geeft licht dankzij inslikken kerstboomverlichting
Jongen weigert zich te laten redden
Kampioene Thayes tegen Ziwaar
Nalxo aangehouden - geen identiteit
Ayux ontsnapt uit het ziekenhuis - mensen getuigen
Zijn oog viel direct op de drie artikels. Eerst het artikel van Roos, dat hij wel erg vet gedrukt vond, dan die Nalxo, was dat die ene kerel van wie hij al eerder die rare dingen in het nieuws had gehoord? Die kerel die met objecten speelde en door dat plafond sprong? En dan die Ayux... Op zich is het niet zo raar dat er eens iemand ontsnapt uit het ziekenhuis. Soms zijn het gekken die ze verkeerd ingeschat hebben, mensen met trauma's of whatever. Maar die 'mensen getuigen', baarde hem meer dan zorgen. Volgens het artikel beweerden beide heren dat ze heus niets hadden gezegd, maar dat die Ayux op hun gedachten antwoordde, en dat die begon te zeggen dat er iets niet in de haak was. Vooral bij dat laatste had Trael een bedrukt gevoel. Hij had namelijk ook dat gevoel. Maar zoals de getuigen erover spraken, leek het erop dat zij wíst wat er ging gebeuren. Misschien was zij wel diegene die hem had laten ontvoeren, in samenwerking met die Nalxo? Één van hen was gesnapt, de ander was op tijd weg? Voor zover hij kon zoeken was er politie aanwezig naar de verdwijning van de Ayux, maar da's ook wel vrij normaal. Even zoeken naar de naam dan... Xyzzy! Hij nam maar aan dat die Xyzzy diegene was die Trael zocht, alleen had hij geen idee hoe haar te vinden. Hij stelde in zijn iPad een highlight in op die naam, en hoopte maar dat er vroeg of laat wat uit kwam.

Nieuwe jas, nieuwe schoenen, nieuwe broek, grote hoed. Arthur herkende hem ook maar amper, dus dit vond hij wel veilig genoeg. Daarbij had hij zijn geweer in zijn zak gestoken, je wist maar nooit. Hij wou net vertrekken, toen hij een *ping* hoorde aan de overkant van z'n kamer, afkomstig van z'n iPad. De highlight was afgegaan. Nu al? Hij hoopte maar dat er niet al te veel Xyzzy's rondliepen op Thayes, of aandachtsgeile Xyzzy's tenminste. Maar nee. De titel luidde: 'Wie vindt Ayux Xyzzy?' De politie wou haar dus blijkbaar wel terughebben, maar het was niet ernstig genoeg om er achter te gaan lopen. Stelletje dwazen...

'Hier moeten we zijn.' zei Arthur. Hij stapte uit en kocht alvast zijn ticket, aan de buitenkant van het stadion. Trael reed nog een paar extra rondjes en parkeerde toen. De plaats naast Arthur was al bezet. Dat was misschien maar best. Hij boekte voor de plaats daarnaast, onder de naam 'Stef De Mets', met z'n hoed helemaal over z'n ogen. Hij ging zitten, en zag Roos opwarmen. Hij keek rond in de zaal, maar er was niet echt iemand opmerkbaar. Tussen Arthur en hem kwam een corpulente heer zitten, eveneens z'n hoed ver over z'n ogen. Het zal toch niet waar zijn... Hij hield hem maar in het oog.

De match begon, en eindigde. Roos had er weinig moeite mee. Hij had ook niet anders gedacht. De man naast hem had zich wat als een supporter proberen te gedragen, maar het was weinig overtuigend. Arthur had het ook gezien en stelde voor wat te blijven zitten. De man deed hetzelfde. Roos ging naar de kleedkamers, en de supporters gingen weg. Na een stuk of vijf minuten kwam Roos weer in de zaal, een gewoonte van haar. Plots greep de corpulente man een geweer en legde het zacht tegen Trael's hoofd. Ondertussen zag Trael een Ayux van helemaal boven in de tribune afdalen. 'Godverdomme' fluisterde hij. De corpulente man had echter niet op Arthur gerekend, die de Ayux naar beneden volgde. 'Wat wil je van me?' zei Trael. 'Ik? Ik wil jou, natuurlijk. Kom mee.' De man gebaarde hem op te staan, maar Trael stond op en hurkte, waarop de man te laat reageerde en boven hem schoot. Trael stampte hem tegen de knie, brak z'n vingers en nam het geweer over. 'Voor wie werk je?' vroeg hij streng. 'Dat, mijn jongen, zal je nooit te weten komen...' hij lachte eerst zacht, dan harder, mysterieuzer, enger. Hij drukte op z'n buik en er begon iets als een gek te piepen. Trael schrok en sprong snel naar beneden. Enkele seconden daarna ontplofte de bom, die heel de tijd onder kussens onder de trui van de man zat. Trael landde vrij onzacht, en kreeg daarbij een hand van de man op z'n gezicht, waarop het symbool stond.

Arthur hielp hem snel overeind - hij had kennelijk enkel wat kneuzingen - en ze spurtten samen naar Roos en de Ayux. Trael kwam tussenbeide: 'Ik weet wie zij is. Jij hebt mij nog heel wat uit te leggen, mevrouw Xyzzy!' Roos fronste haar wenkbrauwen. 'Kennen jullie elkaar?'
 

DeletedUser

Gast
Post: 3
Personage: Sirneya
Plaats: Buitenpost van ruimtestation op Biwq
Sirneya deed haar ogen open nadat ze kort had geslapen. De reis vanaf Fernilja naar Biwq duurde meestal een uur of5, maar er waren redelijk slechte omstandigheden in de ruimte, dus het ging allemaal niet zo snel. Na een paar uur was ze daarom maar even gaan slapen, ookal zou ze de eerste paar uur op Biwq waarschijnlijk niet op weg kunnen. Ze hoorde echter van andere onderzoekers dat het nog wel een tijd zou duren, omdat ze niet op de grote vesting konden landen. Dan moeten de omstandigheden wel heel hevig zijn, dacht ze.
Normaal gesproken konden ze altijd op het hoofdstation landen, en dat ze nu op een kleinere buitenpost moesten landen voor onderzoek was erg vreemd. Het maakte niet te veel uit voor appratuur, want het meeste hadden ze in de ruimteschepen, voorzover ze die nodig zouden hebben. Zijzelf maakte er wel gebruik van om te delven, maar de meeste apparatuur was meer om vlakbij de buitenpost naar veranderingen te kunnen zoeken. Als ze een stuk weg van de buitenpost zouden zijn, zoals ze zeker van plan was, dan was het alleen maar een last en maakte ze vooral gebruik van monsters. Dat de weersomstandigheden zo hevig waren deerden haarzelf niet te veel, maar waarschijnlijk zouden ze minder snel kunnen op pad kunnen gaan dan normaal, en dat was vooral hetgeen wat ze zo prettig vond aan de expedities.

Uiteindelijk kwamen ze na 14 uur aan bij de buitenpost van het ruimtestation. Maar zoals ze al enigszins verwachtte konden ze niet van het ruimtestation omdat er een zo heftige sneeuwstorn aan de gang was dat iedereen bijna direct bedolven zou worden onder de sneeuw. Het zou dan ook een niet zon enerverende dag worden voor haar worden jammer genoeg, omdat het enige wat ze momenteel konden doen was kijken en analyseren van metingen van voor de sneeuwstorm begon te woeden, en kijken naar de verwachting van verdere sneeuwstormen op Biwq. Zulke grote sneeuwstormen als nu kwamen nauwelijks voor op Biwq, en juist dat was de reden om het te onderzoeken. Ze zouden zo snel als mogelijk was naar buiten gaan om te onderzoeken hoe de gesteenten waren aangetast, en ook hoe de dieren zich hadden aangepast, alhoewel Sirneya daar zelf minder mee te maken had. Het leek of de volgende dag er nog wel een sneeuwstorm zou heersen op dit gebied, maar een lichte. Een lichte sneeuwstorm was nog wel te behappen voor de onderzoekers, en ze moesten zo snel mogelijk informatie verzamelen voordat andere omstandigheden misschien ervoor zorgden dat belangrijke data verloren zou gaan.

Het doel van het onderzoeken van de planeet was in eerste instantie om te kijken of er nog dingen op Biwq waren die van belang zou kunnen zijn voor de Gez’hej, maar in tweede instantie was het ook belangrijk zodat het effect van extreme gebeurtenissen op de planeet bekeken konden worden, waarna ongeveer een zelfde soort voorspelling kon worden gemaakt naar de antilichamen. Aangezien de bouw daarvan redelijk sterk leek op Biwq, was het van belang dat ze de gevolgen konden overzien. Desondanks dat het niet zo extreem zou zijn als het vandaag was geweest, wat ze ook duidelijk door de ramen kon zien, zouden het wel ontberende omstandigheden zijn door de kou, en daarom moesten ze nu al bezig met het bekijken van de manieren om op pad te kunnen, omdat ze het niet te lang op Biwq konden volhouden, en al zeker niet met de toenemende kou door de sneeuwstorm. Sirneya had daar echter slechts een lichtere rol in, aangezien ze daar niet in gespecialiseerd was. Daarom besloot ze maar rustig haar tijd te verdoen door naar de planeet te kijken, die haar al die jaren maar bleef aantrekken. Het mysterie achter de planeet en dat er veel onduidelijk over was trok haar aan om het te gaan ontdekken en ze hoopte dan ook dat ze snel aan de gang kon. Maar dat zou nog wel duren.

Ze keek om en zag toen tot haar verbazing Risarti staan. Hij was bezig met een lange stevige onderzoeker te praten, al kon ze niet echt horen waarover het ging. Ze had hem niet verwacht, maar uiteindelijk was hij er toch. Hoe kwam het dat ze er niks over gehoord had? Ze was dan wel niet echt iemand die tijd stak in de andere mensen, maar zulke dingen lagen nou voor het oprapen . Toen ze hem zag, besloot ze ook maar meteen rond te kijken om te zien of ze iemand kon vinden die leek op de persoon Gnigag zoals Gliras hem had omschreven. Wellicht dat zij wel samen hier waren, maar ze kon niet zon iemand vinden.Dan zal hij er vast wel niet bij zijn, het was immers zo dat Risarti aan hem moest vertellen dat ie weg ging, als hij ook hiernaartoe ging, dan had hij het toch niet hoeven zeggen?

Ze keek na de ontdekking van Risarti nog even rond, maar het was vrij duidelijk dat ze niet zon iemand als ‘Gnigag’ zou vinden, dus besloot ze het maar op te geven. In plaats daarvan bleef ze nog een paar uur naar de mooie, sneeuwwitte mysterieuze planeet, waarna ze besloot om uit te gaan rusten
 

DeletedUser

Gast
Overzicht

Post: #4
Personage: Larrick Nara Xi
Plaats: In een ruimteschip ergens dichtbij een groot ruimteschip ergens boven Vowei.

Hij had het al van ver gezien. Het moederschip, omsingeld door wel honderden kleinere schepen, verdedigde zich met alle wapens die op dat moment gebruikt konden worden. Overal zag je flitsen en, op de plekken die geraakt werden, explosies. Hier en daar vlogen brokken van de kleinere schepen rond. Larrick haastte zich dichterbij en begon op de kleine schepen te schieten? Het moederschip had hem ook opgemerkt, want er kwam een bericht, aan Larrick gericht, binnen: 'We waren juist klaar met nieuwe verf op de plaatsen die door de stenen geraakt werden te brengen, toen er plots overal om ons heen piratenschepen verschenen.' Larrick keek eens beter en zag aan de kleuren inderdaad de logo's van verschillende piratengroepen. Normaal werkten die niet samen, maar ze hadden waarschijnlijk alle schepen nodig die ze konden gebruiken. 'Onze systemen zijn al ernstig verzwakt en we krijgen steeds meer alarmsignalen van schilden die aan flarden geschoten zijn. Ik denk niet dat we dit nog lang gaan overleven, Larrick. We zullen een capsule klaarmaken met alle belangrijkste technologie en daarna wordt hij naar jou afgevuurd.' Snel drukte Larrick met zijn 4 armen op allemaal verschillende knopjes en maakte, door allerlei schepen te vernietigen, een pad vrij voor de capsule. Maar plots kwam er een schip, groter dan alle andere schepen, zelfs groter dan het moederschip, op hem af. De capsule, die juist afgevoerd werd botste tegen het reusachtige schip en verdween, in het niets leek het wel. Toen draaide het schip zich naar Larrick zijn schip en vuurde een grote, warmtezoekende raket af.
 
Laatst bewerkt door een moderator:

RabbidRobin

Ex-Teamleider Forum
Post: 3 (2)
Personage: Willkur
Plaats: Boerderijtje ergens

Zijn ogen zochten de hele ruimte af, maar nog steeds kon hij niets of niemand vinden. Hij hoorde een paard onrustig snuiven en draaide zijn hoofd in diens richting. Daar stond hij, het was een Mulu. De adem stokte in zijn keel. Zijn handen begonnen te trillen en hij dook ineen, zijn ogen net boven een balk die hem enigzins beschutting bood. De man daar had geen idee van zijn aanwezigheid en was met zijn hand de bek van het paard aan het strelen. Wat zou hij doen, gewoon blijven zitten en hopen tot de man ooit weg ging? Misschien was dat wel een plan, maar wat als hij niet weg ging. De man was niet de boer, en wat hij hier deed zonder de boer, daar had Willkur het raden naar. Wel wist hij dat hij zich in een vrij benarde situatie zat en de poster met gezocht en zijn foto op die hij gisteren aan de voorkant van de schuur tegen de muur had zien hangen, maakte het er niet beter op. Hij kon niemand vertrouwen, hij moest verborgen blijven, het kon niet anders.

Na een vijftal minuten werd het Willkur te veel. Wachten was niets voor hem, zeker niet als hij volledig stil moest zitten en geen enkele beweging mocht maken, zijn spieren raakten verkrampt, zijn zenuwen smolten door. Hij moest en zou actie ondernemen, anders zou hij zijn positie gaan verraden. De vreemdeling stond nog steeds bij het paard, wat nu als hij erop afsprong, hem met de vaart buiten westen sloeg en vervolgens ging lopen. Hij kon hier niet langer blijven concludeerde hij, het was tijd om voort te trekken, weldra zou de boer zijn aanwezigheid door hebben, of op z'n minst het gestolen eten, en zou hij ook verder moeten. Waarom dan niet nu, op klaarlichte dag, wanneer niemand het zou vermoeden.

Hij nam zijn besluit en stond zachtjes op, hij schuifelde, zo min mogelijk geluid makend richting de persoon en het paard. Stap voor stap, zijn ogen gericht op de vreemdeling bewoog hij zich voort over de zolder van de schuur, de vloer was vrij open, dus een enkele misstap en de vreemdeling had hem gezien. Hij was er bijna, toen hij zijn voet fout zette, hij kreunde stilletjes uit van de pijn en herzette zijn voet. Hij hield zijn adem in, zijn hart bonkte in zijn keel, zijn ogen kneep hij toe, bang voor de gevolgen. Maar er gebeurde niets, hij deed zijn ogen terug op, de vreemdeling stond er nog steeds, zijn rug richting Willkur. Willkur opende zijn mond en liet alle adem geluidloos ontsnappen.

Nog enkele stappen en hij was er, zijn ogen stonden nog steeds strak op de vreemdeling, elk detail van hem in zich opnemen. Het was nu het moment, hij maakte zich klaar voor de sprong en sprong. Maar toen zijn laatste voet de ondersteuningsbalk verliet, schoot iets hem te binnen. Waarom stond de persoon stijfstil? Hij was in al de tijd nog niet bewogen? Zonder tijd om na te denken sprong hij geluidloos op zijn doelwit af, met een grijns van oor tot oor. Hij was Willkur en zou zich niet zomaar gevangen laten nemen.
 

Sanhal

3e plaats KonijnenSpelen 2013
Post: 3 (2)
Naam: Thane
Locatie: Onbekend

Hij wist dat hij hier was, zijn doelwit. In zijn hoofd ging hij alles nog een keer bij langs: Willkur, Nvar, korter dan hijzelf, zeer slim maar niet goed in vechten. De reden waar hij voor gezocht wordt: illegaal mineralen en metalen mijnen. Levend af te leveren bij de Bagoni. Slimste manier om hem gevangen te nemen: Wachten, hij is van zichzelf zeer nieuwsgierig en is overmoedig, op den duur zal hij aanvallen om weg te komen.

Hij deed zijn ogen dicht en besloot te wachten, de Nvar zou naar hem komen, daar was hij zeker van. En zoals verwacht duurde het niet lang voordat de nieuwsgierigheid van de Nvar het over nam, niets gebeurde zonder dat Thane het wist. Op het moment dat Willkur aanviel wist Thane al precies wat er ging gebeuren, Nvar, 1 meter 50, tegen een Mulu van 1 meter 70, hij zou een hoge aanval proberen waarschijnlijk met een sprong.
Hij hoorde het gekraak van de vloer en draaide zich om, nog voordat de Nvar kans had om goed te reageren had hij hem al verslagen, hij hoefde alleen maar een stap op zij te doen. De Nvar verloor zijn evenwicht en voordat hij die terug kon krijgen had hij al meerdere klappen gekregen en was hij tegen de grond gedrukt. Terwijl de Nvar bezig was met het naar lucht happen had Thane hem al in de boeien gegooid en trok hem de stal uit.
 
Laatst bewerkt:

DeletedUser

Gast
Overzicht

Post: #5
Personage: Larrick Nara Xi
Plaats: In een ruimteschip ergens dichtbij een groot ruimteschip ergens boven Vowei.

Larrick deed wel tientallen dingen tegelijk: hij zette zijn motoren uit, schakelde alles dat warmte kon geven in het hele schip af, maakte een capsule klaar, pakte voor alle zekerheid een staaf die, als je ze aanzette, ontzettend veel warmte gaf. Deze legde hij in de capsule, waarop hij het systeem instelde om juist rechts van het piratenschip langs te schieten. Daarna vuurde hij de capsule af. De Fiqul zag hem vertrekken, maar de hittezoekende raket scheen het niet opgemerkt te hebben. Het was blijkbaar ingesteld op het schip van Larrick, dat nog aan het afkoelen was. Larrick vervloekte zichzelf, hij had daarnet immers de enigste reddingscapsule gelanceerd. Hij startte zijn systemen terug op, want nu maakte het toch niets meer uit. Eens zijn computer aan stond, deed hij nog een laatste poging om zichzelf te redden: de raket, en de systemen die er in zaten, zou hij moeten hacken. Hij wou juist beginnen toen hij weer last kreeg van de vliegende beelden voor zijn ogen. Maar deze keer zag hij alles scherp. Overal waar Larrick keek zag hij onderdelen van de machines, waardoor hij van alles wist hoe ze waren gebouwd. Dit wist hij zeker, want hij herkende al de materialen die hij had gebruikt om zijn zelfgemaakte machines in elkaar te zetten. Toen keek hij naar de raket, die snel naderde. Als hij hier zou blijven, zou de raket hem bereiken voordat hij zelfs maar begon. Snel zette hij zijn motoren aan en draaide zijn schip om, om dan meteen weg te schieten. Natuurlijk was de raket sneller, maar zo had Larrick tenminste wat meer tijd. Hij keek weer naar de raket en zag, nu wat trager, materialen op hem afkomen. Hij zag tot in de fijnste details hoe het was opgebouwd en vulde met zijn technische kennis in gedachten aan hoe het waarschijnlijk was gecodeerd.
Larrick had, toen hij zich bij Nar'Ghalis, de organisatie die nu bijna volledig uitgeroeid was, voegde, een kleine opleiding gedaan. Daar had hij een aantal dingen geleerd, zoals hacken en efficiënter programmeren, maar de meeste dingen wist hij al. Tijdens die opleiding had hij geleerd dat je alles zou kunnen hacken, ware het niet dat je niet van alles wist welke onderdelen ze gebruikt hadden. Als je dat wist, kon je met vrij grote zekerheid weten hoe het geprogrammeerd was. Na een lange training wist je bijvoorbeeld hoe een warmtezoeker werkte, en als je zag hoe het in elkaar zat wist je ook welk soort het was. Zo wist hij nu hoe de raket werkte. Het was een simpele warmtezoeker, waarschijnlijk gestolen uit opslagruimtes van bedrijven die zulke zaken verkochten. De raket werd bestuurd door een computer binnen het piratenschip, dat Larrick zeer snel kon hacken. Sterk van buiten, zwak van binnen, zo werkte het meestal bij piraten. Vanaf de computer kon hij de raket besturen naar eigen wil. Hij zorgde dat het uiteindelijk toch naar de hete capsule vloog. Juist op tijd, want was hij een halve minuut later geweest, had zijn schip binnen de bocht van de raket gelegen en was het ontploft. Larrick vloog weg, de raket botste tegen de capsule en explodeerde.

De piraten, die niet hadden verwacht dat dat kleine schipje de raket zou overleven, wisten achteraf niet goed wat er gebeurde. Eerst leek de raket in de goede richting te gaan. Het schip deed heel wat pogingen om aan de raket te ontsnappen, maar de piraten wisten dat geen van deze zou werken. Ze waren een bedrijfje binnengevallen en hadden een aantal hoge pieten gegijzeld. Daarna bevalen ze het bedrijfje een raket te ontwerpen die je kon instellen om op een bepaald doelwit af te gaan, en die, als dat doelwit zou proberen vluchten, een hittezoekende functie had om het slachtoffer achterna te gaan. Maar ze zorgden er wel voor dat de hittezoeker op de tweede plaats kwam, zodat een eventuele warmtebron die niet van het doelwit afkomstig was, de raket niet aan zou trekken. Dit bleek een slim plan te zijn, want het kleine schipje probeerde inderdaad een capsule af te schieten. Maar de radar van de piraten zei dat de bestuurder van dat schip, zich daar nog in bevond. Toen zette het schip zijn motoren opnieuw aan, alsof het dacht dat het kon ontsnappen aan de raket. Maar dan gebeurde er iets vreemd. Een van de computers werd gehackt, wat vrij moeilijk was omdat de computer met alleen de raket in verbinding stond. De hacker zou dus gegevens moeten hebben van de raket, wat niet kon, of van die specifieke computer, wat ook haast onmogelijk was. Toen de hacker eenmaal binnen was, veranderde hij het doelwit van de raket. Maar in plaats van deze op het piratenschip af te sturen, ging die naar de capsule. De piraten zagen dit gebeuren, maar toen ze wouden reageren door nog een paar raketten af te schieten, was het schipje al te ver weg. Niet dat het veel uitmaakte, dacht de leider van een van de groepen, want ze hadden alle spullen van Nar'Ghallis die ze nodig hadden om hun wapens te verbeteren.

Plaats: Tussen Izuvius en de Disaptora

Ondertussen was Larrick al ver weg. Hij had zijn schip op de snelste stand gezet en was gewoon rechtdoor gegaan. Volgens zijn gps vloog hij richting de Disaptora. Hij moest Izuvius al gepasseerd zijn, maar Larrick had de planeet niet gezien. Hij wou niet terugkeren om op Izuvius te landen, want de kans bestond dat hij dan de piraten zou tegenkomen. Dus vloog de Fiqul maar verder. Hij besloot op Verces te landen, om wat mensen te informeren over de aanval en zijn schip te repareren.
 

DeletedUser16774

Gast
Post: 5
Personage: Roos
Plaats: Thayes

"Kennen jullie elkaar?" vroeg Roos verbaasd, nadat Trael zich in het gesprek gemengd had. "Nee," antwoordde de Ayux, "ik ken hem niet. Maar zoals ik al zei ben ik dus Xyzzy." Ze richtte zich nu tot Trael: "Wie ben jij en hoe ken je me?" Trael grinnikte en antwoordde: "Ik heb je in de krant gezien. Je bent uit een ziekenhuis ontsnapt en men heeft je voor gek verklaard!" Roos keek Xyzzy nu nog vreemder aan, maar zij bleef kalm en legde alles uit: "Enkele dagen geleden werd ik geraakt door een soort lichtflits. Meteen viel ik bewusteloos en kwam ik in het ziekenhuis terecht. Echter bleek dat de lichtflits mij een kracht had opgeleverd: telepathie. Ik ..." Trael onderbrak haar: "Bewijs dat maar eerst!" Xyzzy antwoordde: "Oké, jij denkt op dit moment aan vanillepudding met stukjes banaan erin. En Roos, jij denkt aan ... " "Nee, niet zeggen! Ik geloof je wel!" onderbrak Roos haar. Ze dacht namelijk aan Arthur, waar ze iets voor bleek te voelen, maar ze wilde natuurlijk niet dat hij dat wist. Trael glimlachte: "Dat was juist. Mijn naam is Trael, by the way." Xyzzy lachte en ging verder: "Ik kreeg niet alleen die bijzondere gave, maar ook intelligentie. De intelligentie van Xioda wordt het ook wel genoemd. Het zegt me onder andere dat er iets is dat de universa opslokt, iets dat alleen wij kunnen stoppen. Daarom hebben sommige(n) krachten gekregen, o.a. jij, Roos!" "En Trael ook!" glimlachte Roos. Xyzzy lachte: "Wat mooi! Ik stel voor dat jullie jullie krachten eens tonen aan mij, dan kan ik het goed zien."

Nadat Trael en Roos hun krachten hadden getoond, zei Xyzzy: "Geweldig, jongens! Kunnen jullie mijn nummer op jullie gsm's opslaan? Ik blijf hier nog wel even en het is best dat we contact houden." "Sorry, ik heb geen gsm of niks bij, ik vraag het straks wel aan Roos", antwoordde Trael. Ondertussen had Roos haar gsm al boven gehaald. Terwijl Xyzzy haar nummer dicteerde, vroeg Arthur aan Trael: "Kan ik je even alleen spreken?" "Natuurlijk", antwoordde Trael.

Wat verderop vroeg Arthur een beetje verlegen: "Ehm, ik denk dat ik verliefd ben geworden op Rose. Zou ik haar alsjeblieft op een date mogen vragen vandaag?" Trael zuchtte afkeurend: "Arthur, je weet toch dat we op de vlucht zijn?" Arthur antwoordde: "Ja, maar ze zoeken mij toch niet! Alsjeblieft, ik beloof dat ik 's avonds in de herberg zal zijn!" Trael keek de jongeheer lang aan en zei toen: "Goed dan. Maar zorg dat je op tijd terug bent!" "Ja, moeder!" lachte Arthur.

"Zo, heb je het?" vroeg Xyzzy aan Roos. "Ja, ik heb het", antwoordde ze. "Mooi. Ik zie jou en je vriend nog wel!" Ze wilde zich net omdraaien, toen Roos haar een knuffel gaf. "Denk je echt dat we de ondergang van Straxila kunnen stoppen?" vroeg ze. "Ik hoop het", antwoordde Xyzzy. Nu liep ze weg, naar haar tijdelijke verblijf. Ondertussen zag ze Arthur naar haar toe wandelen. Ook Trael zag ze, maar die slenterde nog wat verderop. "Roos," stotterde Arthur, "h ... heb je zin om ... om met me ... iets leuks te doen?" Roos lachte van geluk en moest moeite doen om geen gat in de lucht te springen. "Ja, natuurlijk! Waar wil je graag heen?" Arthur had nu al wat meer zelfvertrouwen en antwoordde: "Nou, ik heb gehoord dat er hier verderop een kermis is. Zullen we daarheen gaan?" "Goed!" antwoordde ze. Helemaal enthousiast pakte ze zijn hand en trok ze hem naar zijn buiten, waar hij haar naar zijn auto bracht. "Dit gaat al goed," dacht Arthur, "maar ik zit nog altijd in de vriendenzone."

Meteen besloten ze om samen in een soort schommelboot te gaan, maar dan veel heviger, sneller en hoger. Wat was dat heerlijk! Roos en Arthur schreeuwden het uit, niet uit angst, maar uit plezier! Nadat ze de attractie verlaten hadden, sprongen ze beiden in de lucht van opwinding. "Dat was geweldig!" riepen ze. Zonder erbij na te denken kusten ze elkaar volop op de mond. Maar na zo'n twee seconden beseften ze allebei tegelijk dat ze een fout hadden begaan: ze hadden geen verkering. Zo staarden ze veel seconden angstig in elkaars ogen, maar uiteindelijk beseften ze dat ze dezelfde fout gemaakt hadden. Toen begonnen ze weer te zoenen en dit keer hielden ze niet zo gauw op.

De rest van de avond op de kermis gingen Roos en Arthur nog in veel wilde attracties en Arthur won een (nep)ring voor Roos aan het schietkraam. Om af te sluiten likten ze samen aan een suikerspin. Soms botsten hun tongen weleens, maar dat vonden ze niet erg.

In de auto begon Roos te wenen in zijn armen: "Jullie worden gezocht en ik wil je niet kwijt!" Arthur liet ook een traantje vallen en zei: "We zullen elkaar hoe dan ook blijven zien! Enkel weet ik nog niet hoe ... heb je misschien zin om deze nacht bij mij te blijven slapen?" Roos knikte, deze keer glimlachend.

Toen het koppel op tijd in de herberg aankwam, zag Arthur een briefje op de deur van Traels kamer waarop stond: "Ik ben moe en ik ben dus gaan slapen, stoor me alsjeblieft niet. Welterusten, Arthur." Roos en Arthur kropen met hun pyjama's aan bij elkaar in bed en het werd een romantische nacht.
 

DeletedUser

Gast
Post: 4
Personage: Sirneya
Plaats: buitenpost van ruimtestation op Biwq
De dag erna was er niet veel gebeurd. De sneeuwstorm bleef even hard doorwoeden als de vorige dag, en dus moesten ze nog een dag wachten voordat ze op pad kon. Toen ze dan ook vroeg opstond van haar slaap, was we bang dat ze nog zon saaie dag tegemoet moest gaan waarin ze niets kon doen, want de weersvoorspellingen waren onvoorspelbaar. Tot haar blijdschap zag ze echter dat het signaal vrij was gegeven, en dus liep ze meteen naar de uitrusting toe om te verzamelen. Ze hadden gisteren al besproken dat ze met 4 anderen naar het noorden zouden lopen, in de richting van de grotere gebergten op Biwq. Ze verzamelde de uitrusting die ze waarschijnlijk nodig zou hebben samen met haar tas om alle belangrijke spullen in te doen, en daarna deed ze rustig haar laarzen aan. Daarna ging ze wachten tot ze de andere onderzoekers had gevonden. Om zo goed en zo snel mogelijk de gebieden te volgen , moesten ze zich opsplitsen in kleine groepen. Zelfs vond Sirneya dit wel fijn, ze had het niet zo op grote groepen, maar het was wel belangrijker dat ze bij elkaar bleven. Anders was het waarschijnlijk dat een van hen verdwaald zou raken, of bedolven onder de sneeuw.

Na een uur bleek ze samen met de anderen klaar te zijn voor vertrek, en ze keek uit naar de planeet nu ze eindelijk naar buiten kon. Ze pakte een pikhouweel uit de voorraad en speldde die vast aan haar rugzak, en daarna waren ze klaar om te gaan. Ze kende de onderzoekers die met haar meegingen niet, op Girastriqas na. Aanvankelijk was hij degene die haar op weg heeft geholpen als onderzoeker, en alhoewel ze nu niet veel contact met hem heeft omdat hij ergens anders leeft, vind ze het nog steeds wel prettig met hem.

Girastriqas is een redelijk korte Gez’hej, slechts 2 meter, en zijn huid is erg donkergroen. Daarnaast was hij niet erg sterk, en 38 jaar, redelijk oud voor een onderzoeker die nog actief op weggaat, maar hij is wel erg sociaal. Hij kan snel opschieten met anderen en hij helpt ook vaak indien mogelijk, en dat heeft haar veel geholpen toen ze begon.

Terwijl ze passen begonnen te maken hield ze gesprekken met Girastriqas over wat hij had gedaan, en wat ze hoorde was dat hij vooral op zijn eigen hemellichaam onderzoek was gaan doen, om te kijken naar de moeilijkheden voor de bouw van grote gebouwen, en hoewel hij het levendig vertelde en ook wel geïnteresseerd bleef luisteren, had ze toch niets met het onderzoeken op de hemellichamen waarop geleefd werd. Ze vond er veel te weinig te beleven, in vergelijking met het magistrale en mysterieuze uiterlijk van Biwq. Het enige waarom ze op een hemellichaam woonde, was omdat men nou eenmaal niet te lang aan de immens koude temperaturen konden worden blootgesteld. En alhoewel het nu ook ontzettend koud was, was het slechts een matige omstandigheid omdat er geen sneeuwstormen waren. Langzamerhand raakte je wel gewend aan de temperatuur, en kon je het goed verdragen, althans voor de paar dagen dat je rond zou kunnen hangen.

Vervolgens had Sirneya tijdens de lange wandeling verteld over wat zei de laatste tijd had gedaan: Naast haar exploraties op Biwq was ze vooral in het centrum van Fernilja bezig geweest om de samenstelling van de gesteenten van Biwq te onderzoeken. Het was een raar gesteente, af en toe fluoresceerde het gesteente en het vereiste dan ook veel tijd om erachter te komen waaruit het precies bestond. Alhoewel ze niet precies wist waar het mee was samengesteld, had ze al wel kunnen ontdekken hoe slechts af en toe de fluorescentie ontstond: Door een verandering van de luchtdruk in de grotten waar de fluorescerende steen had gevonden. Dit had vooral haar tijd opgenomen, en terwijl ze daarover vertelde, kwamen ze samen met de 3 anderen al snel tot de conclusie dat ze nu maar een beter plan moesten maken.

Na een korte plan van aanpak werd besloten dat Girastriqas de tenten zou opzetten, waarna een lange gezette Gez’hej , die opvallend lang haar op zijn armen en ook handen had, genaamd Virastir de meetapparatuur in elkaar zou gaan zetten zodat ze het snel konden gebruiken. Tenslotte zou zij samen met de andere 2 Gez’hej Daniser en Bisargi dieper de bergen ingaan op zoek naar plekken waar ze goede metingen konden doen met een goede houvast, terwijl ze ook een oog moesten houden op de beesten die er rond konden lopen, al waren dat er erg weinig door de kou.
Maar voordat ze op weggingen besloten ze een deel van hun proviand te eten, en na rustig te hebben gezeten begonnen ze allemaal aan hun taak.
 

DeletedUser13380

Gast
Post: 6
Personage: Trael
Planeet: Thayes


Hij was moe. Uitgeput. In zo'n korte tijd was hij zoveel veranderd, had hij zoveel meegemaakt. Hij hing zijn jas aan de kapstok, keek nog eens na of alle sporen wel waren uitgewist en ging vermoeid op bed liggen. 'Het universum is in een groot gevaar, en ik lig hier maar te liggen.' fluisterde hij. Hij hoorde iets, mensen kwamen de trap op. Waarschijnlijk die van hiernaast. Hij voelde hun handen aan zijn deur, en was direct weer wakker. Snel nam hij zijn jas, deed zijn schoenen uit en ging naar de kast en liet z'n handen het werk doen. Hij keek weer en er lag een geweer, ernaast een kogelvrij vest en een mes. 'Meneer, mag ik even binnenkomen?' Het was de herbergier, maar er waren meerdere mensen geweest, dat wist hij wel zeker. Ze hadden de arme man waarschijnlijk gedwongen. 'Ik kom direct', antwoordde hij zo luchtig als hij kon. Hij trok snel z'n kogelvrij vest aan, nam z'n geweer vast en stak z'n mes in z'n jaszak. Hij deed de deur open en wat hij verwachtte gebeurde. Hij viel neer, en bleef liggen. Aan zijn voeten, lag de herbergier, dood. De mannen renden weg, hij kwam langzaam overeind. Die pakjes ketchup op z'n kogelvrij vest hadden het gedaan, besefte hij. Hoe kunnen professionele huurmoordenaars zoiets nu niet zien? Het nadeel was dat heel z'n vest vuil was... Hij deed snel het raam open en zag de mannen nog wegrennen. Hij pakte z'n mes en gooide het. Hij had geluk, maar een man werd juist goed geraakt. Hij viel geluidloos en dood stil. Z'n kompaan merkte het, maar rende gewoon door. Snel rende Trael hem achterna, met z'n geweer in z'n hand. Hij rende naar buiten en toen hij nét buiten was, kreeg hij de loop van een geweer tegen z'n slaap gedrukt...
 

DeletedUser

Gast
Overzicht

Post: #6
Personage: Larrick Nara Xi
Plaats: De planeet Verces

Met een schok schoot Larrick wakker. Hij was in slaap gedommeld bovenop een vuilnisbelt.
De vorige dag werd hij gewekt door een hevige schok en daaropvolgend, veel pijn. Blijkwaar was zijn schip toch niet zonder schrammen uit het gevecht geraakt en was een van zijn motoren beschadigd. Het schip was toen al dichtbij Verces en na nog een beetje doorvliegen raakte het schip in de baan van de planeet. Aangezien Larrick sliep, kon hij de motor niet repareren of het schip bijsturen, dus stevende het recht op de planeet af. Daar stortte het neer in de buurt van een afvalpark. Larrick was niet dood, maar het leek er op dat hij toch wel een paar ledematen gebroken had. Na een tijdje daar te liggen, kwamen er een paar mensen kijken. Maar blijkbaar was het niets speciaals, want ze dropen meteen weer af. Toen Larrick later die dag weer bijkwam had hij overal pijn. Rond hem lagen allerlei wrakstukken verspreid en redelijk dicht bij hem zag de Fiqul het haast onbreekbare oranje doosje met zijn EHBO-set in. Het doosje ging automatisch open door de gezichtsherkenning die er in gebouwd zat. Larrick nam wat verband en andere nodige spullen en begon zichzelf te verzorgen. Toen hij daarmee klaar was, zocht hij een gemakkelijk plekje op de vuilnisbelt en rustte wat uit.

Eens Larrick weer wist wat er allemaal gebeurd was de afgelopen paar dagen, probeerde hij recht te zitten. Dit lukte, maar hij moest zijn rug wel laten steunen. Hij kroop naar de restanten van zijn schip en keek of er nog belangrijke dingen de val hadden overleefd. Maar alle zaken die zelfs maar een beetje geld zouden kunnen opleveren, waren weg. Larrick vervloekte het heelal, hoe kon het zo grof zijn om hem alles af te nemen? Eerst zijn ouders, toen hij dacht dat de zaken goed gingen Nar'Ghallis en nu alles wat er nog overbleef, buiten hemzelf: zijn schip, met alles wat er in zat. Alle waardevolle spullen waren gestolen. Diep binnen hem voelde Larrick een haat opborrelen voor alles dat leefde op dit verdoemde universum. Die ging net zo snel weg als hij op kwam borrelen, want Larrick zag plots, tussen al de wrakstukken, iets liggen dat hem kon redden. Het zag er uit als een laadcabine, maar als je daar zelfs maar een beetje over nadacht, wist je dat het iets anders moest zijn. Een normale laadcabine zou immers door zo een val helemaal verwoest zijn. Als je de juiste delen op de juiste plaatsen zette, werd het een klein autootje uit een zeer sterk metaal. Binnenin de laadcabine lagen er gelukkig nog de nodige zaken, zoals elektronica. Larrick ging aan de slag en een paar uur later was hij klaar. Voor hem stond er een vreemd uitziend voertuig, maar het werkte, wat het enige belangrijke was. Hij had niets om in te laden, alles was gestolen of verwoest, dus vertrok hij. Hij hoopte dat hij of een ziekenhuis, of een contactpersoon van Nar'Ghallis zou kunnen bereiken. Toen hij eenmaal buiten het afvalpark was, sloeg hij een paar willekeurige wegen in, maar Larrick kwam niemand tegen. Uiteindelijk zag hij een enkele Staron. Hij wou vragen waar er een ziekenhuis was, maar de man verstond hem niet. Larrick mocht dan wel goed wezen in wiskunde en bijhorende, maar in talen was hij altijd zeer slecht geweest.
Het autootje reed op zonne-energie, dus hij kon nog lang doorrijden, waardoor Larrick besloot om gewoon het stadje rond te rijden, op zoek naar een van de twee voorgenoemde, of een toeristencentrum, waar je gidsen kon huren, die ook voor je konden tolken. Juist toen deze gedachte voorbijkwam, besefte Larrick een zeer naar iets. Hij had geen geld.
 
Status
Niet open voor verdere reacties.
Bovenaan