• Gegroet, sterveling! Nieuw op het forum?
    Als je wilt deelnemen aan het forum heb je een forumaccount nodig. Registeer er snel een! Heb je al een forumaccount? Dan kun je hier inloggen.

VerhalenTopic

DeletedUser

Gast
dit kwam voort uit een random skijpgesprek

moet je ook proberen :p
 

RabbidRobin

Ex-Teamleider Forum
Deel II

De gedrochten van de diepten, deel III

Alexandra deed het boek open. Haar ouders waren gaan werken en haar broer lag te slapen. Het was vakantie dus haar broertje zou waarschijnlijk nog wel even blijven liggen waar hij nu ligt. Ze bladerde door de pagina's die de inleiding vormde en kwam bij de Alyssa terecht. Ze huiverde, sloeg de pagina om en las verder. Het boek bleef verschrikkelijke monsters en gedrochten beschrijven, de een nog vreselijker dan de ander. De afbeeldingen werden steeds enger en gruwelijker, maar ze kon niet stoppen met lezen. Ze was gefascineerd door het boek maar walgde er tegelijkertijd van. Het boezemde haar angst in, maar na een dik uur had ze het boek al helemaal uitgelezen. Ze had over honderden monsters gelezen die blijkbaar allemaal in staat zouden zijn een mens gemakkelijk te vermoorden. Ze hoopte maar dat het allemaal niet echt was maar iets in haar zei haar dat ze daar niet in moest geloven. Een klein stemmetje in het diepste van haar ziel fluisterde dat het allemaal levensecht was.

Haar broertje schreeuwde het uit. Met een ruk waren Alexandra's gedachten bij de werkelijkheid, ze sprong overeind en sprintte naar de deur. Ze liep de gang helemaal door en beukte aan het einde van de gang de deur in. Daar zag ze haar broertje, David, rechtop zitten. Hij was nog steeds aan het roepen en Alexandra ging naast hem zitten. Ze knuffelde hem heel stevig en zei dat het maar een nachtmerrie was, het was maar een nachtmerrie. En zijn zus was nu bij hem en alles was terug ok. Na een tijdje had David het door en kalmeerde hij. Hij viel terug in slaap leek het. Zelf ging ze op de stoel zitten naast het bed om over haar broer te waken. En langzaam maar zeker viel ze op de stoel in slaap.

Ze sliep vrij onvast, maar na een tijdje kwamen de dromen, hoewel je het moeilijk dromen kunt noemen. Nachtmerries, dat waren het. De monsters die beschreven stonden in de boeken spookten door haar hoofd. Vuurspuwers, menseneters, schedelsplijters, alle mogelijke vormen van monsters stonden in het boek omschreven. Het maakte haar bang en beïnvloedde nu haar dromen. Ze zag haar familie en haar dierbaren een voor een verslonden worden door de monsters. In haar dromen kreeg ze een mentale klap die ze, als het in het echte leven zou zijn, nooit meer te boven zou kunnen komen. Nu waren al haar dierbaren gestorven en bleef ze alleen achter in de droom die eeuwig leek te duren. Toen kwam de Alyssa te voorschijn. Een gedaante die ze liever niet meer had gezien. Van alle gedaanten was ze niet het gruwelijkst, verre van. Maar ze was wel het engst, ze leek zo levensecht. Als de andere in een fantasy-boek hadden thuisgehoord, hoorde deze in een non-fictie boek.

Het beest kwam op haar af. Haar lange tong uit haar bek. Slurpend, steeds luider. Steeds dichter. Het geluid werd zo luid en fel dat ze het nog steeds hoorde toen ze haar handen boven op haar oren legde. Maar nog steeds schalde het verschrikkelijke geluid door haar hoofd. Een marteling, erger dan haar dierbaren te zien sterven. Ze wou dat ze wakker werd, maar dat gebeurde niet. Ze bleef hopen, uren, dagen, jarenlang. Maar haar dromen bleven standvastig. Ze was gebroken, mentaal tot op het bot afgebroken toen ze uiteindelijk uit de droom ontwaakte. Er was amper tijd verstreken. Het was te levensecht. Ze was wakker nu, maar nog steeds galmde het geluid van het monster in haar oren. En wanneer plots de Alyssa, levensecht uit de deur kwam, de deur met zich meesleurend, hoopte ze zelfs niet meer dat het een droom was. Ze wou gewoon dood, van dit erge geluid af. Met zware passen bewoog ze richting de Alyssa, die nog steeds aan het slurpen was.
 

DeletedUser

Gast
Zo erg ziet Milano er toch niet uit Robin..

266px-Alyssa_Milano_2011_cropped.jpg

Alyssa Milano bij de première van de film New Year's Eve
 

DeletedUser19689

Gast
Deel I
Deel II
Deel III
Deel IV
Deel V
Deel VI

Het was een prachtige ochtend op deze 15de dag, het zonnetje scheen en het was aangenaam warm. Eigenlijk was het sinds we aankwamen op het eiland steeds aangenaam weer geweest. Het zal het seizoen zijn zeker, als er al überhaupt seizoenen zijn op deze verlaten rots…
Ruben, Dag 15

Pad werd wakker. De eerste seconden was hij gedesoriënteerd, dit was zijn vertrouwde grot niet. Hij herinnerde zich al snel wat er zich gisteren had afgespeeld. Ze waren gevonden! Medepassagiers, wie had dat verwacht? Ze hadden immers altijd gedacht dat ze overboord gevallen waren, dit werd gesteund door het feit dat ze geen wrak of één of andere vorm van transportmiddel hadden gezien. Maar nu was alles zo klaar als een klontje. Voor zover hoe ze hier gekomen waren uiteraard, waar ze waren was nog steeds een groot vraagteken. Pad besloot nog maar even te blijven liggen, hij wilde C en Jelko niet wakker maken.

Niet veel later verscheen een man aan de deur van hun hut. Als zijn geheugen hem niet in de steek liet was het Imran. Imran was vriendelijk. Een groot verschil met gisterenavond, toen was hij uiterst achterdochtig. Hij vertrouwde ze toch niet voor de volle 100%. De reden achter Imran zijn vriendelijkheid was niet zomaar. Imran beschikte al sedert het begin van de crash over een passagierslijst. Deze had hij gevonden in de kajuit. Niemand wist hierover, en dat wil hij zo houden. Altijd een stok achter het wiel hebben, noemt hij het. Je kunt dus wel bedenken dat hun namen op de lijst stonden. Er misten nu nog 2 mensen van de lijst. Zouden ze ergens anders terecht gekomen zijn? Imran wist het niet.

Imran deelde mee aan Pad en de ondertussen wakker geworden Jelko en C dat het ontbijt klaar stond aan het kampvuur. Ze aarzelden geen moment en schoven aan. Na het ontbijt deelde Imran zoals gebruikelijk de dag planning mee. “Jongens, zoals jullie kunnen zien hebben we toevallig kameraden teruggevonden. We zijn er echter niet zeker van of er nog passagiers op dit eiland vertoeven. We gaan dus het volledige eiland uitkammen. Ik denk dat dit in 1 dag moet lukken als we ons in groepjes verdelen. Ik suggereer groepjes van 4. Ik verwacht jullie omstreeks 21uur vanavond terug in het basiskamp.

Het eiland was eigenlijk wel een prachtige plaats, ongerepte natuur. Dat vind je nergens meer tegenwoordig. De vegetatie was ook compleet wereldvreemd. Dat zal wel door het tropische klimaat komen zeker. Hoe zeer ze ook genoten van de wandeling, de ontgoocheling was achteraf groot. De missende 2 waren namelijk niet gevonden. In elk hoekje en onder elke steen hadden ze gekeken, er was absoluut niemand op dit eiland. Waarschijnlijk hadden ze de boot of zo gemist concludeerde Imran.

Iedereen was compleet uitgeteld. De enige die deze ‘dodentocht’ zoals Robby het noemde goed verteerde was Jelko. Hij leek helemaal niet uitgeteld. Voor de nacht viel lag iedereen dus al onder de lakens.

Het verhaal van Jelko:
Jelko was een sportman in hart en nieren. Trainen, trainen en nog eens trainen. Op zijn 14 debuteerde hij bij het eerste elftal van Oranje. Jelko werd de nieuwe Paul Litjens genoemd. Zijn schaarse vakantie besteedde hij dus het liefst ergens in een afgelegen dorpje in Zuid-Amerika. Niemand kende hem daar, ver weg van de constante media-aandacht die hij normaal krijgt. Desalniettemin was hij toch niet echt blij om op dit verlaten eiland te belanden, hij stond immers op het punt om een contract te tekenen bij één van de meeste gerenommeerde Hockey teams ter wereld. Nu hij op dit communicatie loze eiland zat, zou de deal ongetwijfeld niet doorgaan.
 

DeletedUser13872

Gast
Uit De Ogen Van De Vijand
Parijs


Hoofdstuk 1
Ik loop door de straten van Parijs, op missie, om te doden.
Al moet ik honderden mensen vermoorden, het doet me helemaal niets, het laat me koud!
Ik zal alleen maar meer geld krijgen.
Eifeltoren! Dat schoot in mijn gedachte omhoog, toen ik hem zag, het bouwwerk dat over de hele wereld bekend is. Ik loop er op honderd meter langs.
Miljoenen mensen komen er per jaar naartoe en ik loop er langs en het interesseert me niet eens. Best raar eigenlijk, tja ik ben ook raar, wie is er nou een huurmoordenaar? Een normaal iemand zou dat nooit zijn.

Wat als, schiet de hele tijd door me hoofd.
Wat als de directeur er niet is, wat als ik het hele gebouw opblaas, krijg ik dan een bonus of wordt ik erop afgerekend?
Wat als ze me gevangen nemen, wat als ze er achter komen wie ik ben.
Wat als? Ik word helemaal gek, ik zet het uit mijn gedachte en loop verder.

Ik ben op missie voor een rijke man, die mij wel vaker een missie gegeven heeft, hij is rijk, gul en zal goed betalen als ik kwaliteit lever, hij geeft wel eens bonussen van vijftig procent.
Hij wil de directeur van World Action dood hebben, die staan klaar voor het milieu.
Het is een groot bedrijf en het hoofdbureau ligt hier in Parijs.

Ik loop verder, met mijn pistool in mijn binnenzak, granaten aan mijn riem, een mes in mijn zak, explosieven en nog veel meer, in mijn tas.

Ik dood iedereen die me tegenhoudt!

hoofdstuk 2
Ik kom binnen, en loop in een normaal tempo naar de balie toe.
'Ik wil de directeur spreken, zeg ik.' Tegen een vrouw die daar achter de balie staat, ze heeft lang donker haar en is rond de twintig jaar.
Zij knikte even en pakt haar telefoon, toetst een kort nummer in en houd hem bij zijn oor.
'Hij heeft geen afspraken meer vandaag.' Zegt zij toen ze de telefoon neerlegte.
'Ik had ook geen afspraak met hem!' zei ik onvriendelijk tegen de beeldschone vrouw achter de balie.
'Maar...' begint ze.
'Niks maar, ik heb zaken, dus breng me naar hem toe.' zeg ik bijna boos.
'Hij heeft een plekje vrij, als het belangrijk is.' zegt ze, nog steeds met een vriendelijke stem, maar ook een beetje een angstige.
'Oh dat is het zeker.' antwoord ik zakelijk, maar van binnen laat ik een venijnige glimlach zien, al is mijn gezicht nog steeds zo zakelijk als maar kan.
'volgt u mij.' zegt ze vriendelijk, al begrijp ik niet hoe ze dat doet, ze is doodsbang en toch zo vriendelijk als maar kan, ze loopt een gang in.
We komen bij een scan waar je in moet gaan staan met twee deuren, je loopt naar binnen, de deur gaat dicht, je wordt gescand op allerlei dingen, zoals wapens.
Als het goed is gaat de deur open, is het niet goed, blijft het dicht zodat de beveilig gehaald kan worden.
Ik denk, oh zo iets had ik al verwacht, nou mooi niet.
Ze wijst op de deur. 'Als u even in deze scan wilt?' zegt de vrouw vriendelijk.
Ik doe alsof ik mijn pak goed doe. 'Natuurlijk' niet denk ik, maar ik hou me gedeisd 'ik heb heus geen wapen bij me hoor.' Nee ik heb meerdere wapens, in alle soorten en maten.
Ik loop naar de scan, haal mijn pistool uit mijn binnenzak, op een manier dat ze het niet ziet.
Net voor de deur draai ik me om, en schiet haar neer.
 
Laatst bewerkt door een moderator:

DeletedUser13380

Gast
Uit De Ogen Van De Vijand
Parijs

www.jdstory.webs.com

Hoofdstuk 1
Ik loop door de straten van Parijs, op missie, om te doden.
Al moet ik honderden mensen vermoorden, het doet me helemaal niets, het laat me koud!
Ik zal alleen maar meer geld krijgen.
Eifeltoren! Dat schoot in mijn gedachte omhoog, toen ik hem zag, het bouwwerk dat over de hele wereld bekend is. Ik loop er op honderd meter langs.
Miljoenen mensen komen er per jaar naartoe en ik loop er langs en het interesseert me niet eens. Best raar eigenlijk, tja ik ben ook raar, wie is er nou een huurmoordenaar? Een normaal iemand zou dat nooit zijn.

Wat als, schiet de hele tijd door me hoofd.
Wat als de directeur er niet is, wat als ik het hele gebouw opblaas, krijg ik dan een bonus of wordt ik erop afgerekend?
Wat als ze me gevangen nemen, wat als ze er achter komen wie ik ben.
Wat als? Ik word helemaal gek, ik zet het uit mijn gedachte en loop verder.

Ik ben op missie voor een rijke man, die mij wel vaker een missie gegeven heeft, hij is rijk, gul en zal goed betalen als ik kwaliteit lever, hij geeft wel eens bonussen van vijftig procent.
Hij wil de directeur van World Action dood hebben, die staan klaar voor het milieu.
Het is een groot bedrijf en het hoofdbureau ligt hier in Parijs.

Ik loop verder, met mijn pistool in mijn binnenzak, granaten aan mijn riem, een mes in mijn zak, explosieven en nog veel meer, in mijn tas.

Ik dood iedereen die me tegenhoudt!

hoofdstuk 2
Ik kom binnen, en loop in een normaal tempo naar de balie toe.
'Ik wil de directeur spreken, zeg ik.' Tegen een vrouw die daar achter de balie staat, ze heeft lang donker haar en is rond de twintig jaar.
Zij knikte even en pakt haar telefoon, toetst een kort nummer in en houd hem bij zijn oor.
'Hij heeft geen afspraken meer vandaag.' Zegt zij toen ze de telefoon neerlegte.
'Ik had ook geen afspraak met hem!' zei ik onvriendelijk tegen de beeldschone vrouw achter de balie.
'Maar...' begint ze.
'Niks maar, ik heb zaken, dus breng me naar hem toe.' zeg ik bijna boos.
'Hij heeft een plekje vrij, als het belangrijk is.' zegt ze, nog steeds met een vriendelijke stem, maar ook een beetje een angstige.
'Oh dat is het zeker.' antwoord ik zakelijk, maar van binnen laat ik een venijnige glimlach zien, al is mijn gezicht nog steeds zo zakelijk als maar kan.
'volgt u mij.' zegt ze vriendelijk, al begrijp ik niet hoe ze dat doet, ze is doodsbang en toch zo vriendelijk als maar kan, ze loopt een gang in.
We komen bij een scan waar je in moet gaan staan met twee deuren, je loopt naar binnen, de deur gaat dicht, je wordt gescand op allerlei dingen, zoals wapens.
Als het goed is gaat de deur open, is het niet goed, blijft het dicht zodat de beveilig gehaald kan worden.
Ik denk, oh zo iets had ik al verwacht, nou mooi niet.
Ze wijst op de deur. 'Als u even in deze scan wilt?' zegt de vrouw vriendelijk.
Ik doe alsof ik mijn pak goed doe. 'Natuurlijk' niet denk ik, maar ik hou me gedeisd 'ik heb heus geen wapen bij me hoor.' Nee ik heb meerdere wapens, in alle soorten en maten.
Ik loop naar de scan, haal mijn pistool uit mijn binnenzak, op een manier dat ze het niet ziet.
Net voor de deur draai ik me om, en schiet haar neer.
Hoofdstukken zijn wel kort...?
 

RabbidRobin

Ex-Teamleider Forum
Het Koekjesverhaal Deel IV

Deel III

De bessen lagen op een hoopje, ze schatten dat ze genoeg hadden voor enkele dagen. De twijfel verspreidde zich weer door het drietal. Waar bevonden ze zich? Waarom waren ze hier? Wat moesten ze doen? Ze hadden geen van al een idee. Nudat ze eten hadden verzameld moesten ze een nieuw doel creëren. Nikitirana had dat al, zij had de kaart gekregen van de man in het huisje. Echter wisten de anderen dat niet. Ze zag de wanhoop in hun ogen en twijfelde heel even of ze het geheim moest delen, zo zouden de anderen ook meer moed hebben aangezien ze een doel voor ogen hadden. Toch besloot ze deze troef nog even voor zich te houden. Ze vertelde over het meertje, waar water was. Want behalve het sap van de bessen, had niemand iets gedronken. Imra en Cynthia stemden in met het voorstel en even later volgden ze Nikitirana doorheen het bos. Vol vertrouwens vervolgden ze hun weg.

De Batbeer stond verdoofd op. Zijn hoofd bonkte en een van zijn dierlijke insticten vertelde hem dat hij in gevaar was. Batbeer dacht voor het eerst, en het voelde vreemd. Hij was geen dier meer, dat was zeker. Hij was meer dan een beer. Hij kon helder denken. Hij bevond zich in een grot. Het was er donker. Zijn hol, kon hij zich herrineren. Hij liep in de richting waar wat licht vandaan kwam en stond toen buiten. De grot lag aan de voet van een berg en voor hem lag een boos. Hij snoof de buitenlucht in en gromde. Er was een nieuwe lucht bijgekomen, een ander dier had het gewaagd zijn bos binnen te komen, en hij zou dit dier daarom snel uit de weg moeten ruimen. Het menselijke in hem was ontwaakt, hij slaakte een diep gebrom uit dat tot achter de berg te horen was en liep lomp en nog steeds verward door het plotselinge vermogen om te denken richting het bos.

Alledrie schrokken ze op van het geluid. De zon ging bijna onder en ze hadden net het meer bereikt. Cynthia, die zich na het stappen had neergezet sprong meteen weer recht van het geluid. Ze waren niet meer alleen.'Wat denk jij dat het is?' vroeg Nikitirana stilletjes met een stem waar de angst van af droop. Imrahil vermande zich en deed teken dat ze stil moest zijn, hij was de man in het gezelschap en mocht zijn angst niet tonen, ze hadden een leider nodig, iemand die hen onbevreesd in veiligheid kon brengen. Hij richtte zijn blik naar de plek waar het geluid vandaan kwam. Hij keek in de richting van een berg. De zachte echo van het gebrom echode nog steeds door de bergen."Volgens mij komt het vanuit die bergen' zei hij. Ze keken alledrie naar de bergen.'Volgens mij zijn we nog wel een dag of 2 veilig voor het beest, als het al naar ons zou komen. Ik heb echter geen idee welk vreselijk dier zo'n geluid maakt.' Hij draaide zich om naar zijn metgezellen.'Laten we nu gaan slapen, het dier heeft ongetwijfeld ook last van het donker en de bomen zijn op sommige plaatsen wel heel dicht zoals we gemerkt hebben. Ik neem de eerste wacht wel voor mij, wanneer de maan wat hoger staat zal ik de volgende wekken. Welterusten.' Met deze woorden liep hij naar een grote steen aan het meer en ging hij erop zitten zodat hij iets verder kon kijken. De dames maakten zich gereed om te gaan slapen.
 

DeletedUser13380

Gast
Bij de Soldiers zit ik al bijna einde verhaal :x

Zal ik ze hier posten? :)
 

RabbidRobin

Ex-Teamleider Forum
Deel III

De gedrochten van de diepten, deel IV

Alexandra stond tegenover de Alyssa. Verdoofd kon ze niets anders doen dan stil blijven staan. Ze kon haar handen niet voor haar hoofd houden, niet om hulp roepen en zelfs niet eens wegduiken. Zo merkte ze ook niet dat ze meegesleurd werd door iemand. Het geluid van de Alyssa werd zwakker en zwakker, totdat het uiteindelijk verdween. De verlamming bleef echter werken, net zoals de geur van vers omgewoelde aarde die aan haar neus bleef kleven. Met het beeld van de Alyssa in de kamer viel ze kort daarna in slaap.

David stond in de kamer. Zijn tranen waren gestopt met komen en haar zusje stond verdoofd tussen het monster en hem. Hij moest iets doen, dat wist hij. Wist hij maar wat, de tranen kwamen terug om hem te overweldigen maar hij drukte ze al gauw weg. Hij zou zijn zus laten zien dat hij wel al dapper genoeg was. Hij sprong recht en keek om zich heen. Hij kon niets vinden waarmee hij het monster op zijn gezicht kon kloppen dus hij gebruikte zijn kleine vuistjes maar. Hij liep rond zijn zus in een wijde boog en zag zo het monster dat zijn verschrikkelijke tong al op zijn zus gooide. Vlak voordat zijn zusje werd geraakt beukte hij met heel zijn kleine lijfje op de tong van het beest.

Schrikkend rolde het monster zijn tong terug in zijn bek. Het keek om zich heen als iemand die niet meer weet waarom hij iets aan het doen was. Hij zocht om zich heen, om zijn belager te vinden maar hij kon hem niet ontdekken. Hij kon David niet zien, die nu luid op zijn been beukte. Zijn tere lichaam ving de klap wel op maar toch deed het pijn. Hij was er niet voor gemaakt om aangevallen te worden. Zijn snelheid en kracht waren meestal voldoende om zijn vijanden te overwinnen, echter kon hij de vijand nu niet meer zien. Twijfel vulde zijn hoofd en hij wist niet wat te doen.

David trapte,schopte, sloeg en schold zo hard als hij kon op het vreselijke monster. Angst, twijfel en wanhoop verdwenen uit het hoofd van de knaap en maakten zo plaats voor moed, dapperheid en overmoedigheid. Het monster deed hem gewoon niets, hij kon het niet geloven en draaide zich rond het beest om terug op een ander lichaamsdeel te slaan. Toen zijn vuist net de poot van het beest ging raken sprong het beest omhoog. Zijn vuist sloeg in de lucht. De Alyssa ging terug omlaag en boorde zich in het hol. De mol was gevlucht. Het zweet op zijn hoofd afvegend, sleepte hij zijn zusje in veiligheid naar de keuken.
 

DeletedUser19689

Gast
Deel I
Deel II
Deel III
Deel IV
Deel V
Deel VI
Deel VII

Overigens heb ik uiteindelijk toch een einde in mijn hoofd voor dit verhaal.

Het is vandaag de 30ste dag. Tsja, meer heb ik eigenlijk vandaag niet te zeggen.
Ruben, Dag 30

De afgelopen dagen was er niets noemenswaardig gebeurd. Het enige wat ze eigenlijk hadden gedaan, was het eiland van volledig te verkennen. Nu waren ze er 200% zeker van dat er geen overlevenden meer op het eiland waren. Echter hadden ze wel iets interessants gevonden. Je kan het het best vergelijken met een natuurlijke moestuintje. Hoe het er gekomen was, was onbekend. Dat ze er duchtig gebruik van zouden maken, stond vast.

Het was zoals gewoonlijk een mooie ochtend. Iedereen nam na de uitputtingstocht van gisteren uitgebreid de tijd om van zijn nachtrust te genieten. Voor 10 uur was er niemand te bespeuren buiten zijn vertrekken. Het was ondertussen 10:30, de eerste levende ziel sleepte zich toch maar uit zijn bed. Het was niet moeilijk om te raden wie het was, Imran natuurlijk. Imran was altijd tot in stukken in de nacht wakker, echter was hij ook een vroege vogel. Slaap was niet aan hen besteed. Het was wonderbaarlijk dat hij pas om 10 uur uit de veren was. Bijzonder laat voor zijn doen!

De klok sloeg 11:30 toen de laatste uit het kamp kwam. Iedereen verzamelde zoals gewoonlijk aan het kampvuur voor de maaltijd. Na een bijzonder smakelijk vegetarisch eten (wat redelijk verbazingwekkend is voor een afgelegen eiland), stond Imran op het punt om het verloop van de dag mee te delen. Voor hij één woord kon uitspreken onderbrak een stem hem. Het was Lisa die hem onderbrak. Novus Mundus zei ze! Het kwam uit het niets, maar nog belangrijker, wat bedoeld zij ermee? Lisa ging na even adem happen verder. We zitten hier al een tijdje zonder enige vorm van reddingsoperaties of ook maar iets wat er op lijkt te hebben gezien. Ik denk dat we moeten overwegen dat we hier voor lange tijd, misschien wel voor altijd zullen vastzitten. Wegens we hier vastzitten en dit eiland onze nieuwe thuis is, heeft het een naam nodig. Novus Mundus! Een tiental dagen geleden hadden ze hem waarschijnlijk gelyncht, maar nu hadden de meeste er toch wel vrede mee genomen dat ze hier langer zouden kunnen zitten dat ze initieel verwacht hadden. Novus Mundus klonk een stem in de achtergrond, klinkt goed. Iedereen vond het wel een leuk idee, het eiland een naam geven. Echter was er nogal wat onenigheid over de naam. Tenara en Futura werden ook nog geopperd als naam. Echter moesten zij het loodje leggen na een algemene stemming. Het eiland was dus vanaf nu Novus Mundus.

Na dit kort onderonsje besloot Imran gewoon maar te beslissen dat iedereen een vrije dag kreeg. Eigenlijk moest er toch niets dringend gebeuren, er was nog water en voedsel genoeg voor vandaag. Dat kan nog wel een dagje wachten. Iedereen besloot dus maar op zijn eigen manier zicht te ontspannen. Robby en enkele anderen besloten een bord met de nieuwe naam van het eiland op te maken. Uiteindelijk zouden ze dit op het kamp plaatsen. Ruben ging verder met zijn mysterieus boek. Uiteindelijk bleek het dat hij iedereen zijn levensverhaal er in schreef. Een soort van interview voor het nageslacht. Vandaag besloot hij dat het de beurt aan Lisa was, hij mocht in zijn prestigieuze boek schrijven. Jelko besloot met enkele anderen wat aan de conditie te gaan werken. Een tour door het bos dus.

Het verhaal van Lisa:
Lisa was een geschiedkundige gespecialiseerd in het Romeinse Rijk en de Koude Oorlog. De combinatie van deze subjecten was redelijk vreemd, desondanks stond ze erop om hierin te doctoreren. Voor de rest was ze een heuse cinefiel. Samen met enkele vrienden een filmpje kijken, of gewoon gezellig knus alleen in de zetel deed ze het liefst.


@Rabbid, ik heb een titel voor het verhaal gevonden. Een Verloren Geschiedenis, kan je dit aub aanpassen in de beginpost.
 

DeletedUser19689

Gast
Deel I
Deel II
Deel III
Deel IV
Deel V
Deel VI
Deel VII
Deel VIII

Dit eiland is toch groter dan gedacht, in eerste instantie leek het kleiner. Kennelijk is het uitzicht vanaf de berg toch niet zo optimaal. Ik schat dat het eiland ongeveer de afmetingen heeft van New York, het zal niet veel schelen in ieder geval. Op de rots leek het veel kleiner.
Ruben, Dag 36

Het was ondertussen de 36ste dag sedert ze hier aangemeerd waren. De laatste zes dagen, waren Imran en Robby nergens te bespeuren. Verdwenen waren ze zeker en vast niet, bij elke maaltijd waren ze present. Echter verdwenen ze voor iemand met zijn oog kon knipperen weer na de maaltijden. Waar ze waren, of wat ze aan het doen waren, wist niemand. Er gingen geruchten rond dat de radio werkte en ze verbinding probeerden te krijgen.

Niets was minder waar, het moest ietsje na de middag zijn toen Robby en Imran doodleuk uit het bos kwamen. Imran vroeg of er enkele vrijwilligers waren. Zonder verder nog een woord uit te spreken, stond hij op het punt om terug in het bos te gaan. Een tiental mensen volgden hem en Robby. De verbazing was groot toen ze op hun werkplaats aankwamen. Ze hadden potverdorie een vlot gebouwd! Een oceaan mee oversteken kon je zeker en vast niet, maar een toertje rond het eiland is zeker en vast mogelijk dacht Tamara. Na het vlot naar het strand te hebben gedragen, begon Imran zijn uitleg.

Het was exact de gedachte van Tamara. We gaan het eiland rondvaren zei hij. Wie weet vinden we iets interessants. Er kunnen tien mensen op dit vlot. Aangezien ik en Robby al in ieder geval gaan, schieten er nog acht plaatsen over. Heeft er iemand enige vorm van ervaring met roeien en dergelijke. Twee handen gingen in de lucht, Tamara en David. Ik ging vroeger vaak met mijn vader kajakken. Ik raft wel eens af en toe vervolledigde David. Oké, dat is dan geregeld, jullie 2 gaan zeker mee. Spontaan melde er zich nog 6 andere vrijwilligers waaronder Ruben. Over een uurtje vertrekken we, zie dat je klaarstaat met het nodige materiaal. Ik verwacht niet dat we op tijd terug zijn. Neem dus eten mee. Wij hebben iets tentachtig voorzien om in te overnachten.

Een uurtje later stonden ze gepakt en gezakt op het strand. Na nog even afscheid te nemen, waren ze in een mum van tijd uit het gezichtsveld van de achterblijvers verdwenen. Het was aangenaam op zee, een licht briesje verkoelde hen. Na een paar uur te peddelen, begon het donker te worden. Imran besloot dus maar om aan te meren en het kamp op te zetten voor vannacht. Het was gezellig met zijn tienen. Iedereen vertelde wat anekdotes, de sfeer zat er goed in. Omstreeks 23:00 besloten iedereen maar in zijn tent te kruipen. Imran besloot zich maar bij Tamara te leggen die kennelijk iets verkeerd had gegeten, ze had namelijk wat buikpijn.


In het kamp was het rustig. Nu Imran, Robby en Ruben weg waren, keek iedereen naar Jan als de grote leider. Jan bedacht dat het wel leuk zou zijn om een voetbaltornooitje te organiseren. In ploegjes van 5 +1 wissel. Uiteindelijk had hij 4 ploegjes verzameld. Als bal, werd één of andere vrucht gebruikt die je het best kan beschrijven als een soort van kokosnoot. Als doelpalen werden gewoon takken van bomen gebruikt. Na een ware uitputtingsslag, kwam het team van Jan als winnaar uit de bus. Met 2 keer winst en een gelijkspel, waren ze nipt eerste. Het was het doelpuntsaldo dat het team van Jack de das om deed.

Opvallende afwezige was Pad, hij zonderde zich nogal redelijk af. Hij zat daar maar, naar de lucht te turen. Hij was diep in gedachte verzonken en dacht over de dingen des levens. Eigenlijk had hij wat heimwee. De avond viel en de eerste sterren waren zichtbaar. Hij stond op het punt om recht te staan toen hij het zag. Het was als een donderslag bij heldere hemel, maar het verklaarde alles… Hij wist niet goed wat hij moest doen, uiteindelijk besliste hij er nog maar een nachtje over te slapen en niemand in te lichten. Als hij geen gelijk had, zou dit hem helemaal voor aap laten staan.
 

DeletedUser

Gast
'Hephaistos kom je vader eens helpen met het bemesten van het land',riep zijn moeder.
de trap kraakte doordat Hephaistos de trap afliep en terwijl hij dit deed ,riep hij:'Ja moeder, ik zal vader gaan helpen met het bemesten van het land.'. Hij deed zijn laarzen aan en ging naar buiten. Hij is nog niet goed en wel buiten of hij hoort geschreeuw van uit de schuur. Hij bedenkt zich geen minuut en pakte zijn dolk en gaat richting de schuur. daar aangekomen ziet Hephaistos iets verschrikkelijk, Zijn vader was vast gebonden aan een paal en omringd door drie gewapende mannen die zijn vader martelde. Hephaistos greep stevig zijn zwaard in zijn handen en sprong te verschijn. De drie bandieten wisten niet waar ze het hadden, op een gegeven moment overvallen ze een oude man en op een ander moment springt er een jonge - sterke man te verschijn met een zwaard. Ze besloten dat dit het niet moeilijker zou maken en vielen Hephaistos aan, maar voor ze het goed en wel besefte was er al 1 van de 3 dood en de andere twee volgde direct. Zijn vader keek met grote ogen naar het schouwspel wat voor hem afspeelde en hij dacht ondertussen: Mijn jongen zou een prima ridder zijn, misschien als hij geluk heeft zal hij het ook nog worden en mij opvolgen.

dit verhaal word vervolgd.
 

DeletedUser19689

Gast
Deel I
Deel II
Deel III
Deel IV
Deel V
Deel VI
Deel VII
Deel VIII
Deel IX

Ik schat dat we ongeveer in een derde van het eiland zijn. Als we goed door peddelen, zijn we morgen wel terug in het kamp denk ik.
Ruben, Dag 37

De eerste zonnestraal bereikte de tenten. Het was een goede nacht geweest, iedereen was na deze heerlijke nachtrust weer terug op krachten. Met Tamara was het ondertussen ook weer in orde. Waarschijnlijk had ze inderdaad, zoals ze gedacht had, iets verkeerd gegeten. Toen iedereen uit zijn tent was gestapt, had Imran zoals gewoonlijk al ontbijt voorzien. Naast het gebruikelijke spul, viel er ook iets nieuws op te merken. Het was een kiwi, of in ieder geval toch een variant erop. Geen zorgen, het is eetbaar zei Imran op een kalme toon. Ik heb er vannacht een stuk of twee van gegeten, en ik ondervind nog geen klachten.

Na alles terug in te pakken, vertrokken ze terug met het vlot. We hebben niet zo bijster veel proviand meer. Als we straks ergens aanmeren, moeten we zeker op zoek naar wat bronwater en wat te eten. De sfeer was gemoedelijk op het vlot. Het moet zo ongeveer iedereen zijn opgevallen hoe zeer Imran zich ontfermde over Tamara. Ja, die twee kwamen opvallend goed overeen. De enige die het niet bleken te merken waren Tamara en Imran zelf. Ze waren nog maar een goed uurtje aan het varen, toen Robby iets opmerkte, van veraf leek het op een inham in de rotsen. Hij bracht dit even ter attentie, het was zeker de moeite om te bekijken.

Na het vlot te hebben vastgemaakt, gingen ze aan wal. Het bleek meer dan een inham te zijn, het was een grot. De grot was enkel te zien vanaf het water, via land zou je er nog wel geraken, maar het was niet zo voor de hand liggend. Groot genoeg om zeker iedereen in te herbergen merkte David op. Je weet maar nooit, misschien zijn hier wel strenge winters, of regenseizoenen of zo. Je weet maar nooit! De grot was droog voor het eerste stuk. Naderhand ze verder gingen, ontdekten ze dat het drassiger werd. Het was een mengeling van klei en leem. Bijzonder stevig zo bleek te zijn. Ze hadden een goede 50 meter erdoor geploeterd toen ze de strijd opgaven. Het was ten eerste zinloos om nog verder te gaan, en ten tweede verspilde het te veel energie.

Terug op het vlot, nam Ruben zijn kaart. Heel de tijd, had hij een map van het eiland gemaakt met bepaalde herkenningspunten. De plaats waar ze hun kamp hadden gemaakt, stond er op aangeduid. Op dit moment was hij bezig met de grot aan te duiden, op deze manier zouden ze het makkelijk kunnen terugvinden moest er ooit eens een storm opkomen.

Ze gingen verder. Het viel op hoe rijk dit eiland eigenlijk wel was aan mineralen en natuurlijke bodemschatten. Het was niet heel duidelijk te zien, maar ze hadden ijzerertsen gespot. Ook dit duidde Ruben aan, kwestie van herkenningspunt. Deze keer stopten ze vroeger, ze moesten immers nog wat voedsel weten te bemachtigen. Ze verdeelden zich over 3 groepjes. Twee van 3, en eentje van 4. Elk gingen ze een andere windrichting uit, er werd afgesproken om binnen 2 uur terug aan het vlot te verzamelen. Ze hadden geluk, de groep van Ruben was nog maar enkele 20 minuutjes aan het wandelen, of ze hadden al een beekje gevonden. Hier zouden ze waarschijnlijk hun kamp opzetten constateerde hij.

De andere groepen hadden minder geluk. De ene had zelfs helemaal niets gevonden. Vruchteloze bomen, bomen en nog eens bomen hadden ze gezien. De derde groep had ietsje meer geluk. Zij hadden toch wel wat weten mee te scharen, genoeg om vandaag nog mee toe te komen was het zeker en vast. Ruben vertelde trots over het beekje wat ze gevonden hadden. Wegens het inderdaad het meest handige was, dat ze stromend water bij de hand hadden, verplaatsten ze zich inderdaad richting het beekje.

Tamara had een idee, laten we ‘Raad de film doen’. De ene moet uitbeelden en de andere moeten de titel raden. Je kan al raden dat dit hilarische taferelen tot gevolg had. Het meest geslaagde was ongetwijfeld David met ‘300’. Om één of andere reden had deze jongen al een Spartaans uiterlijk, geen idee hoe je het moet beschrijven, het is gewoon zo. Het was aan David, hij had dit uiteraard al enigszins voorbereid. Hij kwam uit de struiken met een speer- en schildachtig iets. Na enkele gemiste pogingen van met onder andere ‘Troy’ als gedachte, was het Freddy die het juiste antwoord gaf. David deed er nog een schepje bovenop door ‘This Is Sparta’ te schreeuwen. Deze memorabele quote was echt de perfecte afsluiter van de avond.

De tentverdeling was (toevallig?) dezelfde als gisteren. Imran en Tamara dus.


Pad had de hele nacht geen oog dichtgedaan, hij bleef maar piekeren. Het kon toch niet waar zijn! Heel de nacht had hij nagedacht over het feit of hij de anderen moest inlichten. Hij besloot te wachten tot Imran en zijn groep terug waren van hun rondvaart. Tegen de morgen aan, was hij tot inzicht gekomen dat iedereen het recht heeft om de situatie te weten. Imran of geen Imran. Hij was als eerste wakker en besloot om al maar aan het uitgedoofde kampvuur te gaan zitten. Het duurde niet echt lang tot de voltallige crew er bij kwam zitten, echter leken het voor hem wel jaren. Hij at zijn ontbijt op, echter smaakte het totaal niet. Het was ronduit goor. Nu was het het moment. Hij stapte naar het midden van de cirkel. Jongens, ik moet jullie iets vertellen. Zoals jullie waarschijnlijk opgemerkt hebben, zonderde ik mij gisteren wat af. Ik heb iets ontdekt dat alles verklaart. Ik weet dat het gek klinkt, maar alles valt dan wel op zijn plaats.

Hij nam even een adempauze. Eigenlijk had hij een reactie van iemand verwacht. Deze bleef echter uit. Het was muisstil. Het zweet brak hem uit op zijn voorhoofd, hij kreeg een krop in zijn keel. We zijn terug in de tijd gegaan zei hij. In de tijd terug gegaan?!, dacht iedereen, kom op, dat is toch je reinste fantasie. Iedereen dacht het, niemand zei iets. Ik weet dat het gek, zelfs gestoord klinkt!. Denk er eens over na! We hebben totaal geen bereik, misschien omdat er niets is om mee te verbinden! De vreemde vegetatie, eerst dacht ik dat het gewoon een tropisch klimaat was, maar dat is het niet! Ten derde, gisteren was ik naar de sterren aan het turen toen me plotseling iets opviel. De maan is veel groter dan normaal. De maan verwijdert zich met ongeveer 3cm per jaar van de Aarde. Ik kan niet exact zeggen hoever we terug geslingerd zijn, ik ben er wel redelijk zeker van dat we vele jaren voor Christus zijn beland. Vele jaren voor de eerste mensachtige! We hebben nog geen enkel spoor van een reddingsactie gezien. Met de huidige technologie van GPS en tracking systemen in boten, hadden ze ons al lang moeten terugvinden! Als laatste, we zijn gecrashed door op een ijsblok te varen, hier is het tropisch warm. Dat klopt niet!

Het was nog stiller dan bij de aanvang van Pad’s woorden, je kon de wind met gemak horen. Het bleef wel zeker een half uur doodstil. Alles wat hij zegt klopt, niets op aan te merken. Lauren nam het woord. Ik heb inderdaad al planten aangetroffen die verdacht veel op voorhistorische varianten lijken van ons huidige gamma.

Het duurde niet lang voor de eerste personen zich begon af te zonderen. Na een tijdje zat iedereen verspreid na te denken, te piekeren over hoe het nu verder moest. Nooit meer hun vrienden, familie,… zien, nooit meer! Die dag gebeurde er werkelijk niets, enkel het avondeten werd in grote stilte naar binnen gewerkt.

Het verhaal van Tamara:
Tamara was van opleiding een militair. Geen soldaat aan het front, maar verplegend personeel. Ze kon alle ellende al van kinds af aan niet aanzien. Gewonde burgers, zelfs kinderen werden getroffen door oorlogen, vreselijk vond ze het. Hierdoor was ze uiterst gewend aan spoedoperaties. Het mooiste van al vond ze toch wel de onvoorwaardelijke dankbaarheid van haar patiënten. Daar deed ze het voor. Dag in, dag uit met een prachtige glimlach op haar niet onknappe gezicht met de blonde lokken.
 
Bovenaan