Priamos, de koning van Troje had al lang zijn voorzorgen genomen. Sinds de dood van Cassandra had hij het niet gewaagd nog langer in het paleis te verblijven. Hij was ondergedoken in een chique villa meer aan de rand van Troje.
Daar stond hij nu, leunend over de rand van zijn balkon. In tranen zakte hij door zijn knieën. Zijn levenswerk, zijn stad, in enkele ogenblikken helemaal verwoest door de brand. Hij zag de paniek in de stad. Mensen gilden en een stroom van volk liep weg van de burcht... op de vlucht voor het onheil en onwetend wie er achter de brand zou kunnen zitten...
Helena was een weduwe geworden die nacht. Paris had het leven gelaten. Hij was iets vroeger terug gevonden in een zijstraatje. Haar geliefde was gedood. Ze had aangeklopt bij
Briseïs, een vrouw met wie ze wel goed overeen kwam in Troje. Ze zou die nacht logeren bij Briseïs en Kyraco, de burgemeester van Troje. Het smoorverliefde koppel was zo gastvrij geweest dat ze weer eens nadacht bij wat voor een goed volk ze wel terecht was gekomen.
De rust in het huis werd verstoord... gegil en paniek op de straten brulde in de woonkamer. Snel liepen ze alle drie naar buiten en al snel werd ook voor hen duidelijk wat er aan de hand was... de Trojaanse burcht stond in brand.
***
Aphrodite keek bezorgd toe vanuit de hemel. Ze had er genoeg van. Ze veranderde zichzelf in een menselijke gedaante en daalde af naar de bewoonde wereld, meerbepaald Troje. Ze voelde hoe warm het in de hemel was geworden door de brand in Troje en ze moest de lieve inwoners en vooral haar geliefde koppel uit de nood redden.
Ze belandde vlak voor het drietal dat met open mond naar de brandende burcht stond te kijken. Snel nam ze hen vast en sleurde hen mee naar de verborgen doorgang om Troje te verlaten.
'Volg mij!
Inwoners van Troje! Ik zal jullie in veiligheid brengen! Kyraco en haar geliefde, Pen en Papier (Briseïs) volgden haar zo snel als ze maar konden. Samen met vele anderen konden ze veilig de geheime doorgang terugvinden.
***
Er was slechts één iemand die niks van het lawaai in Troje merkte. Hij zat gezellig samen met enkele cyclopen prachtige wapens te smeden.
Hephaistos liet het gewoon allemaal onwetend gebeuren...
***
Hektor liep als één van de laatsten door Troje. Hij doorzocht elk huis om te kijken of iedereen op de vlucht was kunnen slaan. De brand van de burcht kon zo overslaan op de rest van de stad en dan zou het niet lang meer duren of Troje was enkel nog een hoopje as.
Toen hij juist had besloten dat iedereen in veiligheid was, hoorde hij plots een gekreun en vervolgens een enorm gegil. Hij liep door enkele straatjes en kwam toen op het plein, niet ver van de burcht dat nu elk moment door kon zakken. Midden op het plein stonden de overblijfselen van het al verbrande
Trojaanse Paard, maar aan de zijkant van het plein lag een man kreunend van de pijn. Hij was helemaal ingewikkeld in twee gigantische slangen die juist op het punt stonden
Laocoön in zijn geheel op te slikken.
Snel greep Hektor zijn zwaard en hij hakte woest op de geschubde huid van de slangen. Ze krompen ineen van de pijn en lieten Laocoön al snel los.
Toen de eerste brandende brokstukken van de burcht vielen, zetten Laocoön en Hektor het op een lopen... juist op tijd om te ontsnappen aan het onheil...