De laatste vracht
Een grote golf zeewater sloeg in op het dek. Kapitein Yari stond stevig op het dek en liet het zeewater over haar gezicht schuren. Ze brulde iets later nog naar haar scheepsmakkers dat ze zich maar beter als de donder het schip drijvende moesten houden. In de verte lag de bestemming al op hun te wachten, zelfs met dit vies weer was het land al te zien. Daar wachtte hun beloning, als ze hun schip en vracht tot daar konden krijgen, tenminste. Het anker was enkele uren eerder bij het begin van de storm al uitgegooid, sindsdien waren de zeilen naar beneden gehaald en overtollig gewicht gedumpt maar bleef het schip nog steeds schommelen. Ze konden niet veel doen, behalve de storm uitzitten en tot de heilige Poseidon bidden dat hij hen zou sparen.
Ze inspecteerde hun vracht nog maar eens voor de zoveelste keer. Ze liep voorbij de zijden doeken, de waardeloze, waarschijnlijk valse, edelstenen en wijn, recht naar de meest waardevolle vracht die ze bijhadden. Ze tilde het deksel voorzichtig op. Een druk gekwekkel zorgde ervoor dat ze hem meteen weer dichtsmeet. De kippen hadden nog genoeg voer. Zolang ze goed doorvoed bleven en hun magische eieren legden, zouden ze voor eender wie aan boord was genoeg opleveren om de rest van zijn/haar leven in vrede door te brengen. Alleen wist gelukkig niemand van deze vracht af. Het had moeite gekost om deze vracht geheim te houden, maar het was haar gelukt.
Na deze klus zat het er voor haar ook op. Met meer dan 20 jaar ervaring en slechts 2 mislukte opdrachten had ze een meer dan redelijke reputatie opgebouwd. Maar haar instinct zei haar om de vruchten te plukken nu ze rijp waren. Elke opdracht, elke zeereis bracht meer risico’s met zich mee. Risico’s die ze na deze reis gelukkig niet meer moest nemen. Het schip bewoog gevaarlijk veel naar bakboord en Yari werd half tegen de zijwand, half tegen het plafond van het ruim gesmeten. De klap was genoeg om alle lucht uit haar longen te persen.
Ze strompelde recht, de kloppende pijn in haar rechterarm negerend. Voorover gebukt zette ze stap voor stap naar de trappen, terwijl ze probeerde zichzelf in evenwicht te houden en niet nog eens door de golven omver te worden gegooid. Toen echter, deed een maar al te bekend geluid haar stilstaan. De kling van een metalen haak die zich ergens aan vastklampte, daarna het suizen van het touw dat aangespannen werd. Het kon niet, het zou de ondergang van hun beide betekenen. Welke idioot was zo dom om met dit weer … ?
Verder dwaalden haar gedachten niet toen een doodskreet haar bereikte en haar vermoedens bevestigt werden. Er was geen tijd meer om te denken. Ze waren verloren, maar konden maar beter hun best doen om hun huid zo duur mogelijk te verkopen. Met 3 grote passen stormde ze tot bij de trap en tot aan de deur. Ze smeet de deur open, tegelijkertijd naar haar scherpe zwaard tastend. De deur vloog open en een laatste strijdkreet ontsnapte uit haar keel, voordat die werd meegenomen en verloren ging in de wind. Buiten was de zaak al verloren
Ze keek niet eens naar het drietal pijlen dat zich sneller dan ze kon reageren door haar lichaam hadden geboord, ze had enkel oog voor haar schip. Haar bemanning, haar vrienden waarvan de helft dood op het dek lag, enkele anderen een laatste poging waagden hun leven met enkele minuten te verlengen. Meer was hun strijd niet tegen de overmacht van piraten, in dit noodweer.
Ze viel op haar knieën, een man benam haar het zicht op haar schip, ze kon niets anders doen dan omhoog kijken. De piraat glimlachte nog even, zijn rotte tanden even wat lucht gunnende vooraleer zijn zwaard neerdaalde voor een laatste slag. Haar laatste gedachten waren bij de verkoper, die had gezworen dat niemand op de hoogte was van de magische lading, daarna was alles zwart.
(Ik kan me herrineren dat er ergens een dt-fout instond, volgens mij was dit de eerste versie met fout, mijn excuses ^^.)