Dagarik
Overzicht
Hoofdstuk 2: Gar’Dal
Noroth. Esroth. Saroth. Wesroth. Nog niet zo lang geleden leefden de vier naties in vrede samen. Maar alles veranderde toen de Sari aanviel. Alleen de halfgoden, zonen en dochters van de goden, konden hen stoppen. Maar toen de wereld ze het meest nodig had, maakten ze foute keuzes. Enkele weken gingen voorbij en het koninkrijk van Saroth is steeds groter geworden. Hun doel op wereldoverwinning komt steeds dichterbij. Telkens als ze een stad succesvol hebben veroverd. Telkens als ze hun vijandelijke steden afbranden. Brand. Overal is vuur. Hij is omsingeld! Dagarik schiet bezweet overeind en komt op adem als hij realiseert dat het slechts een droom is. Hij kijkt om zich heen en moet even de tijd nemen om te bedenken dat hij in de hut van Gar’Dal is. Vervolgens kijkt hij naar zichzelf. Hij plakt helemaal van al het zweet. Hij krijgt nu pas door dat zijn kleding zwaar is verbrand door de reddingsoperatie gisteren. Blijkbaar heeft hij gisteren zo schaars gekleed als hij er nu bij ligt door de bossen gebanjerd. Dagarik wrijft de slaap uit zijn ogen en stapt uit bed. Waar is Gar’Dal? En waar is de baby?! Dagarik rent door de hut en schiet naar buiten. Daar ziet hij de man met de baby. Opmerkelijk genoeg heeft Gar’Dal ervoor gekozen een wieg voor de baby buiten te maken. In deze kou! Dagarik wilde het hem bijna toesnauwen dat dat niet kan, maar Gar’Dal merkt hem al op en kalmeert hem non-verbaal. ,,Niet gaan schreeuwen,” fluistert hij tegen Dagarik, ,,Je moet de baby niet wakker waken.”
,,Waarom ligt de baby buiten?” sist Dagarik zachtjes, op verontwaardigde toon.
,,Rustig, ik heb pas sinds vanochtend de wieg buiten gezet,” antwoordt Gar’Dal, ,,Ik heb geen zin dat mijn hut straks onder de poep zit. En kijk maar, de baby lijkt het niet koud te hebben.” Dagarik buigt over de wieg en ziet hoe de baby er vredig bij ligt. Er verschijnt een liefdevolle glimlach op Dagariks gezicht. ,,Weet je, we hebben het telkens over ‘de baby’ of ‘het kind’,” zegt Dagarik, ,,We zouden het een naam moeten geven. Maar is het eigenlijk een jo…”
,,Jongen,” onderbreekt Gar’Dal en wordt vervolgens raar aangekeken door Dagarik, ,,Wat? Het lukt mij echt niet om zijn stinkende broekje te verschonen zonder te kijken.” Dagarik staat versteld. Op de een of andere manier weet Gar’Dal hoe hij voor een baby moet zorgen. Maar Dagarik durft het hem nog niet te vragen hoe hij aan die kennis komt. Dat komt later wel aan bod. Hopelijk begint hij er zelf een keer over. Dagarik kijkt weer naar de baby. ,,Dus, hoe zullen we hem noemen?”
,,Dalar,” zegt Gar’Dal besluitvaardig, ,,Ik zou hem graag Dalar willen noemen. Die naam betekent veel voor me.” Dagarik knikt. Het maakt hem niet veel uit. En zelf kan hij niet zo snel een naam bedenken. ,,Dalar,” herhaalt Dagarik zachtjes en glimlacht nogmaals naar de baby. Op dat moment stapt Gar’Dal van de wieg af, ,,Wat ga je doen?” vraagt Dagarik.
,,Eten halen. Ik heb niets meer in huis,” Gar’Dal verdwijnt korte tijd in de hut en komt terug met een boog en koker vol pijlen op zijn rug. Hij fluit en zijn wolf verschijnt uit de bossen. Vervolgens wendt hij zich tot Dagarik en zegt hij tot slot: ,,Zet jij de wieg zo weer binnen?” Niet wachtend op een antwoord loopt de man de bossen in. Dagarik kijkt hem na tot hij Gar’Dal niet meer kan zien of horen. Dan loopt hij opnieuw naar de baby toe en tilt de geïmproviseerde wieg op, gemaakt van takken, bladeren en doeken. Nadat hij de wieg binnen heeft neergezet, kijkt Dagarik naar de slapende baby. Hij herinnert hoe Dalar erbij lag in dat brandende huis. Helemaal in paniek. Geen ouders, geen huis. Plotseling realiseert hij iets. Dalar zat in een kamer waar verder niemand was, maar toch was de deur van binnenuit op slot gedaan! En alle muren en ramen waren ook heel, dus het kon niet zo zijn dat een eventuele moeder naar buiten is gevallen of gevlucht. Maar hoe kan het dan? Dagarik krabt zijn hoofd. Hij heeft waarschijnlijk een ander detail over het hoofd gezien. Het was immers een stressvolle situatie en dan ziet men niet zo veel. Dus Dagarik laat het rusten.
Een klein uur later verschijnt Gar’Dal weer in de hut en hij heeft een everzwijn over zijn schouders hangen. Hoe onsmakelijk het met bloed doordrenkte dier er ook uitziet, toch begint Dagariks maag te rammelen bij het zien van het wilde varken. ,,Kan jij vuur maken?” is het eerste wat Gar’Dal tegen Dagarik zegt. Dagarik schudt zijn hoofd, ,,Kan je dan dit zwijn bereiden?” Dagarik schudt opnieuw. Gar’Dal laat een geërgerde zucht horen en zegt: ,,Als je bij mij wilt blijven, moet je wel nog heel veel leren.”
,,Laat me jou dan helpen,” biedt Dagarik aan, maar Gar’Dal ziet daar niks van in. ,,Nee, we hebben nu haast. Ik leer het je wel een andere keer.” Dagarik knikt en kijkt toe hoe Gar’Dal de hut uit verdwijnt. Even later komt Dagarik hem achterna. ,,Wat?” vraagt Gar’Dal, nadat Dagarik enkele seconden achter hem staat. ,,Heb je ergens een plek waar ik kan plassen, of mag ik een willekeurige boom opzoeken?” vraagt Dagarik en de man antwoordt dat de laatste optie prima is. En zo, nadat alles een beetje op gang is gekomen en het eten klaar is, begint het gesprek tussen Gar’Dal en Dagarik: ,,Vertel eens wat meer over jezelf,” zegt Gar’Dal, ,,Jij zegt dat je uit Razoth komt, maar je ziet er niet uit als een doorsnee Wesri.” Dagarik kijkt enkele seconden weg. Hij kan niet goed vertellen wie hij werkelijk is. Zeker niet tegen deze persoon die hij nog geen dag kent. ,,Ik ben zo lang ik me kan herinneren een wees die is opgegroeid in de straten van Razoth,” liegt hij, ,,Dus ik ben inderdaad geen doorsnee Wesri, maar ik ben er wel eentje.” Gar’Dal knikt zonder wat te zeggen en staat daarna op en mompelt dat hij een boom gaat opzoeken. Maar Dagarik heeft zo het vermoeden dat Gar’Dal het ziet aankomen de vraag teruggekoppeld te krijgen en dat die ook niet graag over zijn verleden vertelt. Maar Dagarik neemt hem niks kwalijk. Hij blijft alleen om het vuur zitten waarboven het varken aan een spit hangt. Genietend van het sappige vlees staart Dagarik naar het vuur, als zijn ogen plotseling vallen op de sierlijke dolk die in het vlees is gestoken. Dagarik draait zich om, om te checken of Gar’Dal nog weg is en pakt voorzichtig de dolk. Het ziet er scherp en gevaarlijk uit. In het hout van de dolk staat in de ene kant de naam van de man geschreven. Hij draait de dolk om en daar staat ‘Meester van Onzichtbaarheid’. Wat zou dat betekenen? Misschien was Gar’Dal wel een elitekrijger van koning Ryar. Dagarik herinnert vervolgens wat Gar’Dal tegen zijn wolf had gezegd toen die op het punt stond Dagarik aan stukken te scheuren. Gar’Dal had toen gezegd dat Dagarik geen Sari was en ook geen soldaat van Ryar. Had Gar’Dal een soldaat van koning Ryar dan wel laten opeten? Dagarik wordt uit zijn gedachtestroom gehaald door het naderende geluid van Gar’Dal. Snel steekt Dagarik de dolk weer in het vlees en doet alsof er niks aan de hand is. Gar’Dal neemt plek rond het vuur en er ontstaat een ongemakkelijke stilte. Gar’Dal kijkt Dagarik aan. Die merkt het en kijkt terug. ,,Wat?” vraagt hij. Hij voelt zich erg benauwd, maar probeert nonchalant over te komen. ,,Ben je niet benieuwd naar mijn verleden?” vraagt Gar’Dal. Dagarik knikt en Gar’Dal begint met vertellen: ,,Ik ben net zoals jij een wees en opgegroeid in Razoth. Gelukkig had een vriendelijke wapensmid mij geadopteerd. Je kan zijn naam wel raden.”
,,Meneer Zwaard?” gokt Dagarik onnozel en Gar’Dal slaat zijn hand op zijn voorhoofd en zucht. ,,Denk aan de baby,” zegt hij vervolgens en het begint nu bij Dagarik te dagen, ,,Dalar betekende alles voor mij. Hij heeft me zo een beetje alles geleerd wat ik nu kan. Echter heeft Ryar hem vermoord. Alleen omdat wij de belasting niet konden betalen.” Dagariks mond valt wijd open en met zijn handen bedekt hij het. Niet te geloven hoe wreed die man kon zijn. Dagarik kende Ryar. Dagarik heeft zelfs een aantal dagen in zijn paleis doorgebracht. Maar dat hoort allemaal bij het verleden waar hij niet over wilt praten. ,,Dus sindsdien heb je een hekel aan Ryar?” vraagt Dagarik en Gar’Dal knikt. Dagarik denkt na op hij durft te vragen over die dolk. Hij raapt zijn moed bij elkaar en begint voorzichtig: ,,Maar is het echt dat Dalar alleen om die reden is vermoord?” Gar’Dal kijkt hem verbaasd aan: ,,Hoe bedoel je?”
,,Ik zag je dolk. ‘Meester van Onzichtbaarheid’ stond daarop,” legt Dagarik uit, ,,Was jij een elitesoldaat van Ryar en ben je gedeserteerd?” De man begint te lachen. ,,Ik moet zeggen dat je slimmer bent dan je lijkt,” antwoord Gar’Dal, ,,Maar nee, dat is niet zo.”
,,Waar duidt die titel dan op?”
,,Zoals ik al zei is Dalar vermoord omdat hij de belasting niet kon betalen. We waren dan ook erg arm en we hadden ook niet genoeg geld om eten te kopen. Dus moet ik elke dag op jacht,” vertelt Gar’Dal, ,,En ik kon met pijl en boog elk dier vangen, omdat ik ze kon verassen en met scherp schoot. En dankzij het feit dat ik ze kon verassen dank ik mijn titel als ‘Meester van Onzichtbaarheid’.”
,,Dus geen elitesoldaat?” Gar’Dal schudt al lachend zijn hoofd en Dagarik glimlacht terug. Hij is blij dat hij er toch over is begonnen. Anders had hij binnen twee dagen een heel complottheorie bedacht.
De avond valt weer vroeg vandaag. Zelfs nog iets vroeger dan gisteren. De winter komt er dan ook aan, weet Dagarik. Dat is ook de reden dat Gar’Dal, ondanks dat ze nog vlees genoeg hebben, weer gaat jagen. Ze hebben een grote voorraad nodig om de winter door te kunnen brengen. Maar Dagarik is er niet blij mee. Want dit betekent dat ze de winter hier zullen blijven, met de baby. En hij weet niet of hij dat wel kan uithouden. Duwend en trekkend aan de wieg probeert Dagarik Dalar is slaap te schommelen. Maar de baby blijft huilen. Wat moet hij dan doen? Dalar wilt ook niet meer eten of drinken en slapen al helemaal niet. Gelukkig komt Gar’Dal op tijd terug met een nieuwe buit en sust de baby. ,,Heeft Dalar jou dat ook geleerd?” vraagt Dagarik, ,,Hoe je een baby moet verzorgen?” Hij schudt zijn hoofd, maar maakt zonder wat te zeggen duidelijk dat hij het daar niet over wilt hebben. Dagarik respecteert dat en laat het onderwerp weer rusten.
Na het diner, nog wat gedoe met de baby en het poetsen van de tanden met een stokje gaat Dagarik naar bed. Hij ligt weer in het oude bed van Gar’Dal, die zelf een nieuwe slaapplek voor zichzelf heeft gecreëerd wat meer voorin in de hut. Dagarik valt weer vrij snel in slaap, maar wordt halverwege wakker en hoort geritsel. Als hij overeind komt ziet hij dat Gar’Dal overeind in de hut staat met zijn boog en een pijl in de handen. Gar’Dal ziet dat Dagarik wakker is en gebaart hem stil te zijn. Dagarik gehoorzaamt en hoort vervolgens stemmen en voetstappen van buitenaf komen. Wie zouden dat zijn? En wat moeten ze? Gar’Dal staat op scherp en gebaart dat hij naar buiten gaat. Althans, dat maakt Dagarik er uit op. Gebaren gaat een beetje lastig als je handen vol zitten. Maar het klopt. Gar’Dal opent voorzichtig de deur en springt daarna naar buiten. Wat volgt is gegil. Maar niet van Gar’Dal. Het klinkt meer alsof het van kinderen komt. Dagarik fantaseert wat er buiten afspeelt, als de stemming daar plotseling helemaal lijkt om te slaan. ,,Gar’Dal!” roepen de kinderstemmen enthousiast. Wat? Dagarik kan zijn nieuwsgierigheid niet meer de baas zijn en klimt de hut uit. ,,Dagarik, mag ik je voorstellen aan Tam en Dur,” zegt Gar’Dal vrolijk nadat hij de twee kinderen heeft omhelsd, ,,Tam, Dur, dit is Dagarik.” Dagarik bekijkt de kinderen. Ze zijn ongeveer van dezelfde leeftijd als dat hij is. Zo rond de twaalf, dertien jaar. Ook zijn ze op dezelfde manier gekleed als hij: armoedig en slonzig. ,,Ik dacht dat jullie dood waren,” roept Gar’Dal opgewonden, ,,Hoe hebben jullie het overleefd?”
,,Dat vertellen we later wel,” zegt een van de twee, ,,Maar je moet ons helpen,” Gar’Dal slikt en Dagarik kijkt in stilte naar wat er gebeurt. Hij zou graag willen vragen hoe zij elkaar kennen, maar wacht af, ,,We hebben de Sari kunnen afschudden in het bos, maar we hebben nog een schuilplaats nodig.” Gar’Dal knikt, maar kijkt peinzend om zich heen. ,,Ik zou graag willen, maar ik heb nauwelijks meer ruimte in mijn hut,” zegt Gar’Dal.
,,Anders trekken jullie wel in en ga ik alleen verder,” stelt Dagarik voor. Maar Gar’Dal schudt zijn hoofd: ,,Waar wil je dan naartoe?” Dagarik haalt zijn schouders op: ,,Ik verzin wel iets. Maar het belangrijkste is, is dat ik niet op de vlucht ben en zij wel. Ik heb die schuilplaats niet zo zeer nodig, zij wel.” Gar’Dal schud opnieuw zijn hoofd.
,,Ik ga jou niet in de steek laten,” zegt de man, ,,En Tam en Dur evenmin. Ik stel voor dat we met zijn allen dan vertrekken. We kunnen naar het noorden en de oversteek naar Esroth maken,” De drie kinderen knikken instemmend, ,,Goed, dan moeten we zo snel mogelijk vertrekken. Tam en Dur, verzamelen jullie zoveel mogelijk doeken en andere spullen die van pas kunnen komen? Dan neem ik zoveel mogelijk etenswaar mee. En Dagarik, til jij de baby?” Tam en Dur kijken elkaar verbaasd aan: ,,Baby?”
,,En zo hebben we Gar’Dal leren kennen,” vertelt Dur aan Dagarik, die achteraan lopen. Hij heeft zojuist verteld hoe Gar’Dal, op dertienjarige leeftijd de voogdij over Tam en Dur nam, als dank dat Dalar voor hem had gezorgd. Dagarik snapt nu waarom Gar’Dal zo goed is in het zorgen voor baby’s. Blijkbaar heeft hij al sinds zijn dertiende voor twee kinderen gezorgd die hij niet eens kende. En zo lijkt de geschiedenis zich te herhalen. Maar Dagarik hoopt niet dat hij als dertienjarige nu voor deze baby moet blijven zorgen.
,,En hoe heb jij Gar’Dal leren kennen?” vraagt Dur vervolgens en Dagarik vertelt over hoe hij Dalar uit een brandend gebouw heeft gered en hij Gar’Dal is tegengekomen in het bos, ,,Dus je kent hem nog maar heel kort?” Dagarik knikt, ,,Maar je kent wel zijn geheime kracht?” Dagarik kijkt Dur verbaasd aan. Dur is zich daarop bewust van zijn fout en kijkt Dagarik met grote ogen aan, ,,Nee, niets. Laat maar.” Daarna valt het gesprek stil. Voor zich uit starend loopt Dagarik vervolgens door het pikdonkere bos en volgt het licht van de fakkel die Tam draagt. Er is iets bijzonders aan die Gar’Dal, iets dat hij nog heeft verzwegen aan Dagarik. Maar ja, Dagarik heeft ook veel verzwegen voor hem en hij is ook bij lange na niet normaal.