Wakkerdam lag vredig en rustig te slapen. Echter zou het spoedig uit zijn slaap gewekt worden. Robin, heer van het dodenrijk keek op Wakkerdam neer. Hij zuchtte, het dorp werd meestal overvallen door weerwolven van allerlei soorten. En keer op keer roken ze zijn geur. De geur van de dood. Zij hadden namelijk een betere reukzin dan de mensen. En daarom was hij meestal de eerste dode. Hoeveel keren had hij niet een dode moeten oproepen om als zijn lijk te spelen en de weerwolven voor de gek te houden. Talloze keren. Hij had Wakkerdam daarom verlaten. ‘Het lag er stil en rustig bij,’dacht hij. En hij grinnikte. Hij hief een stok. Niet zomaar een stok maar een scherpe stok
. Enkele doden kwamen tevoorschijn. Een tiental zombies keken hun meesters met glimmende ogen aan. De stok brak en Robin gooide hem weg. De tijd was gekomen. De eeuwenoude voorspelling was begonnen. De voorspelling die ouder was dan hijzelf. Hij beval de zombies. En de horde monsters begon te lopen. Voordat ze bij de muur zijn, zijn ze bekaf. Dacht hij, maar dat was niet belangrijk. Hij begon aan het tweede deel van zijn plan.
Bob stond die dag als wachter bij de grote poort. Hij had al talloze keren een wolf gespot dus meestal stond hij daar als wachter, voor het geval de weerwolven weer eens probeerden te infiltreren. Maar na wat hij die avond moest aanschouwen, zou hij nooit meer de wacht willen nemen. Niet dat een dode het kom, maar toch. Een twintigtal duistere, wankelende wezens verschenen uit de bossen en kwamen in stormloop op de Wakkerdamse muren aangerend. Hij haastte zich, liep door de toren naar boven en trok aan het koord van de bel. De bel luidde en Wakkerdam werd uit zijn slaap ontwaakt. Tegen de tijd dat de zombies tegen de houten poort een het beuken waren. Stonden er al 10 soldaten op hun post en waren de andere onderweg. Een glinsterend object vloog door de lucht en kwam terecht op de muur. Deze verbrijzelde en stortte in. De weg was vrij voor de zombies.
Boris de boer stond in zijn huisje toen hij ineens iemand door zijn deur zag stappen. Hij herkende de persoon niet en greep naar zijn riek die in de hoek van zijn kamer tegen de deur stond. Echter zag de persoon dat en sloeg hem hard op zijn hand. Hij begon te trillen van angst. De persoon keek hem in zijn ogen. En Boris maakte van het moment gebruik om hem recht in zijn maag te slaan. De man kromp ineen, maar meteen erna verdween hij weer.
Robin strompelde en hield zich tegen aan een boom. Dit was niet goed. Hij had de pijn gevoeld. Zijn krachten waren aan het afnemen. Hij werd sterfelijk. Nuja, dan zouden zijn hulpjes het maar moeten doen.