• Gegroet, sterveling! Nieuw op het forum?
    Als je wilt deelnemen aan het forum heb je een forumaccount nodig. Registeer er snel een! Heb je al een forumaccount? Dan kun je hier inloggen.

VerhalenTopic

DeletedUser

Gast
De legende van Alka-Bras

Deel XX

Deel XXI
Het was nog steeds een koude, snijdende wind die door de straten van Palatii woei. Het maakte een fluitend geluid. Het was het enige geluid dat te horen was. Vanaf de metershoge muur hadden de boogschutters de vlammen gezien van Frigida. De troepen uit Alka-Bras hadden ondertussen het verwoeste dorp al verlaten om hun tocht naar de onbekende plek van Palatii. Nu moesten de soldaten van de stad zich zo stil mogelijk houden, zodat de vijandige soldaten de stad pas hadden ontdekt wanneer ze regelrecht waren omsingeld. Totaal verrast werden de soldaten opgewacht door een regen van pijlen. In een klap waren ze allemaal dood. Dat leek goed nieuws, maar nu hadden ze hun locatie bekend gemaakt voor de rest. De grond begon te trillen. Een luid gegrom echode door de bergen. De inwoners van Palatii vroegen zich af wat het was. Totdat een soldaat in de wachttoren riep: ,,Katapulten!" Een enorm projectiel floot daarop gevolgd bliksemsnel door de lucht. Boogschutters op de muur sprongen weg, maar de meesten werden verpletterd door brokstukken van de instortende muur. Het puin, dat van een grote hoogte naar beneden viel, raakte ook enkele soldaten die bij de muur, gewapend met zwaarden speren, te wachten stonden. Gelijk werd een bevel gegeven dat iedereen een paar stappen achteruit moest doen. Maar voordat de hele massa zover was, sloeg een volgend stuk rots in de muur en eiste het leven van een tiental soldaten. Het geschut hield op nadat een calvarie soldaten de muur bereikte. Die werden opgewacht door een groep soldaten van Palatii, terwijl de overgebleven boogschutters op de muur het vuur opende op een volgende groep soldaten die aan kwam marcheren. Zo leek de stad zichzelf goed staande te kunnen houden. Vanaf de hoge muur hadden ze goed overzicht van alle naderende troepen. Dat idee veranderde toen er plotseling een groep ruiters aan kwam galopperen. In een flits verschenen ze en doodden alle soldaten, zonder zelf gewond te raken. Met hun lange zwaarden wisten ze van hun paarden op de soldaten op de grond in te hakken zonder zelf geraakt te worden. En met hun scherpe blik en grote schilden konden ze ondertussen de pijlenregen ontwijken. Er verscheen een ommekeer. Deze etappe bleven er vijandige soldaten over en verschenen er weer groepen. De alarmbel klonk, maar het was te laat. De soldaten van de Zuidpool waren de controle verloren. De soldaten buiten de muren werden gedood, waarop de poort werd gesloten. Boogschutters probeerden nog slachtoffers te maken, maar er verschenen vijandige kruisboog-schutters die vanaf de grond de boogschutters een tiental meter hoger konden raken. En met precisie. Ook de boogschutters moesten zich terugtrekken, waarop een volgende calvarie verscheen met een belegeringstoren. Snel kropen soldaten de muur op. Ze moesten bukken om te voorkomen om neergeschoten te worden. Het gevecht barstte los op de muur, waarbij een eindeloze stroom soldaten de muur op kon klimmen.

Ramin stond beneden, onderaan de muur te wachten. Hij mocht eindelijk in actie komen wanneer het bevel weerklonk dat er versterking op de muur moest komen, om de vijandige soldaten daar te stoppen. Eenmaal op de muur te zijn aangekomen zag hoe erg zijn collega-soldaten in de minderheid waren. Ramin greep zijn zwaard en sloeg om zich heen, alsof het boter was waar hij met een mes doorheen ging. Een soldaat zat in het nauw, maar werd bijgestaan door Ramin, waardoor zijn belager van de muur werd gegooid. ,,Ik ben blij dat jij er bent," haalde hij opgelucht adem. Lang de tijd om te praten hadden ze niet, want de toestroom van de belegeringstoren was nog altijd bezig. ,,Ik ga die toren vernietigen," besloot Ramin. De andere soldaat knikte. Hij bleef staan en had opeens niet veel meer te doen. De muur was hoogstens twee meter breed en de vijandige soldaten konden dus van maar één weg komen. En dat was de weg waar Ramin met zijn goddelijke zwaard overheen liep en alles wat in zijn weg kwam, kapot sloeg. Het enige wat de soldaat kon doen, was plotseling bukken voor de pijlen die op hem werden afgeschoten van de kruisboog-schutters op de grond.
Ramin bereikte de toren. het hout waarvan de toren gemaakt was, was makkelijk kapot te slaan voor het zwaard. Maar Ramin besloot secuur te werk te gaan, om te voorkomen dat hij zelf ook neerstortte met de toren. Gelukkig kon het rustig zijn werk doen, want na het doormidden snijden van iemands zwaard waren de soldaten te bang om Ramin te confronteren. Dus hield de doorstroming op in de toren. En om dat zo te houden liep Ramin naar de ruggengraat van de toren. Hij begon op enkele draagbalken in te hakken, maar net zover dat het niet instortte. Vervolgens liep hij omhoog en gaf vanaf de muur de genadeklap. De hele toren donderde in elkaar, onder luid gejuich van de soldaten van Palatii.

De strijd om Palatii was daarentegen nog lang niet voorbij. Een nieuwe groep soldaten van Alka-Bras kwam aan met een enorme stormram, die door minstens dertig man werd gedragen. Die kwam aan bij de poort en een luid gebonk werd meester over het geluid. Het was nu de tijd voor de kokende olie, waarmee soldaten met grote emmers voorzichtig de muur op gingen. Gebukt liepen ze de muur op en gooiden om de beurt hun emmers leeg. De soldaten beneden die rond de stormram liepen, kermden het uit van de pijn. Maar de olie had alsnog geen zin. Was er een gewonde, dan kon die gelijk worden vervangen door iemand anders. Het leger van Alka-Bras was immens groot. Het duurde dan ook niet lang tot de witte poort het begaf. De vijandelijke soldaten stormden brullend naar binnen en het gevecht barstte los. Ramin stond nog op de muur en zag het gevecht aan. Het realiseerde zich dat de koning van Alka-Bras dezelfde tactiek handhaafde als toen in Shadan. Ramin bedacht nu ook dat de koning dan op zoek zou gaan naar het kristal. Hij was zo aan het nadenken, dat hij de strijd rondom hem bijna vergat. ,,Ramin!" riep een soldaat, die hem zag nadenken, ,,Kijk uit!" Een pijl schoot recht op Ramin af. Die draaide zich net op tijd om en hield zijn zwaard ervoor. De pijl spleet in tweeën, waarbij de helften aan beide kanten van Ramin voorbij schoot. Vervolgens riep de soldaat: ,,Ga de prinses helpen!" Hij wees naar een groep soldaten die de strijd bij de muur achter zich liet en de berg omhoog liep, ,,Wij redden het hier wel!" Ramin knikte en rende de trap af. Hij moest ze stoppen.

Deel XXII
 
Laatst bewerkt door een moderator:

DeletedUser

Gast

RabbidRobin

Ex-Teamleider Forum
Het Koekjesverhaal Deel XII

Deel XI

De deuren openden zich. Imra en Jap werden verblind door het licht, en kropen moeizaam recht uit hun slaap. Was het echt? Gingen de deuren van de kooi open? Of was het een val? Geen idee. Hoelang hadden ze in de kooi gezeten? Af en toe hadden ze eten gekregen, dit gebeurde echter niet regelmatig, dus ze konden niet zeggen hoelang ze er hadden gezeten. Was het een dag? Was het een maand? Een jaar? Geen idee. Een figuur verscheen in de deuropening. Imrahil zuchtte, ze waren niet vrij. Dit was weer een van de zoveel neppe dromen die hij had gehad. Deze keer stond Niki er om hen te bevrijdden. Jap stond ook wakker naast hem. Dit klopte niet. Dit gebeurde niet in zijn dromen. In zijn dromen werd Jap nooit wakker. Hij werd altijd opgewacht door zijn redding, maar direct nadat deze was verschenen, werd hij wakker. Hij kneep in zijn arm, het deed pijn? Maar, dan kan het nog steeds een droom zijn. Hij ging rechtstaan. 'Droom ik?' mompelde hij zachtjes. Zijn ogen waren ondertussen al een beetje gewend aan het licht. Hij zag Niki gebaren om stil te zijn? 'What the?' toen zweeg hij, aangezien Niki wel heel hard haar best deed om hem te doen zwijgen. Naast hem pakte jap zijn arm vast, en begeleidde hem naar de deuren. Ze stonden in een bos, hier op de open ruimte in het bos had iemand vrij veel moeite gedaan om de plaats zo onopvallend mogelijk te maken. De bomen stonden vrij dicht tegen elkaar, het leek wel ondoordringbaar. Imrahil staarde Niki aan.' Maar, hoe? Jij was toch? Huh?' veel meer dan dit zinloos gewauwel kwam er niet meer uit zijn mond. Niki glimlachtte. 'Klopt, ik ben dood.'

Het klopte gewoon niet. Het klopte echt niet. Jap had het te laat door. Hij greep Imrahil beet en probeerde weg te lopen. Er klonk een gelach achter hen, een heksenlach, slechter dan een rotte appel. Ze waren enkele stappen weg, maar ze waren te laat. Een onzichtbare hand trok alles als rond hen weg. Als de tovertruc dat je het tafellaken onder het servies wegtrekt. Echter lokte het deze keer weg. Ze stonden niet meer in een bos, ze stonden in een soort van arena. Rond hen waren over tribunes, de vol zaten met wezens. Mensen kon je het niet noemen, want die waren er niet. Het waren trollen, elfen, dwergen, dieren, hun hoofd stond op ontploffen. Echter hen, waar Niki had gestaan stond nu een heks, nog steeds lachend. Ze zweefde nu een halve meter boven de grond. Ze draaiden zich om en hoorden de stem die ze al eerder hadden gehoord zeggen. 'Welkom in de Arena. Hopelijk is alles naar wens, want het zal uw laatste worden.' Daarna boog ze bijna hoffelijk, waarna ze zwevend naar de rand van de tribunes terugkeerde. Ze zouden afgemaakt worden als dieren, dacht Imra. Ze konden niet vechten, hij toch niet. Jap waarschijnlijk ook niet. Ze keken elkaar aan en glimlachten. Ze zouden sterven, dat stond vast. Echter konden ze nog wel bepalen hoe.

De wolf snuffelde aan de boomstronk. Hij rook naar het gevoel. De geur van verbondenheid, van samenhorigheid. Het rook naar natte sok, ook al wist hij niet wat een sok was. Toch rook het daar naar. Hij was dichtbij, besloot hij. Het gevoel werd sterker, maar hij voelde dat er schokken doorheen gingen. Af en toe verdween het, om later terug te verschijnen. Hij moest zich haasten. Hij liet de boom voor wat hij was en vervolgde zijn weg. Hij sprong over bomen, verpletterde planten, ontweek andere dieren en haastte zich zo naar de plaats, zijn geur- en smaakzintuigen volgend. Hij was er bijna, hij voelde het. Toen struikelde hij. Over een steen? Hij krabbelde zo snel mogelijk recht maar toen hoorde hij een klik. Een net kwam vanuit het niets uit de grond. Hij sprong nog weg, maar was te laat. Hij sprong tegen het net, dat ondertussen hoog boven de grond hing. Gevangen in de val spartelde hij. Hij moest hieruit komen, voordat het te laat was. Het moest gewoon. Hij beet naar het net, maar miste het keer op keer. Hij was zo dichtbij, hij voelde het. Zo dichtbij, maar toch zo veraf.

Initia klom uit de boom. Hij spitste zijn oren. Ja, hij hoorde het goed. Er huilde een wolf in de verte. Hij raapte zijn spullen snel bijeen en vertrok richting het huilen. Hij was een echte dierenvriend, een dier in nood kon hij gewoon niet aan zijn lot overlaten. Hij liep zo snel zijn benen hem konden dragen. Hij kon echter niet zo heel goed meer lopen, de vorige dag was hij uit de boom gevallen, en hij had wel 2 uur op de grond gelegen, zo veel pijn deed zijn been. Nu ging het al iets beter, maar door de reddingsactie zou het de volgende dag waarschijnlijk terug zo'n pijn doen. Niets aan te doen. Een volgende hartverscheurende kreet om hulp sneed door de lucht. Hij versnelde nog een beetje, zijn been begon pijn te doen. Welja, pech dan.
 

RabbidRobin

Ex-Teamleider Forum
Deel VII

De gedrochten van de diepten, deel VIII

Ze liepen nu al een tijdje rond in de ondergrondse gangen. Geen licht, geen geluid, geen teken van leven, alhoewel dat laatste misschien wel een goed teken was. Zwijgend liepen ze zo achter elkaar. Op de tast volgden ze de weg. In hun hoofd waren ze allebei hopeloos aan het proberen de weg bij te houden. Niet dat dat lukte, ze hoopten maar dat ze juist zaten. David was moe, hij wou gaan slapen, maar dat kon niet. Niet hier, niet nu. Ze zag haar broertje de slaap nogmaals uit zijn ogen vegen en geluidloos geeuwen. Ze hoopten maar dat de Alyssa sliep. Als het monster nu wakker was, zou het hen onmiddellijk ruiken, hen opsporen en doden. Zou het dan gedaan zijn? Zou de honger van het monster dan gestild zijn? Zou alles voorbij zijn? Of zou het gewoon doorgaan met eten? Waarschijnlijk niet? Waarom deed ze het eigenlijk nog? Was het geen beter idee om zichzelf op te offeren? Het was haar fout. Ze twijfelde. Was het goed wat ze hier deed? Was ze niet egoïstisch? Ze hoorde een gil en in een reflex draaide ze zich om, grijpend naar haar broertje. Maar het was al te laat. Ze greep zijn t-shirt beet, die scheurde, en haar broertje viel in het gat dat onzichtbaar voor haar was. Ze kon niets doen. Ze hoorde haar broertje door de lucht vallen. Hij schreeuwde niet, alleen het zoeven van iets was hoorbaar. 'Waarom?' vroeg ze zich af. Een traan rolde over haar wang. Waarom was zij niet gevallen? Haar broertje verdiende zoiets niet. Ze besloot dat het gedaan was. Ze kon niet meer. Ze moest er een einde aan maken. Ze sprong, de diepte in. Geen schrik, geen angst. Vastbesloten om de wereld te redden.
 

RabbidRobin

Ex-Teamleider Forum
- Carrot -
Deel II

"Het was een stormachtige dag, jaren geleden. Toen ik nog 2 ogen had en de Kapitein nog geen baard. De Kapitein was zelfs nog geen kapitein, nee. Hij was een matroos op het schip. Het verhaal is zelfs zo oud, dat het niet dit schip was. Het was het schip van Kapitein Sjaak. Kapitein Sjaak was een moedig kapitein. Hij was kapitein toen de de wereld nog niet ontdekt was. Amerika, bestond nog niet. Hij was een geweldige kapitein en zorgde goed voor zijn bemanning. Hij was ook een fortuin aan het maken, hij had een gunstige handelsroute ontdekt, en deze volgden ze nu al enkele jaren. Echter was het dit jaar nog donkerder, nog grimmiger, waren er nog meer stormen, nog meer regen. Je kon vanop de achterkant van het schip de mast niet eens meer zien. Het was echt kakweer. We hadden het toen moeten weten, we voeren uit, beladen, vol met zijde en wol. We waren midden op zee, toen de hel losbarstte. Fonteinen van water, hoger als het schip waren overal rond ons. Water beukte tegen het schip, en het dreigde te kapseizen. We dachten dat weg gingen sterven, allemaal.

Behalve Sjaak, die was moedig en dapper als altijd. Een normale kapitein zou hebben opgegeven, maar Kapitein Sjaak niet. Boven het gedruis van het water heen roepend gaf hij orders. Iedereen luisterde en vertrouwde blindelings op zijn oordeel. Hij leidde het schip doorheen alle stormen, doorheen alle gevaren. Het leek wel onmogelijk, maar we geraakten heelhuids doorheen de storm. Echter, toen we enkele uren later, ons op rustiger wateren begaven, merkten we dat we iemand kwijt waren. De nieuwe matroos, de huidige Kapitein, was verdwenen. We keken overal, maar vonden hem nergens. We treurden om hem, we waanden hem dood. We vaarden naar de bestemming, de blije stemming die er dan normaal heerste, was er niet. We meerden aan, verkochten onze goederen en stonden net op het punt om te vertrekken en een nieuwe vracht te gaan halen. En dat is het moment, dat Carrot in het verhaal komt.

We vertrokken, terug op weg naar de bestemming, wanneer een papegaai aan komt vliegen. Hij landt op het schip en blijft daar zitten. De hele bemanning komt kijken naar deze vogel. Papegaaien kwamen niet heel veel meer voor, slechts enkele zeelui beschikten over een papegaai, dit kon belangrijk zijn. Een papegaai kwaad doen, was levensgevaarlijk. Als de eigenaar er ooit achter kwam, zou een van de 2 spoedig op de bodem van de zeebodem liggen. Echter kon er misschien wel een rijke beloning aan vast zitten. Toen we net van plan waren het beest te vangen begon het te praten. Papegaaien kunnen woorden na zeggen, maar deze kon hele zinnen herhalen. Hij vertelde, hier en daar woorden vergetend, in een taaltje dat nog net verstaanbaar is, de woorden van een matroos. Hij was door een stroom water van een schip gesleurd en was aangespoeld op een eiland. Hij wist niet waar hij was, of wie dit ging ontvangen, maar hij had hulp nodig. Voor eten zorgen ging, volgens de papegaai, nog net. Ze besloten naar de matroos te gaan zoeken, dat was wel het minste wat ze konden doen. Ze treurden nog steeds om de verloren matroos, en stiekem hoopten ze dat de zender van het bericht, hun verdwenen kameraad was."


Ouwe Bob schraapte zijn keel, nam een slok rum en wou zijn verhaal hervatten. Echter was de kok verschenen. Hij riep dat het tijd was voor het avondmaal. Iedereen keek rond zich heen, was het al zo laat? Ze waren zo verdiept in het verhaal geweest, dat ze niet door hadden gehad dat de tijd ondertussen al een hele sprong had gemaakt. Ouwe bob zei dat hij na het eten wel verder ging vertellen. Daarna stond hij recht en sprintte hij, met de andere grotere matrozen naar de keuken, om te proberen het lekkerste stukje vlees te bemachtigen.
 

RabbidRobin

Ex-Teamleider Forum
Vlucht

2016
Robin zuchtte, hij was helemaal doorweekt wanneer de auto eindelijk stopte. Hij deed de deur in en stapte in. 'Goedenavond, of middag. Kies jij maar.' zei hij, niet bepaald vrolijk. De chauffeur lachtte alleen maar.'Zo knorrig? Je hebt straks nog genoeg tijd om knorrig te zijn hoor. Wees nu maar blij en geniet van je laatste minuutjes nu.' Het was waar, hij zou alles dat hij nu tegenkwam in zich op moeten nemen. Nog genieten van een laatste zicht over de aarde. Van een laatste zich op de mensheid.'Klaar?' 'Klaar.' De chauffeur trapte op het gaspedaal en de auto vloog vooruit. Hij ging veel te snel, maar, wat geeft het. Dan geven ze maar een boete. Wat kon hen het schelen. Tegen een dikke 150 per uur vlogen ze over de legen autosnelweg. Geen idee waarom hij leeg was, maar toch. Ze reden door de tunnel, en rechts van hen lag een auto op z'n kant. Vuur was de auto aan het verteren. Ze reden door. Dit was dus de waarom. Waarom ze zouden vluchten, weggaan van hier. Waarom het geen zin maar had om te blijven. De autorit, de laatste die ze ooit gingen rijden, was saai. Zoals alle autoritten eigenlijk wel zijn. De natuur, de bomen, de bloemen, het gras, het kon hem allemaal toch niets meer schelen. Het was gedaan voor hem, finito. Tijd om deze verdomde aarde in de steek te laten en met een nieuwe lei opnieuw te beginnen. Zouden ze erin slagen? Was de aarde wel zo slecht? De vragen verschenen als konijntjes die zich voortplanten. Hij duwde ze naar de achtergrond en zette de muziek nog wat luider. Ook al kende hij het liedje niet, of vond hij het goed. Hij wou alleen dat de vragen stopten. Zijn geweten probeerde hem nog te waarschuwen, maar het was al te laat. Het idee was al doordrong in zijn hersenpan. Geen redenen meer om te stoppen. Na een half uur kwam ze eindelijk aan. Hij wist het gewoon, ook al was hij hier nog nooit geweest. Hier was de plaats. Hij was klaar om deze aarde te verlaten en het elders beter te doen. Hij was klaar om te vertrekken. Hij was klaar om opnieuw te beginnen. Hij was klaar om te werken. Hij was klaar om voor zichzelf te zorgen. Hij was klaar om te vluchten.
 

RabbidRobin

Ex-Teamleider Forum
Wanna be a mod deel VI


Avond
In de Jungle
Ergens

Kaboem werd wakker. Hij herrinerde zich niet veel meer. Enkel dat hij een roze vlag had gezien en hij hem proberen had te pakken. Echter was dat niet zo goed afgelopen. Hij probeerde op te staan en viel dik op zijn gezicht. Hij was vastgebonden aan zijn voeten en aan zijn handen, hij probeerde ze los te maken, maar het touw zat te strak. Hij hoorde voetstappen achter zich en hij werd opgeheven. Iemand had hem aan zijn nek vast. Hij was nog wat versuft, maar hij merkte hoe hij werd weggedragen, hij opende zijn ogen en zag vlak voor hem het water op zich af komen. Zijn hoofd werd onder water gehouden, help! Hij kon niet ademen. Zijn adem raakte op. Bruut werd zijn hoofd boven water gehaald. Hij hapte naar adem maar veel tijd had hij niet. Zijn hoofd verdween alweer in het water. Hij gilde en krijste, maar het water dempte het geluid en niemand hoorde Kaboem jammeren en krijsen. Zijn hoofd werd boven water gehaald. Hij nam adem en gilde. Hij kreeg een klap in het gezicht.' Hou je bakkes!' riep iemand in zijn gezicht. Kaboem besloot dat het wijs was te zwijgen.'Welnu, waar is je vlag?'

Zonsondergang
Modjes-HQ
Plaats X

Rabbid deed de deur open. Imrahil stapte binnen en Rabbid sloot de deur weer. 'Imrahil', zei Rabbid blij. 'Leuk dat je gekomen bent.' Fireas en Nikitirana, die al aan de tafel zaten keken ook om en glimlachten hun medemod liefjes aan. Rabbid ging Imrahil voor en ging aan op een lege stoel zitten. Imrahil nam de andere die nog overbleef. Het plan werd besproken, het pact werd gesloten. De avond werd gevuld door leugens, door bedrog, door valse beloftes. En de meesten gingen die avond naar huis met een tevreden, veilig gevoel. Alhoewel, niet iedereen. Rabbid nam nog een glaasje wortelsap, iedereen was ondertussen naar buiten. Hij pakt zijn sleutel en verliet de kamer. Op weg naar de volgende afspraak.

Zonsondergang
De Tempel
Ergens

Araluen hoorde voetstappen. Vlug verstopte hij zich achter een zuil. Hij keek om het hoekje en zag Animal de tempel binnenkomen. Hij had zijn vlag vast? Dat mocht toch helemaal niet? Animal keek rond in de tempel en Araluen verstopte zichzelf vlug achter het zuil. Hij hoopte maar dat hij niet gezien was. Hij hoorde Animal rustig rondstappen, op zoek naar enig teken van schat. Hij dacht natuurlijk dat hij de enige was hier. Araluen twijfelde. Moest hij iets doen en proberen de vlag van Animal af te pakken? Moest hij proberen te vluchten nu het nog kon? Araluen was niet zo sterk, dus als het verrassingseffect niet zou werken, zou hij verliezen. Dat stond vast. Hij besloot toch maar te vluchten. Hij draaide zich rond de zuil en keek recht in de ogen van Animal. Even keek hij verward. Daarna gemeen. En nu vastberaden. Hij begon te lopen, de 20 meter tussen hen in, werd korter met de seconden. Araluen stond er besluiteloos. Animal greep zijn kans, op dat moment bukte Araluen zich, Animal struikelde over Araluen, het mes dat hij vast had gehouden vloog ergens naartoe. Araluen liep voorzichtig naar de bewusteloze Animal toe en nam diens vlag. 'Dat is 1' dacht hij trots. Hij sleept Animal in de schaduwen en ging naast hem zitten, wachtend tot hij bij bewustzijn zou komen.

Het Meer
Ergens

Initia was in slaap gesukkeld. Een kalme stem zei zijn naam een paar keer en porde hem wakker. 'Huh? Wat?' Voor hem zat een gedaante op haar hurken, met een vlag in haar handen. Ze hield zijn vlag voor zijn gezicht. Waarom was hij in slaap gevallen? Godverdomme. Hij krabbelde recht. 'Dag Initia. Jij wilt mij wel helpen, toch?'. Ze was hem gewoon aan het uitleggen. Vernederd keek hij naar de grond. Ze liet de witte vlag op de grond vallen. 'Wel, als je me nu wil volgen.'
'Zoals u wilt.' Als hij zich niet aan de spelregels zou houden. Wel, daar hadden ze eerder een voorbeeld van gezien. Ze hadden gezien hoe een nieuwerd gedood was, simpel weg omdat hij de proeven had geweigerd. Hij wou niet hetzelfde ondergaan en volgde gedwee.
 

DeletedUser

Gast
Rabbid, als je zo veel schrijft is het moeilijk om 1 verhaal te volgen D:
Ze zij allemaal heel leuk :)
 

DeletedUser

Gast
De legende van Alka-Bras

Deel XXI

Deel XXII
De deuren van het plaeis braken open en Tahmores stapte naar binnen. De commandant snoof de warme lucht in. ,,Het voorwerp van Adfectus is hier," grijnsde hij, ,,Ik kan het voelen." Zijn soldaten begonnen daarop de ruimtes te verkennen, totdat er iemand op de trap verscheen. Het was een man, helemaal in het wit. Hij had een zwaard in zijn handen. Het was koning Paä. ,,Ga terug naar het verdorde land waar jullie vandaan komen!" riep hij en stormde met zijn zwaard de trap af. De soldaten van Tahmores liepen op hem af, konden hem zonder al te veel moeite ontwapenen en gooiden hem voor hun commandant. Tahmores keek Paä smalend aan en trok zijn zwaard. Op dat moment kwam Ramin binnen. Hij sloeg de soldaten met gemak weg, maar Tahmores gaf hem bevel te stoppen en hield het zwaard bij de nek van Paä. ,,Nog één stap dichterbij," dreigde de commandant, ,,en de koning gaat eraan."
,,Dat durf je niet," siste Ramin en zette een stap dichterbij. Net op het moment Tahmores wilde uithalen, werd zijn zwaard uit zijn handen geschoten. Verbaasd keek hij op. Ramin ook. Bovenaan de trap stond prinses Jaä met een boog. Ze had zojuist het zwaard uit de handen geschoten en had gelijk een nieuwe pijl gespannen. Tahmores keek met angst in de ogen naar de witte dame. ,,Ga terug naar je koning," waarschuwde zij hem, ,,en vertel hem dat wij niet zomaar te verslaan zijn." Tahmores maakte dat hij wegkwam. Ramin keek Jaä verbaasd aan: ,,Wat doe je nou? Je laat de man gaan die bijna je vader had vermoord."
,,Het is niet aan mij om zijn leven te nemen," zei ze kalm. Ramin bleef verbaasd naar heldere ogen staren, maar ging er verder niet op in. Hij hielp Paä overeind en ging met de prinses omhoog. Het veiligstellen van het prisma was nu de prioriteit.

De koning van Alka-Bras was ondertussen ook in Palatii aangekomen. Hij staalde van trots en zijn cape wapperde door de wind. Hij voelde zich machtig, onaantastbaar en geweldig. Al die trots zakte opeens weg toen hij zijn belangrijkste commandant angstig zag weg vluchten. Hij rende naar de koning toe. ,,Heer, Ramin is ook in de stad. Hij verdedigt de koninklijke familie. En hij heeft een zwaard," hijgde hij, ,,Niet zomaar een zwaard, een goddelijk zwaard, waarmee hij alles in één klap kan verwoesten." De koning glimlachte. Hij had Ramin niet meer gezien sinds Shadan. Daar had hij hem al makkelijk verslagen, maar hij kreeg nog niet de kans Ramin te doden. ,,Ramin is hier," herhaalde de koning, ,,Dat betekent dat het voor van Adfectus hier dus is," Hij keek Tahmores strak in de ogen en zei: ,,Tijd voor een revanche."
In het bijzijn van commandant Tahmores, twee magiërs en een tiental soldaten liep de koning de stad in, naar het paleis. Terwijl het gevecht nog in volle gang was, liep de groep kalm door de straten. Aanvallende soldaten werden zonder pardon neergestoken, waarop ze het paleis zonder al te veel moeite konden betreden. De koning aanschouwde de resten van de slachtpartij. ,,Als we dat voorwerp van Adfectus niet kunnen krijgen, dan neem ik altijd nog genoegen met het zwaard," zei hij. Er viel een kleine stilte en de koning keek de magiërs aan. Zij moesten op zoek gaan naar het voorwerp. Blijkbaar hadden ze een spoor gevonden: ,,Het is op de vijfde verdieping." De soldaten stormden gelijk de trap op, dat Ramin, Jaä en Paä in de grot goed konden horen. ,,We kunnen ze nooit allemaal aan," besefte prinses Jaä, ,,En als we ze nu kunnen stoppen, zullen ze terug komen."
Ramin bedacht daarop het volgende: ,,Ik kan het kristal meenemen, op mijn reis naar Tuncatis. Ze zijn toch al naar mij op zoek."
Paä dacht hardop: ,,Dat is te riskant. Als jij het kristal verliest, of het wordt gestolen, dan kan niks ons meer redden."
,,Anders sla ik het kristal kapot," zei Ramin vervolgens, ,,Dan beveel ik de koning te stoppen en Shagiano te bevrijden en geef de oppergod zijn macht weer terug. Die kan het kristal dan weer repareren en de oorlog is voorbij." De witte prinses keek Ramin aan alsof hij gek was. ,,Als je het kristal vernietigt, zal je niet meer in staat zijn normaal te denken, door de ongelooflijke krachten die je krijgt," bracht ze ertegen in, ,,Je zal een gevaar vormen voor jezelf en voor je omgeving." Ramin zuchtte. Hij pakte het kristal op en bekeek het. ,,Waarom kiest Adfectus nou weer zo een kwetsbaar materiaal om via te regeren?" Koning Paä antwoordde daarop met een verhaal dat het aan de mensen de verantwoordelijkheid is om erover te waken, maar Jaä lette niet op. Ze bedacht zich iets waarover ze erg enthousiast werd. Met blijdschap in haar stem vertelde ze haar plan tegen haar vader en Ramin.

De koning en zijn manschap waren inmiddels op de vijfde verdieping aangekomen. De soldaten wilden gelijk alle kamers doorzoeken, maar ze zagen gelijk dat een boekenkast van zijn plek was geschoven. Daarachter was een geheime deur. Tahmores grijnsde naar de koning: ,,Hier moet het zijn." De koning kon niet terug glimlachen. Hij vond het verdacht dat de boekenkast niet op zijn plek was gezet, maar stuurde zijn soldaten alsnog door de deur. Ze kwamen uit in een tunnel in de bergen. Aan de andere kant was een deur, die ook open stond. Achter de deur zagen ze een ronde ruimte met een kristal in het midden. ,,Hier is het!" riep Tahmores enthousiast. Met de soldaten renden ze naar het kristal toe en hij pakte het op. De koning kwam de kamer ook binnen en gebaarde Tahmores het kristal aan hem te geven. Maar de ogen van Tahmores werden groter bij het aanzien van het prisma. Hij trok zijn arm bij zich en hield het kristal tegen zich aan. ,,Als ik het kristal nu verwoest, zal jij gehoorzamen over mij," grijnsde de commandant naar de koning. Die werd razend door dit verraad en trok zijn zwaard. Tahmores trok ook gelijk zijn zwaard, waardoor de soldaten in de kamer ook allemaal hun zwaarden trokken. Tahmores hield zijn zwaard bij de prisma. ,,Nog één stap," dreigde hij, ,,En ik vernietig het kristal."
,,Als je dat doet," bulderde de koning, ,,Dan laat ik je ter plekke executeren!" De commandant lachte: ,,Nee hoor, dat denk je door je boze emotie. Zodra ik dit kristal heb vernietigd, kun je niet goed meer nadenken en je zult mij gehoorzamen," Zijn valse lach deed de woede van de koning omslaan in angst, ,,Dat is toch wat jij mij vertelde op het schip?" Er viel een akelige stilte. Tientallen zwaarden blonken door in het licht van de fakkels, allemaal gericht op de verrader. Tahmores eiste dat ze hun zwaarden neerlegden. Zijn blik veranderde van de koning naar het geslepen gesteente in zijn handen. Hij zuchtte diep uit en de spanning waarmee hij het vasthield, ebde weg. De koning zag het en reikte voorzichtig zijn hand uit, maar vervolgens gooide Tahmores met al zijn kracht op de grond en sloeg zijn zwaard tegen het kristal, tegen de grond.

Honderden brokken van het kristal stuiterden op de grond. Het kletter-geluid echode door de kamer. Alles leek in slow-motion te gebeuren. Toen het gekletter was opgehouden, klonk er een oorverdovende stilte. Tahmores grijnsde en probeerde de kracht die in zijn lichaam zou komen, te ervaren. Hij voelde niks. Hij keek naar de soldaten en naar de magiërs die om hem heen stonden. Die leken verbaasd om zich heen te kijken. Ook de koning keek verbaasd naar zichzelf. Ook hij voelde zich nog hetzelfde. Opeens hoorde hij een luid gebrul. Hij draaide zich om en zag aan de andere kant van de tunnel Ramin. Hij versleepte iets voor de ingang. De koning gaf de soldaten het bevel door de tunnel te rennen om Ramin te stoppen, maar het was te laat. De koning zag Ramin door het laatste kiertje zijn tong uitsteken. Daarna verdween het licht. Toen de soldaten aankwamen bij het einde van de tunnel, merkten ze dat het een stuk rots was die voor de uitgang lag. Ze konden het met geen mogelijkheid wegduwen. De koning merkte het en draaide zich weer terug naar de ronde kamer. Hij keek Tahmores met dichtgeknepen ogen aan. Die werd vastgehouden door twee andere soldaten. Hij raapte zijn zwaard van de grond en stak die door het lichaam van de verrader. ,,Ik zal mijn belofte waarmaken," siste de koning naar hem, die kreunend naar lucht snakte. De soldaten lieten hem los, waarop hij met een smak op de grond plofte. De koning veegde zijn zwaard schoon aan het lichaam en schreeuwde het uit van woede. Die kreet was door het hele paleis te horen. Ramin lachte en zijn zwaard was paars gekleurd, de kleur van listigheid.

Deel XXIII
 
Laatst bewerkt door een moderator:

RabbidRobin

Ex-Teamleider Forum
Vlucht

2016
Het toestel stond klaar. Met z'n twintigen stonden ze in een kringetje rond het ding.'Is iedereen er?' vroeg Robin. Hij wist het antwoord, ze hadden met 20 personen hier afgesproken, en alle 20 stonden ze hier. Wat instemmend gemompel.'Dan is het tijd, neem ik aan. Iedereen weet nog wat hij moet doen?' Hij haatte het om de leider te moeten spelen. Zo veel mensen zouden het beter dan hem doen. Toch deed hij het. Waarom? Geen idee, iemand moest het doen. Waren de anderen te onzeker, te bang voor de verantwoordelijkheid en de risico's. Enkele knikjes maakten duidelijk dat iedereen wist wat ze moesten doen.'Ik wil niemand verplichten. Dit is allemaal geheel jullie eigen verantwoordelijkheid - ook al wist hij dat iedereen het op hem zou schuiven, mocht er iets fout lopen - er is nog een weg terug. Daar is de deur, niemand zal het je kwalijk nemen als je nu besluit dat je toch liever achter blijft.' Ofdat dat echt zo was, geen idee. Ze waren zo ver gekomen, niemand kon meer terug. Ook al mocht het wel. Ze zaten er nu middenin en ze hadden geen keuze meer. Bert maakte de machine klaar. Vraag me trouwens niet hoe die werkt, want ik weet het niet, daar hielden andere mensen zich mee bezig. Robin slikte. 'Check-list'. Zonder echt te weten wat hij zei. Alles was er, natuurlijk was alles er. Die 2 jaar voorbereiden was niet voor niets. Na 5 minuutjes woorden afdreunen en te wachten op de 'check' was het lijstje klaar. Ze waren zo ver. Iedereen gooide zijn rugzak rond zijn schouders, zouden ze enige kans maken? Zouden ze zelfs ook maar iets kunnen uitrichten? Of zouden ze meteen sterven? Niemand wist het, ze hoopten allemaal dat ze het zouden overleven. De technische mensen beloofden hen dat er niets kon mislopen en dat alles volledig veilig was, ze hadden de afgelopen 2 jaar aan het project gewerkt en nu stond het op punt. 10 Mannen, 10 Vrouwen, om het evenwicht te bewaren. Ze gingen onder de boog staan. Het angstzweet was te proeven, maar dat kan ook aan het feit liggen dat ze allemaal vrij dicht bijeen stonden, hopend elkaar niet te verliezen. Even later riep Ernie '20', iedereen telde in zijn hoofd mee af. Ernie kwam mee onder de boog staan. '10' zeiden de meesten in koor. Niet iedereen natuurlijk, de rest was het in zijn broek aan het doen. Maar nee, serieus, het voelde nat daar. Iemand had echt in zijn broek gedaan. Niet dat dat belangrijk was? Waarom zou je zelfs aan zoiets denken op dit moment? Toch dacht hij eraan. En zo verlieten ze het nu.Zo zouden ze verdwijnen, zo zouden ze verschijnen. Zo zouden ze ontsnappen, zo zouden ze vluchten.
 
Bovenaan