Ze maakten het zo vaak mee, daar in Wakkerdam. Het stadsfeest, dat elk jaar werd gehouden, net na het einde van de weerwolvenplaag. Want elk jaar kwamen ze terug, die beesten, wat er ook werd geprobeerd. En dit keer was het een extra speciaal feest: het was het honderdste! Maar iets was anders dan anders. Niet alleen dat het een jubilée was. Maar het feest werd gehouden, ondanks dat de weerwolven zich dat jaar nog niet hadden laten zien. Maar de Burgemeester, Ydeger, had niet kunnen wachten. Hij was erg trots op zijn burgers, die elk jaar weer de weerwolven probeerden te verjagen. Inderdaad. Probeerden. Soms liep het uit op een dramatisch debacle. Maar telkens had de bevolking zich weer op kunnen richten, en waren er weer nieuwe mensen verhuisd naar het stadje, om haar weer op te bouwen. De hoop was er dat het dit jaar anders zou zijn. Dat de weerwolven eindelijk hadden opgegeven, om nooit meer terug te komen.
Vincent, een van de nieuwe bewoners van Wakkerdam, keek die ochtend op de kalender welke dag het was. Ah, dacht hij, eindelijk. Want op de kalender stond in grote letters ‘Stadsfeest’ geschreven. Hij was blij, want hij hield van feesten. Maar toen keek Vincent nog eens op de kalander, en zag hij het symbooltje in de rechterbenedenhoek dat op het fenomeen volle maan duidde. Net op de dag van het feest, dacht Vincent nog, zou dat wel goed gaan? Maar verder besteedde hij er geen aandacht aan. Het werd zo vaak volle maan in het jaar. Waarom zouden net bij deze keer de weerwolven verschijnen?
De avond viel en het feest kon beginnen. Er waren lekker hapjes en allemaal marktkraampjes. Er was ook een kermis, en aan het einde van de dag zou er een grote vuurwerkshow komen. Het was 21.00 uur. Dat betekende dat de burgemeester van Wakkerdam, Ydeger, zijn toespraak ging doen. De toespraak waar hij zich zo op had verheugd. Heel het dorp verzamelde zich bij het podium. De Burgemeester repeteerde backstage voor het laatst zijn speech. Toen het moment daar was klom Ydeger op het podium en begon hij te spreken.
“Beste vrienden en bewoners van Wakkerdam,
Het is weer zo ver. Het hele jaar wachten we op dit moment en vandaag is het eindelijk zo ver, het dorp is weer een jaartje ouder. Maar dit jaar is het wel een heel belangrijke dag. Dit dorp bestaat al 100 jaar. We hebben natuurlijk goede en slechte tijden gehad, maar we overwonnen elk jaar weer die monsters...”
En zijn speech duurde bijna een half uur, en toen hij eindelijk klaar was met zijn lange speech moest hij ook nog een heleboel mensen bedanken. Het leek haast uren te duren. Toen het eindelijk voorbij was hoorde Vincent achter zich harde knallen. Hij keek achteruit en zag allemaal licht in de lucht. Gelukkig, het is maar vuurwerk, dacht Vincent ongerust. Hij vertrouwde het niet helemaal. Het was volle maan, had hij gezien, en de wolven hadden nog niet toegeslagen, daarom was Vincent heel erg op zijn hoede. Het hele dorp keek naar het mooie vuurwerk in de lucht, behalve de burgemeester Ydeger. Hij ging zich backstage omkleden voor het feest.
Vincent wou Ydeger nog bedanken voor zijn speech en alles wat hij had gedaan voor het volk het afgelopen jaar. Hij ging backstage en zag de deur van de kleedkamer van de Burgemeester open staan. Wat gek, dacht Vincent, die voorzichtig op de loge afliep. Hij keek rustig door de deuropening en stapte naar binnen. Toen keek hij op de grond en zag hij de Burgemeester op de grond, badend in een plas bloed. Vincent keek goed naar het lichaam van de Burgemeester. Zijn buik stond vol met krassen en in zijn nek was hard gebeten. Vincent wist meteen wat er was gebeurd. Een weerwolf had toegeslagen. Vincent wou snel de rest van het dorp gaan waarschuwen dat de burgemeester dood was. Hij draaide zich om, maar zag toen een harig wezen achter hem staan. Hij wist meteen wie, beter gezegd wat, het was, het was een weerwolf. De weerwolf die ook de Burgemeester al vermoord had. Vincent was niet bepaald een held en schreeuwde van de schrik, maar door het lawaai van het vuurwerk kon niemand hem horen. De weerwolf hapte naar Vincent. Het werd ineens zwart voor zijn ogen en hij viel dood neer op de grond.