DeletedUser14965
Gast
Het kletteren van het zeewater in de ondiepe baai brengt een rustgevende sfeer met zich mee. De donkere, onheilspellende wolken in de lucht beginnen weg te trekken en nadat de krijsende meeuwen zich weer in het luchtruim begeven, lijkt het erop dat de storm is gaan liggen. Maar James Morgan kijkt alles behalve vrolijk. Hij en een paar anderen hebben de ramp dan wel overleefd, maar Morgan weet dat het avontuur nog lang niet voorbij is. Want waar zijn ze? Is dit Indonesië? India misschien? Nee, dan zouden ze wel heel erg uit koers zijn geraakt. En ze waren nog lang niet bij Madagaskar, dus dit moet een eiland ergens halverwege de Indische Oceaan zijn.
Morgan wordt uit zijn gedachtegang weggetrokken door het zien van een krat dat op het strand ligt. En terwijl de groep bij elkaar komt op het strand, rent Morgan van hun weg. Verbaasd kijken ze hem na, maar nadat zij ook zien waar de kapitein naartoe gaat, rennen ze hem enthousiast achterna. De enorme steek in zijn buik negerend rent hij naar het krat. Die pijnt doet er nu even niet toe. Want als daar datgeen in zit wat hij hoopt dat erin zit, zal hun verblijf op het eiland een stuk makkelijker worden.
Eenmaal bij het krat aangekomen, doet hij zijn uiterste best de planken waaruit het krat bestaat los te breken. Hij negeert alle pijn die door zijn lichaam raast, maar hij is te uitgeput om het krat te openen. Een andere schikbreukeling schiet hem te hulp en samen openen ze het krat. En bij het zien van de inhoud, wil Morgan een gat in de lucht springen. Maar zijn verwondingen houden hem echter op de grond.
De andere schipbreukelingen komen uiteindelijk ook bij het krat. ,,Wat is het?” vraagt een van hen. ,,Een survivalpakket,” antwoordt Morgan, terwijl de ander handige hulpmiddelen eruit haalt. Tenten, veldflessen, gedroogd voedsel en een setje vuurstenen. Een voor een verschijnen deze objecten uit het krat. De flessen en het voedsel worden verdeeld onder de groep. Morgan neemt bezit van het mes. ,,Er is genoeg voedsel en drinken voor ons allemaal,” zegt Morgan, ,,Laten we hier op het strand ons kamp opslaan.” De groep stemt in en binnen enkele uren zijn alle tenten opgezet. En nadat het hout van het krat heeft kunnen drogen in de zon, wordt er met behulp van de vuurstenen een kampvuur van gemaakt. Net op tijd, want het begint al snel donker te worden.
Tegen de avond komt de groep tot stilstand. Ze zitten om het kampvuur en nemen voorzichtig happen van het gedroogde voedsel. De smaak is niet al te best, maar het is behoorlijk voedzaam en na een middag hard werken zijn de lege magen niet zo kieskeurig. Nadat de gesprekken stil beginnen te vallen, neemt James Morgan opnieuw het woord: ,,Beste allemaal, hartelijk bedankt voor jullie inspanning vandaag. Ik heb geen idee wat we allemaal zullen beleven, maar één ding weet ik zeker,” Morgan staat op van het zand en verheft zijn stem, ,,Wij zullen van dit eiland afkomen!” De groep juicht hem toe. De stemming verbetert en de gesprekken tussen de schipbreukelingen komen weer op gang. Plotseling wordt hun spreken weer onderbroken doordat Morgan met een doffe klap op het zand valt. Daar duikt hij ineen door de verschrikkelijke steken in zijn buik. Een van de schipbreukelingen schiet de klappertandende en rillende kapitein gelijk te hulp. Hij brengt Morgan dichter bij het vuur voor de warmte en het licht. Daar ziet hij dat er een enorme bloedvlek op het pak zit, al half opgedroogd. Snel ontdoet hij de kapitein van zijn colbert. Hij schrikt bij zien dat er grote splinters hout in de buik van Morgan zitten en door diens hemd steken. Na wat bemoedigende woorden aan Morgan geeft zijn helper hem een stuk hout waar Morgan op kan bijten en trekt vervolgens de stukken hout voorzichtig uit Morgans buik. De kapitein kermt van de pijn en zijn tanden knarsen op het hout, maar hij houdt zich stoer. Na een paar minuten in hel zijn de stukken hout uit zijn buik verwijderd. De schipbreukeling bekijkt de wond en haalt opgelucht adem bij het zien dat de wond schoon is. Vervolgens scheurt hij een reep van Morgans colbert af om de wond ermee in te binden.
De volgende dag worden de schipbreukelingen één voor één wakker. Sommigen zijn enthousiast en hebben zin in het verkennen van het eiland terwijl anderen er tegenop kijken. Nadat iedereen zich om het nog half brandende kampvuur heeft verzameld, komen ze er achter dat er twee mensen missen. Een daarvan is de kapitein. Twee personen halen vervolgens de gewonde Morgan uit zijn tent. Buiten merken ze echter dat de gezondheid van James er sterk op achteruit is gegaan. Het kampvuur wordt weer aangewakkerd en Morgan wordt erbij gelegd. Hij heeft niet eens de kracht om zelf overeind te blijven zitten, maar krijgt van zijn helper alle aandacht.
Plotseling komt een jongeman het kamp binnengerend. Hij heeft korte, blonde haren en is erg snel. De groep is nu weer compleet. ,,Ik wilde alvast even joggen op het strand, toen ik zag dat er nog meer kratten liggen,” roept de jongeman, Arthur Coller genaamd, opgetogen, ,,En verderop ligt zelfs een scheepswrak!” De groep wordt meegenomen in zijn enthousiasme en wil gelijk de boel verkennen, maar Morgan komt ineens overeind en roept: ,,Wees voorzichtig!” Zijn schorre stem is nauwelijks te horen, maar de hele groep heeft toch zijn aandacht op hem gevestigd. Na een paar keer kuchen gaat hij verder: ,,Het zou kunnen dat in één van die boxen…” Morgan wordt onderbroken door zijn eigen gekuch. Hij probeert zijn zin te hervatten, maar het gekuch wordt steeds luider en heftiger. Morgan krimpt daarbij ineen. Uiteindelijk komt hij tot rust. Het hoesten stopt, maar daarbij ligt Morgan wel bewegingloos op het zand. Dezelfde eilandgenoot als gisteravond schiet de kapitein te hulp en merkt dat de kapitein nog ademt. Hij legt Morgan op zijn rug en ondersteunt zijn hoofd. Morgan begint weer te ademen. ,,Een box… moet je niet openen…” hijgt Morgan, ,,Heel… gevaarlijk…” Met die woorden eindigt Morgan te ademen. Morgan’s pols wordt vastgepakt en de schipbreukeling voelt of er nog een hartslag is, terwijl de groep gespannen afwacht. Uiteindelijk schudt hij, zonder iets te zeggen, teleurgesteld zijn hoofd.
Dus, jullie zijn op het strand. Jullie hebben een kamp en vuur en genoeg eten en drinken. Een mooie basis om verder mee te kunnen. Dit spel draait echter niet om genoeg slaap en eten en drinken te krijgen. Je mag in jouw verhaal dit wel aandacht geven doordat je personage eten verzamelt. Maar dit hoeft niet.
Zoals op de kaart ook al is aangegeven liggen er een paar boxen. De box bij het kamp is al geopend, maar er zijn er nog genoeg waar nog wat in zit. Ik raad jullie aan om dit allemaal te verkennen, maar onthoud wel de waarschuwing van de kapitein.
Veel succes!
Laatst bewerkt door een moderator: